(3)
We zullen vandaag proberen ons alleen bewust te zijn van wat kan horen en zien
en wat volmaakt zinnig is. We zullen opnieuw onze oefeningen erop richten jouw
ene Zelf te bereiken, dat verenigd is met Zijn Schepper. We proberen het
vandaag opnieuw vol geduld en hoop.
Jezus en de Heilige Geest
vertegenwoordigen het juist-gerichte denken en kijken door de visie van
Christus, waarbij het belang of zelfs de werkelijkheid van wat onze ogen zien,
ontkent wordt. Er wordt van ons echter niet gevraagd om ons zicht te ontkennen,
maar enkel de interpretatie van wat we zien. Gezien vanuit het standpunt van
het ego is er altijd een verschil, speciaalheid, oordeel en aanval bij
betrokken. Visie corrigeert deze verkeerde interpretatie en maakt de weg vrij
om de herinnering aan ons ene Zelf terug te brengen naar ons bewustzijn.
Met deze lijnen eindigt het eerste
deel van de les. Tot aan het begin van alinea 10 spreekt Jezus nu tot ons over de
belangrijkheid wanneer we vergeten om de oefening te doen en we onszelf
beschuldigen voor dit falen. Dit is enorm leerzaam, niet alleen voor het doen
van het werkboek, maar voor de grotere consequentie: het ongedaan maken van het
denksysteem van afscheiding en zonde waarvan het ego ons vertelt dat het
werkelijkheid is en wat onze schuld rechtvaardigt.
(4)
In het leerstadium waarin jij momenteel verkeert heeft het bijzondere voordelen
de eerste vijf minuten van elk uur dat je wakker bent te besteden aan het
beoefenen van het idee van de dag. Het is in deze fase moeilijk, als je je
denkgeest lang oefent, om die niet te laten afdwalen. Dat heb je inmiddels vast
wel ontdekt. Je hebt gezien hoe groot je gebrek aan mentale discipline is en
hoezeer je denkgeest training behoeft. ‘.
In niet mis te verstane woorden
laat Jezus ons hier weten dat hij van ons niet verwacht dat we volledig trouw
zijn aan zijn lessen: ‘Het is in deze fase moeilijk, als je je denkgeest lang
oefent, om die niet te laten afdwalen.’ Hij verwacht dus van ons niet dat we
elk uur vijf minuten spenderen om aan God te denken, dat we elke uur zes tot
tien keer aan de les denken of dat we telkens we van streek zijn hem om hulp
vragen. Jezus zegt ons, nogmaals, dat hij ons ‘gebrek aan mentale discipline’
kent en daarom voorziet hij ons van zoveel structuur, maar herinner je ook de
uitspraak uit het Handboek voor Leraren:
Een
vaste routine is als zodanig gevaarlijk, omdat ze gemakkelijk zelf tot een god
kan worden en dan juist een bedreiging vormt voor de doelen waarvoor ze is
opgesteld. (HvL. 16. 2:5).
Maar anderzijds zegt hij ook dat we,
om redenen die vrij duidelijk zijn, routine en structuur nodig hebben.
Het is een ander voorbeeld hoe
Jezus ons op een vriendelijke wijze zegt dat we op de onderste sport van de
ladder staan en dat we niet moeten doen alsof we hoger zouden staan. Wanneer we
hoger staan op de ladder zullen we niet langer behoefte hebben aan structuur of
discipline, noch zullen we het nodig hebben om de lessen te oefenen. We staan
echter nog steeds laag bij de grond.
In voornoemd deel uit het Handboek
der Leraren stelt Jezus:
Voor
de gevorderde leraar van God heeft deze vraag geen betekenis. Er is geen
programma, want de lessen veranderen elke dag. Toch is de leraar van God maar
van één ding zeker: ze veranderen niet willekeurig. Omdat hij dit inziet en
begrijpt dat het waar is, is hij tevreden. … Maar hoe zit het met degenen die
zijn zekerheid nog niet hebben bereikt? Zij zijn nog niet klaar voor zo’n
gebrek aan structurering hunnerzijds. (HvL. 16. 1:1-4; 2:1-2)
Sprekend tot ons als zijnde niet
geavanceerd en nog steeds op de onderste sport van de ladder, zegt Jezus
daarom: ‘Je hebt de omvang gezien van jouw gebrek aan mentale discipline en
hoezeer je denkgeest behoefte heeft aan training’; vandaar de noodzaak aan
structuur. Maar er zijn echter altijd diegenen die geloven dat zij een
uitzondering vormen. Wanneer je tot diegenen behoort, wees er dan op zijn minst
duidelijk over. Wanneer je bent zoals iedereen zal je geest afdwalen en zal je meer
bekommerd zijn over het behoud van je speciaalheid dan over het aanleren van
een denksysteem die dit ongedaan maakt.
Jezus geeft zijn studenten dus de
toestemming om normaal te zijn, zoals bijv. om angstig en vergeetachtig te
zijn. Hij voegt er ook aan toe dat we ons niet schuldig moeten voelen omtrent deze
vergeetachtigheid. In feite zegt hij dat we zijn cursus niet nodig zouden
hebben wanneer onze denkgeesten getraind zouden zijn en we niet ‘veel te tolerant
zijn tegenover het afdwalen van onze denkgeest’ zoals hij Helen eraan
herinnerde in de tekst (T. 2. VI. 4:6). Hij maakt er echter wel een punt van
dat het vergeten van het doen van de lessen niet gebruikt moet worden als een
excuus om de lessen niet te doen of om te besluiten dat Een Cursus in Wonderen
te moeilijk is voor ons om hem te oefenen en te leren en dus geen reden meer
zien waarom we hem zouden doen.
Jezus vraagt ook niet dat we de les
perfect doen, om dit met andere woorden te zeggen, maar wel dat wanneer we
falen de les perfect te doen we onszelf hiervoor vergeven. En dat ligt in
ieders mogelijkheid. Nogmaals, Jezus zegt niet dat wij perfecte studenten van
het werkboek moeten zijn, hij zegt eenvoudig dat we ons er bewust moeten van
zijn dat we het niet perfect doen. Daarom zegt hij: ‘Het is noodzakelijk dat
jij je hiervan bewust bent, want het is een heuse hinderpaal voor je
vooruitgang’. Het gebrek aan mentale discipline, die wijst op onze noodzaak aan
mentale training, is de hindernis voor onze vooruitgang.
Het is echter niet het gebrek aan
mentale discipline die de hindernis vormt, maar ons schuldgevoel erover. Een
vergelijkend idee dat reeds besproken werd is dit: het probleem was niet het
nietig dwaas idee, maar de keuze voor de interpretatie van het ego, dat altijd
leidt tot schuld. Daarom is de basisregel voor het ongedaan maken van het
egodenksysteem, het ongedaan maken van schuld. Jezus helpt ons dus begrijpen
dat het niet perfect doen van het werkboek een uitstekende leerschool is om schuld
ongedaan te maken. Inderdaad, de consequentie is dat het werkboek niet perfect
doen en onszelf hiervoor vergeven, we eigenlijk het werkboek perfect doen en we perfecte studenten zijn.
(5:1-2)
Veelvuldige maar korte oefenperioden hebben op dit moment nog andere voordelen
voor jou. Behalve dat je inziet dat je moeite hebt je aandacht vast te houden,
moet je ook hebben opgemerkt dat je de neiging vertoont je doel lange tijd uit
het oog te verliezen, tenzij je er regelmatig aan herinnerd wordt.
Jezus zegt hier twee dingen: we
hebben het niet alleen moeilijk met vijf, tien of vijftien minuten stil zitten
zonder dat ons denken afdwaalt naar gedachten die ons ego veilig acht, maar we
hebben het ook moeilijk zelfs maar te denken over de noodzaak om vijf, tien of
vijftien minuten stil te zitten. Jezus steekt hier echter geen terechtwijzende
vinger op want hij leert ons te herkennen dat onze ‘mislukkingen’ niet
afkomstig zijn van zonde, maar van angst; bij de eerste wordt je gestraft, bij
de laatste wordt je op liefdevolle manier gecorrigeerd.
(5:3)
Je vergeet dikwijls aan de korte toepassingen van het idee van de dag te denken
en je hebt nog niet de gewoonte aangenomen het idee als een automatisch
antwoord op verleidingen te gebruiken.
Jezus zegt hier nog eens dat hij
het weet dat we vergeten en dat is oké. Dit is een cursus waarvan het doel is
het onjuiste dat we ons aangeleerd hebben door vergeving ongedaan te maken,
niet door het inboezemen van angst en schuld en dit door straf alleen maar aan
te sterken.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten