Vandaag zullen we het hebben over les 133 van het werkboek:
Ik zal geen waarde geven aan wat geen waarde heeft.
In feite zullen we het niet specifiek hebben over deze les, maar meer over het
idee dat ik iets, wat geen waarde heeft, ook geen waarde zal toekennen.
In die les zegt Jezus dat er een belangrijk criterium is die
ons kan helpen om bewust te worden of een onderscheid te maken tussen het
waardeloze en het waardevolle van iets en dat is wanneer het eeuwigdurend is.
En wat eeuwigdurend is, wat natuurlijk God is, is onze realiteit als Christus,
is liefde, is waarheid. Maar dat is niet echt een praktische manier van leven
omdat er in deze wereld niets is dat eeuwig blijft duren. Er is echter wel een
juist gerichte manier van denken waarmee we naar deze wereld kunnen kijken, die
dan de weerspiegeling wordt van de liefde die oneindig en eeuwigdurend is.
Wat dus een waardevolle dagelijkse praktische fundering is,
is door mijn dagelijkse vergevingslessen te oefenen. Door te herkennen dat mijn
gevoelens van boosheid, mijn gevoelens over het feit dat ik niet eerlijk
behandeld wordt, dat deze gevoelens nooit gerechtvaardigd zijn. Dat alle
speciaalheid die ik najaag, het verlangen dat mijn behoeften beantwoord worden,
dat dit allemaal zal falen. Zoals de tekst, bijna op het einde, zegt in het
deel ‘het echte alternatief’: dat alle wegen in deze wereld naar de dood leiden
en daarom is het ook zo dat ik niets wat hier is enige waarde moet verlenen.
Alles is hier waardeloos. Alles wat van het denksysteem van het ego is, is
waardeloos omdat dit mij in een toestand houdt waarin ik afgescheiden ben van
mijn Schepper en Bron. En wat kan er in een dergelijke toestand enige waarde
hebben? Het enige wat waarde heeft is alles wat mij terugleidt naar de
herinnering van wie ik ben en naar de herinnering van de Liefde Die mij
geschapen heeft als Zichzelf zoals in het werkboek wordt gezegd (les 67).
Wat ik dus gedurende mijn dag waarde geef is niet iets goed
of slecht in deze wereld. Wat ik waarde geef is de mogelijkheid dat elke situatie,
elke gelegenheid, elk gebeuren, elke relatie in mijn leven dezelfde waarde
heeft waardoor ik, zoals het werkboek zegt, de les leer dat de wereld die ik
zie niets heeft wat ik verlang.
Wat ik echt wil is de vrede van God en de enige manier waarop
ik die vrede kan bereiken, wat dus wil zeggen de enige manier waarop ik mij kan
herinneren dat ik die vrede ben, is door terug te keren naar mijn denkgeest
zodat ik opnieuw kan kiezen: voor het juist gerichte denksysteem van de Heilige
Geest die het denksysteem van vrede is in plaats van voor het onjuist gerichte
denksysteem van het ego dat staat voor conflict, pijn, lijden en aanval.
Wat mij terugbrengt naar de denkgeest is door de keuze te
maken voor het pad van het wonder. En het wonder in Een Cursus in Wonderen is
het proces dat ons helpt bewust te worden (zoals in het begin van hoofdstuk 21
staat) dat de wereld die ik zie een uiterlijk beeld is van een innerlijke
toestand. Dat wat ik ervaar in relatie tot jou, wie jij ook mag zijn of elke
situatie of aangelegenheid, wat mijn ervaring ook mag zijn, dat dit een
projectie is van wat ik in mijn denkgeest voor waar heb gemaakt.
Wanneer mijn denkgeest gekozen heeft voor het ego en voor
het denksysteem van afscheiding, verschillen en aanval, dan zal alles wat ik in
de wereld ervaar, gezien worden door die lens, wat dus wil zeggen alles waarvan
ik geloof dat verschillend is van iets anders, voor zover het mij iets kan
bieden wat ik verlang, het mij de vreugde, het plezier, de vrede biedt die ik
wil of dit van mij afneemt, wat betekent mij lijden geeft, alles dat buiten mij
is waarvan ik geloof dat het hiertoe in staat is, is waardeloos; het geloof dat
er iets is wat buiten mij is, dat mij plezier of pijn kan geven en dat dit
waarde geeft.
Hoe kan iets wat niet bestaat – en de Cursus zegt ons
herhaaldelijk dat de wereld die voor ons uiterlijk lijkt te zijn niet bestaat –
hoe kan dus iets wat niet bestaat enige waarde hebben? De waarde ligt in het
doel dat wij eraan geven en hierin, zoals Hamlet zegt, hierin ligt het
probleem. Aan het doel dat mijn denkgeest geeft aan wat gebeurt in de wereld:
mijn relaties met mensen, met dieren, met groenten, voeding, voorwerpen,
omstandigheden, waarden, oorzaken, enz. Het is het doel dat mijn denkgeest
onderschrijft die ofwel van waarde is of waardeloos. En wanneer ik ervoor kies
om alles hier in de wereld te zien als een heilige ontmoeting omdat het mij in
staat stelt om Jezus te volgen terwijl het mij leidt van de wereld, van het
uiterlijke beeld naar de innerlijke toestand, die de kracht van mijn denken om
te kiezen is, om ofwel voor hem te kiezen als mijn leraar of voor het ego als
mijn leraar, alles wat mij leidt richting mijn denkgeest, is wat waardevol is.
En door voor die waarde te kiezen, kies ik voor de weerspiegeling van wat
eeuwigdurend is, wat ons opnieuw terugbrengt naar wat les 133 zegt: wat
werkelijk waarde heeft is wat eeuwig duurt, wat onveranderlijk is en wat in
deze wereld onveranderlijk is, zijn alle mogelijkheden die er voor mij zijn om
mijn waarneming, mijn bewustzijn en mijn ervaringen van de wereld terug te
brengen naar mijn denkgeest. Ik ben niet verantwoordelijk voor de wereld om mij
heen. Ik ben verantwoordelijk voor hoe ik de wereld om mij heen waarneem en
wanneer ik, nogmaals, geloof dat er iets is wat buiten mij is dat mij enig
genoegen of lijden kan bezorgen, dan maak ik de vergissing werkelijk en
inherent hieraan is deze wereld waardeloos.
Maar nog eens, wanneer ik alles kan zien als een kans, een
mogelijkheid om mij terug te brengen naar mijn denkgeest zodat ik opnieuw kan
kiezen, dat is wat waarde heeft en dat is de waarde die mij terugbrengt naar de
uiteindelijke waarde die mijn Identiteit als Christus is.