vrijdag 3 mei 2019

Les 95 – Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper. – deel 2.


(3) We zullen vandaag proberen ons alleen bewust te zijn van wat kan horen en zien en wat volmaakt zinnig is. We zullen opnieuw onze oefeningen erop richten jouw ene Zelf te bereiken, dat verenigd is met Zijn Schepper. We proberen het vandaag opnieuw vol geduld en hoop.
Jezus en de Heilige Geest vertegenwoordigen het juist-gerichte denken en kijken door de visie van Christus, waarbij het belang of zelfs de werkelijkheid van wat onze ogen zien, ontkent wordt. Er wordt van ons echter niet gevraagd om ons zicht te ontkennen, maar enkel de interpretatie van wat we zien. Gezien vanuit het standpunt van het ego is er altijd een verschil, speciaalheid, oordeel en aanval bij betrokken. Visie corrigeert deze verkeerde interpretatie en maakt de weg vrij om de herinnering aan ons ene Zelf terug te brengen naar ons bewustzijn.
Met deze lijnen eindigt het eerste deel van de les. Tot aan het begin van alinea 10 spreekt Jezus nu tot ons over de belangrijkheid wanneer we vergeten om de oefening te doen en we onszelf beschuldigen voor dit falen. Dit is enorm leerzaam, niet alleen voor het doen van het werkboek, maar voor de grotere consequentie: het ongedaan maken van het denksysteem van afscheiding en zonde waarvan het ego ons vertelt dat het werkelijkheid is en wat onze schuld rechtvaardigt.
(4) In het leerstadium waarin jij momenteel verkeert heeft het bijzondere voordelen de eerste vijf minuten van elk uur dat je wakker bent te besteden aan het beoefenen van het idee van de dag. Het is in deze fase moeilijk, als je je denkgeest lang oefent, om die niet te laten afdwalen. Dat heb je inmiddels vast wel ontdekt. Je hebt gezien hoe groot je gebrek aan mentale discipline is en hoezeer je denkgeest training behoeft. ‘.
In niet mis te verstane woorden laat Jezus ons hier weten dat hij van ons niet verwacht dat we volledig trouw zijn aan zijn lessen: ‘Het is in deze fase moeilijk, als je je denkgeest lang oefent, om die niet te laten afdwalen.’ Hij verwacht dus van ons niet dat we elk uur vijf minuten spenderen om aan God te denken, dat we elke uur zes tot tien keer aan de les denken of dat we telkens we van streek zijn hem om hulp vragen. Jezus zegt ons, nogmaals, dat hij ons ‘gebrek aan mentale discipline’ kent en daarom voorziet hij ons van zoveel structuur, maar herinner je ook de uitspraak uit het Handboek voor Leraren:
Een vaste routine is als zodanig gevaarlijk, omdat ze gemakkelijk zelf tot een god kan worden en dan juist een bedreiging vormt voor de doelen waarvoor ze is opgesteld. (HvL. 16. 2:5).
Maar anderzijds zegt hij ook dat we, om redenen die vrij duidelijk zijn, routine en structuur nodig hebben.
Het is een ander voorbeeld hoe Jezus ons op een vriendelijke wijze zegt dat we op de onderste sport van de ladder staan en dat we niet moeten doen alsof we hoger zouden staan. Wanneer we hoger staan op de ladder zullen we niet langer behoefte hebben aan structuur of discipline, noch zullen we het nodig hebben om de lessen te oefenen. We staan echter nog steeds laag bij de grond.
In voornoemd deel uit het Handboek der Leraren stelt Jezus:
Voor de gevorderde leraar van God heeft deze vraag geen betekenis. Er is geen programma, want de lessen veranderen elke dag. Toch is de leraar van God maar van één ding zeker: ze veranderen niet willekeurig. Omdat hij dit inziet en begrijpt dat het waar is, is hij tevreden. … Maar hoe zit het met degenen die zijn zekerheid nog niet hebben bereikt? Zij zijn nog niet klaar voor zo’n gebrek aan structurering hunnerzijds. (HvL. 16. 1:1-4; 2:1-2)
Sprekend tot ons als zijnde niet geavanceerd en nog steeds op de onderste sport van de ladder, zegt Jezus daarom: ‘Je hebt de omvang gezien van jouw gebrek aan mentale discipline en hoezeer je denkgeest behoefte heeft aan training’; vandaar de noodzaak aan structuur. Maar er zijn echter altijd diegenen die geloven dat zij een uitzondering vormen. Wanneer je tot diegenen behoort, wees er dan op zijn minst duidelijk over. Wanneer je bent zoals iedereen zal je geest afdwalen en zal je meer bekommerd zijn over het behoud van je speciaalheid dan over het aanleren van een denksysteem die dit ongedaan maakt.
Jezus geeft zijn studenten dus de toestemming om normaal te zijn, zoals bijv. om angstig en vergeetachtig te zijn. Hij voegt er ook aan toe dat we ons niet schuldig moeten voelen omtrent deze vergeetachtigheid. In feite zegt hij dat we zijn cursus niet nodig zouden hebben wanneer onze denkgeesten getraind zouden zijn en we niet ‘veel te tolerant zijn tegenover het afdwalen van onze denkgeest’ zoals hij Helen eraan herinnerde in de tekst (T. 2. VI. 4:6). Hij maakt er echter wel een punt van dat het vergeten van het doen van de lessen niet gebruikt moet worden als een excuus om de lessen niet te doen of om te besluiten dat Een Cursus in Wonderen te moeilijk is voor ons om hem te oefenen en te leren en dus geen reden meer zien waarom we hem zouden doen.
Jezus vraagt ook niet dat we de les perfect doen, om dit met andere woorden te zeggen, maar wel dat wanneer we falen de les perfect te doen we onszelf hiervoor vergeven. En dat ligt in ieders mogelijkheid. Nogmaals, Jezus zegt niet dat wij perfecte studenten van het werkboek moeten zijn, hij zegt eenvoudig dat we ons er bewust moeten van zijn dat we het niet perfect doen. Daarom zegt hij: ‘Het is noodzakelijk dat jij je hiervan bewust bent, want het is een heuse hinderpaal voor je vooruitgang’. Het gebrek aan mentale discipline, die wijst op onze noodzaak aan mentale training, is de hindernis voor onze vooruitgang.
Het is echter niet het gebrek aan mentale discipline die de hindernis vormt, maar ons schuldgevoel erover. Een vergelijkend idee dat reeds besproken werd is dit: het probleem was niet het nietig dwaas idee, maar de keuze voor de interpretatie van het ego, dat altijd leidt tot schuld. Daarom is de basisregel voor het ongedaan maken van het egodenksysteem, het ongedaan maken van schuld. Jezus helpt ons dus begrijpen dat het niet perfect doen van het werkboek een uitstekende leerschool is om schuld ongedaan te maken. Inderdaad, de consequentie is dat het werkboek niet perfect doen en onszelf hiervoor vergeven, we eigenlijk het werkboek perfect doen en we perfecte studenten zijn.
(5:1-2) Veelvuldige maar korte oefenperioden hebben op dit moment nog andere voordelen voor jou. Behalve dat je inziet dat je moeite hebt je aandacht vast te houden, moet je ook hebben opgemerkt dat je de neiging vertoont je doel lange tijd uit het oog te verliezen, tenzij je er regelmatig aan herinnerd wordt.
Jezus zegt hier twee dingen: we hebben het niet alleen moeilijk met vijf, tien of vijftien minuten stil zitten zonder dat ons denken afdwaalt naar gedachten die ons ego veilig acht, maar we hebben het ook moeilijk zelfs maar te denken over de noodzaak om vijf, tien of vijftien minuten stil te zitten. Jezus steekt hier echter geen terechtwijzende vinger op want hij leert ons te herkennen dat onze ‘mislukkingen’ niet afkomstig zijn van zonde, maar van angst; bij de eerste wordt je gestraft, bij de laatste wordt je op liefdevolle manier gecorrigeerd.
(5:3) Je vergeet dikwijls aan de korte toepassingen van het idee van de dag te denken en je hebt nog niet de gewoonte aangenomen het idee als een automatisch antwoord op verleidingen te gebruiken.
Jezus zegt hier nog eens dat hij het weet dat we vergeten en dat is oké. Dit is een cursus waarvan het doel is het onjuiste dat we ons aangeleerd hebben door vergeving ongedaan te maken, niet door het inboezemen van angst en schuld en dit door straf alleen maar aan te sterken.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten