Welke manier we ook kiezen – speciale liefde of speciale
haat – het resultaat blijft hetzelfde, het onbewuste schuldgevoel blijft. Op
zeker niveau blijft het gevoel bestaan dat we verkeerd bezig zijn, dat we de
ander onrechtmatig beschuldigd hebben en dat de ander niet verantwoordelijk is voor
ons geluk of ongeluk. Het geloof dat wat we aangevallen hebben ons op zijn
beurt zal aanvallen blijft bestaan en een tegenaanval lijkt dus bijna niet uit
te sluiten:
De tweede vergissing is het idee
dat jij iets wat je niet wilt, kwijt kunt raken door het weg te geven. Geven is
de manier om het te houden. De overtuiging dat je het uit je innerlijk hebt
geweerd door het buiten jou te zien is een totale vervorming van de macht van
uitbreiding. Om die reden zijn zij die projecteren waakzaam voor hun eigen
veiligheid. Ze zijn bang dat hun projecties zullen terugkeren en hen pijn doen.
Door te geloven dat ze hun projecties uit hun denkgeest hebben gewist, geloven
ze ook dat hun projecties weer proberen naar binnen te sluipen. Aangezien de
projecties hun denkgeest niet hebben verlaten, zijn ze gedwongen zich
voortdurend in allerlei activiteiten te storten om dit niet onder ogen te
hoeven zien. (T. 7. VIII. 3:6-12)
Deze ‘almaar doorgaande activiteit’ is ons
verdedigingssysteem dat speciaal ontworpen is om ons te beschermen voor de aanval die
de projectie van de schuld eist. We bewandelen deze wereld dus allemaal met dit
verdedigende harnas. Les 15 beschrijft deze cyclus van aanval-verdediging:
Aanval, verdediging –
verdediging, aanval, worden de kringloop van de uren en de dagen die de
denkgeest binden met zware stalen banden met ijzer bekleed en ze keren slechts
terug om van voor af aan te beginnen. Er lijkt geen onderbreking te zijn, noch
een eind te komen aan de steeds strakker wordende greep van de kerkering van de
denkgeest. (W. d1. 153.3:2-3)
En het lijkt er inderdaad op dat er geen enkele hoop meer is
om grip te krijgen op deze dodelijke cyclus die in onze denkgeest gaande is
omdat de strategie van het ego, om zijn identiteit te behouden, een
triomfantelijk succes is geworden en het erop lijkt dat het zichzelf onfeilbaar
heeft gemaakt. Jezus verzekert ons echter dat het plan van het ego niet
onfeilbaar is voor God (T. 5. VI. 10:6) omdat er nog steeds een Stem van gezond
verstand in ons juist gerichte denken is die ons gedurig aan aanspoort om
opnieuw te kiezen.

Het juist gerichte
denksysteem van vergeving van de Heilige Geest

Dit herkennen is het doel van vergeving of van het wonder:
bewust zijn dat je van de wereld van de vorm terug kan keren naar de denkgeest –
de innerlijke toestand (en dat dan ook doen). Gezien het lichaam bewustzijn voor de denkgeest verborgen houdt is er geen andere manier dan onze percepties terug te brengen naar de bron. Eens het probleem teruggekeerd is naar het
keuzemakende gedeelte in de denkgeest - die voor schuld had gekozen in plaats van voor de verzoening - kunnen we nu bewust een nieuwe keuze maken. Onze genezen denkgeest
breidt dan de waarneming uit van de Heilige Geest – de weerspiegeling van de
Eenheid van de Hemel – en kijken we naar een wereld waarin elke Zoon van God
hetzelfde onjuist gerichte denksysteem van schuld en haat heeft, hetzelfde
juist gerichte denksysteem van vergeving en liefde en dezelfde macht heeft om
tussen deze twee te kiezen.
Daarom, ongeacht de duidelijke verschillen die onder
het Zoonschap waar te nemen zijn, laat de
Heilige Geest ons de onderliggende eenheid zien, de gelijkheid die er is voorbij de wereld van verschillen. Vervuld nu met de visie van Christus bewandelen we de wereld en onderwijzen we wat we zelf geleerd hebben door aan onze broeder aan te tonen dat zij dezelfde keuze kunnen maken die wij gemaakt hebben door ook voor de vergeving van de Heilige Geest te kiezen.
Heilige Geest ons de onderliggende eenheid zien, de gelijkheid die er is voorbij de wereld van verschillen. Vervuld nu met de visie van Christus bewandelen we de wereld en onderwijzen we wat we zelf geleerd hebben door aan onze broeder aan te tonen dat zij dezelfde keuze kunnen maken die wij gemaakt hebben door ook voor de vergeving van de Heilige Geest te kiezen.
Een Cursus in Wonderen legt deze genezende kracht van
vergeving uit aan de hand van het principe van oorzaak en gevolg die gesteund
is op twee aannames. Ten eerste dat elk gevolg een oorzaak heeft en dat er
zonder gevolgen geen oorzaak kan zijn:
Zonder oorzaak kunnen er geen
gevolgen zijn en zonder gevolgen is er ook geen oorzaak. De oorzaak wordt
oorzaak door haar gevolgen; de Vader is Vader door Zijn Zoon. Gevolgen scheppen
hun oorzaak niet, maar vestigen wel haar oorzakelijkheid. (T.28. II. 1:1-3)

Wat is nu de juist gerichte waarneming van aanval? Wanneer
aanval de verdediging van het ego is tegen de angst voor de schuld in de
denkgeest, die zelf een verdediging is tegen de kracht van de denkgeest om te
kiezen, dan drukt die aanval angst uit die op zijn beurt een roep voor liefde
is die genegeerd werd (T. 12. I. 8:12-13; T. 14. X. 7:1-2).
Wanneer ik daarom
boos ben of van streek, is de oorzaak hiervan niet wat jouw lichaam wel of niet
heeft gedaan – de vorm – maar de keuze door mijn denkgeest om boos of van
streek te zijn – de inhoud.
Ik ben niet langer gefocust op het veranderen van
het gedrag, maar alleen nog maar op het veranderen van de interpretatie van
mijn denkgeest over jouw gedrag – van het doel van de relatie volgens het ego naar
het doel zoals de Heilige Geest deze ziet. Dit belicht het contrast tussen
magie en het wonder. Het eerste richt zich op het lichaam en de problemen
ervan en gaat hier op zoek naar een oplossing, terwijl het doel van de Heilige
Geest is onze aandacht te richten op de denkgeest – de bron van het probleem en
van de oplossing.

Gods Antwoord op het nietig, dwaas idee – het prototype voor vergeving – onze aanvallende afscheidingsgedachte heeft geen enkel effect op de Eenheid van Zijn Liefde. Het is inderdaad zo dat God het niet eens opgemerkt heeft omdat het nooit is gebeurd. Het is mogelijk dat in deze wereld onze ogen de aanval zien, maar de genezen denkgeest ziet enkel een roep voor liefde en maakt dus de vergissing van onze broeder niet werkelijk. Hij toont hem eerder dat zijn zonde geen enkel gevolg heeft. Dit nu is de betekenis om de Heilige Geest of Jezus om hulp te vragen.
Gezien vanuit het standpunt van het hebben van een interne Leraar –
de Stem die spreekt over de Verzoening – zijn de rol van de Heilige Geest en
van Jezus identiek aan elkaar en worden dus in dit boek door elkaar heen
gebruikt. We vragen om Hun hulp om het doel van onze waarneming in de wereld te
veranderen van de waarneming van een gevangenis, waar we voortdurend proberen
uit te ontsnappen ten laste van iemand anders, naar die van een leerschool
waarin onze nieuwe Leraar het leerplan van onze speciale relaties gebruikt om
ons te leren hoe we naar de denkgeest kunnen terugkeren waar de oorspronkelijke
speciale relatie zijn ontstaan heeft gekregen.
Wanneer onze vergeving compleet is en we de Verzoening voor
onszelf aanvaard hebben – onze enige verantwoordelijkheid (T. 2. V. 5:1) – dan
gaan we de werkelijke wereld binnen, de term die de Cursus gebruikt voor de
toestand van de genezen denkgeest die buiten de droom van de afscheiding van
het ego is. Daar wachten we slechts een ogenblik op God die de laatste stap zet
waarin Hij ons optilt tot Hemzelf. Op die manier wordt de oorspronkelijke keuze
van de Zoon voor het ego ongedaan gemaakt.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten