Het onjuist gerichte denken van het ego: schuld en aanval.

In dit denksysteem van het ego moet het ene probleem na het andere opgelost worden en is het een voortdurend zoeken naar verschillende manieren om pijn te vermijden en genoegen na te streven. De wereld, waarvan de denkgeest de bron is, wordt een slagveld waaraan geen ontsnappen mogelijk is, een gevangenis van zonde en schuld die we blijkbaar nooit kunnen verlaten. Zo ‘zoeken we bloeddorstig naar zonde’ (T. 19. IV. A. 12:7) – de oorzaak van ons ongemak – om deze waar te nemen in anderen zodat er aangevallen en geoordeeld kan worden. Door dit te doen versterken we onze identificatie met het geestloze van het fysieke bestaan en behouden we het geloof dat wij niet verantwoordelijk zijn voor datgene wat ons overkomt. Dit alles kan samengevat worden in een cyclus van schuld-aanval en aanval-verdediging, die samen het dubbele schild van vergetelheid vormt dat in les 136 ter sprake komt.

Schuld vormt het eerste schild van vergetelheid van het
ego. Maar gezien er behoefte is aan een tweede verdedigingslinie – het tweede
schild – overtuigt het ego de Zoon ervan om zijn bestaan in de denkgeest te
verlaten en binnen te gaan in een onbewuste staat, de fysieke vorm. Dit is het
lichaam dat nu optreedt en als een rookgordijn de denkgeest verbergt - waar de
werkelijke bron van het probleem is. Zo heeft
de Zoon de ideale mogelijkheid om keer op keer, van geboorte tot dood, zijn onbewuste
schuld te projecteren op anderen en in de aanval te gaan voor de zonde die hij
op hun plaatst.
Deze aanvallen kennen twee basisvormen: de speciale haat- en de speciale liefdesrelaties . Ze vormen de kern van het denksysteem van afscheiding van het ego.
In het werkboek komen deze vormen niet aan bod, maar wordt er wel voortdurend naar verwezen. Ze verdienen daarom hier enige uitleg. De speciale relatie vindt haar oorsprong in het gevoel van een gemis, van gebrek en tekort. Wat gemist wordt is de herinnering aan de Liefde van God, herinnering die uit het bewustzijn is verdwenen. We moeten het stellen zonder het gevoel van onschuld dat volgens het ego door de ander is weggenomen met als gevolg een ervaring van gemis – iemand anders heeft mij beroofd van iets wat mij rechtmatig toebehoort. Op die manier is het dus gerechtvaardigd om terug te nemen wat van mij werd afgenomen (de vierde en vijfde wet van de wetten van de chaos – T23.II.9-12).
Deze aanvallen kennen twee basisvormen: de speciale haat- en de speciale liefdesrelaties . Ze vormen de kern van het denksysteem van afscheiding van het ego.
In het werkboek komen deze vormen niet aan bod, maar wordt er wel voortdurend naar verwezen. Ze verdienen daarom hier enige uitleg. De speciale relatie vindt haar oorsprong in het gevoel van een gemis, van gebrek en tekort. Wat gemist wordt is de herinnering aan de Liefde van God, herinnering die uit het bewustzijn is verdwenen. We moeten het stellen zonder het gevoel van onschuld dat volgens het ego door de ander is weggenomen met als gevolg een ervaring van gemis – iemand anders heeft mij beroofd van iets wat mij rechtmatig toebehoort. Op die manier is het dus gerechtvaardigd om terug te nemen wat van mij werd afgenomen (de vierde en vijfde wet van de wetten van de chaos – T23.II.9-12).

(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten