(1) Het
licht van de wereld brengt elke denkgeest vrede door mijn vergeving. (63)
(1:2-5) Mijn vergeving is het middel waardoor
het licht van de wereld uitdrukking vindt via mij. Mijn vergeving is het middel
waardoor ik me bewust wordt van het licht van de wereld in mij. Mijn vergeving
is het middel waardoor de wereld wordt genezen, tegelijk met mij. Laat me dan
de wereld vergeven opdat ze mag worden genezen, samen met mij.
We
zien hier het nu vertrouwd geworden thema dat de denkgeest van de Zoon van God
één is en dus de grondslag voor de genezing van de wereld. Wanneer ik jou
vergeef dan moet ik ook mezelf vergeven gezien we hetzelfde schuldige zelf zijn.
Wanneer ik de liefde van Jezus als mijn identiteit aanvaard in plaats van de
speciale liefde van het ego dan wordt ik er mij bewust van dat er geen
afscheiding is in het Zoonschap. Het is dus niet mogelijk dat ik één deel van
het Zoonschap vergeef zonder alles te vergeven. Dit vormt een essentieel deel
van de boodschap van de Cursus. En om het nog maar eens te zeggen: Jezus heeft
het niet over het genezen van een uiterlijke wereld. Er is geen uiterlijke wereld! Daarom zegt hij ook in de tekst: ‘zoek
niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te
veranderen.’ (T. 21. Inl. 1:7). De wereld, die een idee is, heeft nooit haar
bron verlaten en is daarom nog steeds daar. Wanneer mijn denken dus genezen is
van afscheidingsgedachten – zonde, schuld en aanval – moet de wereld
dienovereenkomstig ook genezen zijn.
Wat
hier nu volgt zijn drie uitspraken die in onze dagelijkse oefening kunnen
toegepast worden:
2. Suggesties voor concrete toepassingsvormen
van dit idee zijn:
(2:2-4) Laat
vrede zich van mijn denkgeest uitbreiden naar die van jou, [naam].
Ik deel het licht van de wereld met jou, [naam].
Dankzij mijn vergeving kan ik dit zien zoals het is.
Ik deel het licht van de wereld met jou, [naam].
Dankzij mijn vergeving kan ik dit zien zoals het is.
Wanneer
er vrede is in je denken dan moet zich dat naar iedereen uitbreiden. Een duidelijke
manier te onderscheiden of je voor de vrede van God gekozen hebt of voor de
haat van het ego is door te letten op wat je waarneemt, op jouw percepties.
Wanneer je iets in de wereld waarneemt die jou stoort dan kan er geen vrede in
je denken zijn. Dit doet ons denken aan de eerdere lessen die ons leren dat
alles wat we uiterlijk waarnemen afkomstig is van onze gedachten. We moeten ons
dus realiseren dat wanneer we niet in vrede zijn voor iets buiten ons, ons
denken ook niet vredig kan zijn. Dit helpt ons te begrijpen dat we een keuze
voor het ego hebben gemaakt, een keuze die we kunnen corrigeren en ongedaan maken.
Terwijl we op dit punt in ons in praktijk brengen van Een Cursus in Wonderen we
niet direct in contact zijn met onze gedachten kunnen we ze toch herkennen door
te begrijpen dat wat we buiten ons zien een directie weerspiegeling is van wat
we binnen in ons werkelijk gemaakt hebben. Om nog maar eens te herhalen,
wanneer we willen weten of we voor Jezus of voor het ego als onze leraar
gekozen hebben, moeten we aandacht schenken aan onze reacties in de wereld. We
moeten er ons aan herinneren dat telkens we oordelen of telkens we van streek
zijn dit een rode vlag is die zegt: ‘Ik heb opnieuw voor mijn ego gekozen. En
in plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor deze beslissing heb ik ervoor
gekozen om deze te projecteren, het in anderen te zien, maar niet in mezelf.’
Deze gedachte van waanzin kan door middel van vergeving gemakkelijk ongedaan
gemaakt worden.
(3:1) Laat
me mijn functie niet vergeten. (64)
We
komen terug op het thema over ons ware Zelf.
(3:2) Ik wil mijn functie niet vergeten, want
ik wil me mijn Zelf herinneren.
Wanneer
ik me werkelijk wil herinneren Wie ik ben en terug naar huis wil gaan dan moet
ik vergeven. Mijn vergevingsfunctie is het middel waarmee ik mijn herinnering
aan mijn Identiteit bereik. Wanneer je merkt dat je aan het oordelen bent -
speciale liefde of speciale haat – dan is dat zeker een teken dat je er niet
voor gekozen hebt om te ontwaken uit de droom en je Zelf te herinneren. In
plaats hiervan heb je gekozen om een gevangene te blijven en anderen de schuld
te geven voor jouw toestand. Wanneer je dan ontdekt wat je gedaan hebt moet je
jezelf daarvoor niet veroordelen of je hier schuldig over voelen. Je vraagt
eenvoudig aan Jezus om je te helpen herinneren dat je hier niet gelukkig bent
en dat geen enkel oordeel die je gemaakt hebt of geen enkele speciaalheid die
je gezocht hebt, je iets anders dan de illusie van geluk en vrede heeft
gebracht. Vraag Jezus om je te helpen zonder oordeel naar jezelf te kijken wat
dus ook betekent dat je naar anderen zonder oordeel kijkt.
Om
nog eens te herhalen, om te weten wat er in je denkgeest gaande is schenk dan
aandacht aan je denken, je waarnemen en je voelen. Wanneer er vrede is en een
geest van samenwerking met anderen aan een gemeenschappelijk doel dan weet je
dat je de Heilige Geest als je leraar hebt gekozen. Als je anderzijds onrust
voelt dan is dat stellig een teken dat je voor het ego hebt gekozen.
(3:3) Ik kan mijn functie niet vervullen als
ik die vergeet.
Dus
hebben we een Leraar nodig die ons herinnert aan onze vergevingsfunctie en die
kan gedefinieerd worden als ‘het laten gaan van oordeel’. Daarom wanneer je
ziet dat je aan het oordelen bent dan kies je ervoor om je functie te vergeten
omdat je niet terug naar huis wil gaan.
(3:4) En tenzij ik mijn functie vervul, zal ik
niet de vreugde ervaren die God mij heeft toebedacht.
Telkens
we ons speciaal voelen, oordelen of betrokken zijn bij iets van het
egodenksysteem, zeggen we dat we de vreugde die God voor ons voorziet niet
willen en in plaats daarvan de vervanging van het ego hiervoor aanvaarden. In
ons schuldgevoel dat we de vreugde van God van ons afgeduwd hebben, projecteren
we dit naar buiten en zien fouten in alle anderen. Nogmaals, het gaat er niet
om dat we onszelf veroordelen omdat we geprojecteerd hebben maar er ons bewust
van te worden dat we dit gedaan hebben en de enorme prijs die we hiervoor
moeten betalen.
We
worden dan gevraagd om te oefenen door dit idee toe te passen dat zegt:
(4:2)
Laat ik dit niet gebruiken om mijn functie voor mezelf te verbergen.
‘Dit’ is alles wat we in de loop van de dag
ervaren; bijv. niet gelukkig zijn door de verandering van het weer of door wat
iemand wel of niet gedaan heeft. We zouden dan moeten zeggen: ‘Ik heb voor deze
situatie gekozen om mijn functie voor mij te kunnen verbergen en dat doe ik om
de vreugde van God van mij af te houden.’
(4:3)
Ik wil dit aangrijpen als een kans om mijn functie te vervullen.
In plaats van een situatie te gebruiken om mijn
functie te negeren kunnen we het Jezus opnieuw laten definiëren om te vergeven.
Met andere woorden we kunnen naar alles kijken als zijnde een leerschool waarin
de Heilige Geest ons kan leren dat ons geluk niet in iets buiten ons ligt, noch
in het zijn van een afgescheiden zelf, maar in het kiezen voor Jezus als onze
leraar die ons voorbij onze speciaalheid terug naar huis leidt. En dit,
nogmaals, heeft betrekking op alles wat er gedurende de dag gebeurt.
(4:4) Dit bedreigt misschien mijn ego, maar
kan op geen enkele wijze mijn functie veranderen.
Met
andere woorden, wanneer ik iets wat iemand doet of zegt als bedreigend waarneem
wil dit niet zeggen dat mijn functie verdwenen is. Het betekent enkel dat ik
ervoor gekozen heb om in de war te zijn omdat ik mijn functie wou verbergen.
Toch blijft mijn functie veilig bij mij omdat de Leraar ervan ook in mij is. Er
is daarom niets die de kracht heeft om de functie van vergeving van mij te
verwijderen behalve mijn eigen beslissing.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten