(1)
Mijn enige functie is die welke God mij
gaf. (65)
Er is niets anders.
(1:2-5)
Ik heb geen andere functie dan die welke God mij gaf. Dit inzicht bevrijdt me
van alle conflict, omdat het betekent dat ik geen tegenstrijdige doelen hebben
kan. Met maar één enkel doel ben ik er altijd zeker van wat mij te doen staat,
wat ik zeggen en denken moet. Alle twijfel zal ongetwijfeld verdwijnen als ik
erken dat mijn enige functie die is welke God mij gaf.
Onze functie is vergeven. Het is de
enige juist-gerichte reden om hier in de wereld te zijn. We zijn hier niet om
haar te redden, veel geld te hebben, grootgebracht te worden in een gelukkige
familie, een gezond lichaam te hebben of om honderdvijftig jaar te blijven
leven. Herinner je dat dit het verplaatsen is van het conflict. Geloven dat
onze functie iets is wat van buiten komt is in conflict met onze innerlijke
functie waarbij we ons realiseren dat iets uiterlijk geen enkel belang heeft.
Het is enkel het veranderen van denken die we verkrijgen door het veranderen van
leraar.
Er zal ook conflict zijn wanneer we
deze cursus bestuderen en terug willen keren naar huis en tegelijkertijd
verlangen om of er de grootste leraar van te zijn of eerder de meest nederige
of de meest toegewijde student en we terwijl nog steeds hunkeren naar de
geschenken van speciaalheid: geld, beroemdheid, macht en liefde.
In dit geval zien we een uiterlijk
doel als belangrijker dan het innerlijke doel. En dat is van in het begin het doel
van het ego. Deze cursus beëindigt dit conflict en het enige juist-gerichte
doel van de uiterlijke wereld is om een spiegel te zijn die ons de keuze die we
innerlijk gemaakt hebben laat zien. Pas dan kan ons denken - de werkelijke
oorsprong van het conflict - genezen worden, zoals uitgelegd wordt in de
volgende passage:
Vergeet
niet dat de genezing van Gods Zoon het enige is waartoe de wereld dient. Dat is
de enige bedoeling die de Heilige Geest erin ziet en dus de enige die ze heeft.
Totdat jij de genezing van de Zoon als het enige ziet wat je wenst dat door de
wereld, de tijd en alle verschijningsvormen wordt volbracht, zal jij zowel de
Vader als jezelf niet kennen. Want je zult de wereld aanwenden voor wat niet
haar bedoeling is en zult niet ontkomen aan haar wetten van geweld en dood. (T 24.
VI. 4:1-4)
Het enige gezonde doel van de
wereld is dus genezing. Van zodra we haar gemaakt hebben als een uitdrukking
van onze haat tegenover God en Christus verandert onze nieuwe Leraar haar doel.
De wereld wordt dan een middel. De juiste beslissing wordt onvermijdelijk en we
zien het doel van vergeving wanneer twijfel verdwijnt.
(2:2-3)
Mijn waarneming hiervan verandert mijn functie niet.
Dit geeft me geen andere functie dan die welke God mij gaf.
Dit geeft me geen andere functie dan die welke God mij gaf.
Welke situatie ook, waarvan ik
geloof dat zij mijn vrede verstoord, heeft geen enkele invloed op mijn
denkgeest. Anders gezegd, niets wat ik buiten mij waarneem heeft de macht mijn
vergevingsdoel te veranderen. Onafgezien van de reacties van het ego op een situatie,
blijft mijn functie in mij, liefdevol en geduldig door Jezus voor mij bewaard.
De lezer zal zich deze eerder aangehaalde prachtige passage uit de tekst
herinneren, waar we nu opnieuw een deel van zien:
Ik
heb al je vriendelijkheden en elke liefdevolle gedachte die je ooit had,
bewaard. Ik heb ze gezuiverd van de vergissingen die hun licht verborgen
hielden en ze voor jou in hun eigen volmaakte fonkeling behouden. (T. 5. IV.
8:3-4)
Ondanks de capriolen van ons ego
kunnen we niet verliezen. Onze waanzin heeft geen enkel effect op onze
innerlijke gezondheid, noch op onze gezonde vergevingsfunctie.
(2:4)
Laat ik dit niet gebruiken ter rechtvaardiging van een functie die God mij niet
gegeven heeft.
Laat mij een uiterlijke situatie
niet gebruiken als een middel om het geloof te rechtvaardigen dat er een of
ander doel in mijn leven zou zijn anders dan het ongedaan maken van het
egodenksysteem. De wereld is maar al te blij om samen te werken met het plan
van het ego, per slot van rekening heeft het ego de wereld gemaakt om samen te
werken – door ons te voorzien van de ene mogelijkheid na de andere om onze
oordelen en grieven te rechtvaardigen; onze waarneming dat we niet eerlijk
behandeld zijn; een onrechtvaardigheid die slechts verholpen kan worden door onze
verdediging en, nu en dan, door een agressieve reactie. We worden echter twee
keer gezegd dat: boosheid nooit gerechtvaardigd is. (T. 6. Inl. 1:7; T. 30. VI.
1:1-2). De vrede van de denkgeest herstellen is onze enige verantwoordelijkheid
en dit gelukkig feit herkennen vormt de kern van onze vergevingsfunctie.
(3:1)
Mijn geluk en mijn functie zijn één.
(66)
Dit is zo omdat ons geluk niet het
resultaat is van gelijk wat in deze wereld. Herinner je dat de wetten van
speciaalheid ons zeggen dat ons geluk afkomstig is van ons lichaam: dat van
onszelf of dat van iemand anders of van iets buiten ons, iets uiterlijk.
Nogmaals, dit brengt conflict voort want geluk kan enkel komen wanneer wij
schuld loslaten, het vreugdevolle gevolg van vergeving. Maar als we denken dat
er in de wereld welbehagen is zullen we onvermijdelijk in conflict zijn. Dit
betekent zeker niet dat we ons schuldig zouden moeten voelen wanneer we nog
steeds uit zijn op lichamelijk welbehagen, maar slechts dat we er ons bewust
zouden van zijn wat we doen. Dit is geen cursus in opoffering of in het opgeven
van wat we belangrijk vinden, maar in het leren, zoals Jezus ons op het einde
van de tekst voorschrijft, dat de wereld opgeven betekent niets opgeven en waarbij
geen enkel offer betrokken is. Hij vraagt ons dus tegelijkertijd om niets op te
geven. Jezus helpt ons herkennen dat alles hier niets is. Pas dan kunnen we de
wereld werkelijk opgeven:
Geef
de wereld op! Maar niet als offer. Je hebt haar nooit gewild. Welk geluk heb je
hier gezocht dat jou géén pijn heeft gebracht? Welk moment van voldoening werd
niet voor een vreselijke prijs met pijngeld betaald? Vreugde kost niets. Het is
je heilige recht en dat waarvoor je betaalt is niet geluk. Laat eerlijkheid je
voortstuwen op je weg en laat je ervaringen hier jou niet, achteraf gezien,
misleiden. Ze waren niet vrij van een bittere prijs en vreugdeloze gevolgen.
(T. 30. V. 9:4-12)
Dit is een cursus in het openen van
onze ogen zodat we kunnen begrijpen dat wat we denken, voelen en doen in het
Verzoeningsplan van God past. Alles wat we uiterlijk verlangen kan een heilig
doel dienen wanneer we de Heilige Geest toelaten dat Hij ons zijn werkelijke
betekenis leert. Dus om dit belangrijk punt te herhalen: wanneer we ons
realiseren dat ons geluk niet afkomstig is van het uiterlijke, moeten we ons
hier niet schuldig over voelen. Het is een verklaring die ons enkel helpt
realiseren dat ons hele leven gebaseerd is op conflict en uit deze
bewustwording komt het einde van het conflict en breekt waar geluk aan.
(3:2-4)
Alle dingen die van God komen, zijn één. Ze komen uit Eenheid voort en moeten
als één worden ontvangen. Mijn functie vervullen is mijn geluk, want beide
ontspringen aan dezelfde Bron.
Het ego probeert ons af te splitsen
van God en van onszelf – in de denkgeest – en doet ons dan geloven dat ons
geluk en onze functie buiten ons zijn – in het lichaam, in een of andere vorm.
Eens we het principe van eenheid begrijpen is, hoe dan ook, alles duidelijk.
Het contrast tussen dit principe en hoe wij onze levens leven wordt gekenmerkt door
afscheiding, verschillen en onopvallende gebeurtenissen: we voelen ons de ene
dag goed en de andere dag niet, we zijn goed voor sommige mensen en voor andere
dan weer niet, we zijn soms goed met dezelfde mensen en andere keren dan weer
niet, enz. enz. enz. Onze ervaringen zijn nooit verenigd want alles wordt
beheerst door de aanhankelijkheid aan het principe van het ego: ‘de een of de ander’: mijn belangen en
die van zou zijn gescheiden, wanneer ik win, dan verlies jij en als ik verlies
dan win jij. Jezus helpt ons bewust te worden dat de weg terug naar Gods
levende eenheid is door Zijn Liefde te weerspiegelen en dat doen we doen we
door iedereen door de lens van gedeelde belangen waar te nemen.
(3:5)
En wil ik geluk vinden, dan moet ik leren inzien wat mij gelukkig maakt.
Het doel van deze lessen is ons te
leren wat ons gelukkig maakt. En we hebben reeds herhaaldelijk gezien dat geluk
niet ligt in de vervulling van iets uiterlijk want dat is slechts van
voorbijgaande aard.
Jezus vraagt ons om het idee van de
les als volgt toe te passen:
(4:2-3)
Dit kan mijn geluk niet scheiden van mijn functie.
De eenheid van mijn geluk en functie blijft hierdoor volledig onaangetast.
De eenheid van mijn geluk en functie blijft hierdoor volledig onaangetast.
Net
zoals in de vorige les wordt ons gevraagd om wanneer we geconfronteerd worden
met gelijk welke vorm die ons van streek maakt, het geen enkele macht heeft om
het geluk dat vergeving ons brengt, te veranderen. Geluk komt voort uit de
beslissing van de denkgeest en geen enkele wereldse macht kan dat van ons
afnemen. Alleen onze beslissing kan dat en heeft dat jammer genoeg ook gedaan.
We
kunnen hier steeds weer overnieuw zien hoe Jezus ons vraagt om deze relatief
abstracte ideeën toe te passen in onze dagdagelijkse situaties. Daartoe zijn we verplicht als we deze cursus
willen leren en het is niet echt een intellectueel proces. Terwijl op
verstandsniveau het wel belangrijk is om zijn boodschap te leren – en dat is
tenslotte ook het doel van de tekst – hebben de lessen geen enkele betekenis
wanneer we zijn onderricht niet toepassen. Daarom ligt de klemtoon van deze
lessen dat wij onze dag beleven zoals we dat normaal gezien zouden doen, maar
vanaf het ogenblik dat iets onze vrede hindert of ons opwindt we ons realiseren
dat dit geen gevolg heeft op ons geluk en onze functie die binnen in ons is. We
hebben ze slechts bedekt met illusies die geen enkel effect op de waarheid
hebben.
De
laatste verklaring herhaalt deze gedachte:
(4:4) Niets, ook dit niet, kan de illusie
rechtvaardigen dat er geluk los van mijn functie bestaat.
Wanneer iets jou gelukkig maakt en
jou voldoening geeft wordt je dan bewust dat deze ervaring los staat van je
vergevingsfunctie en dus niet zal blijven duren. Waar geluk in deze wereld komt
door het loslaten van schuld, het probleem dat aan de basis ligt van het
wegvluchten uit onze denkgeest, zoals we geloofden dat we de Hemel ontvlucht
zijn. Het ongedaan maken van schuld is dan de bron van vreugde omdat het alle
pijn en lijden ongedaan maakt en ons laat terugkeren naar thuis, dat we nooit
verlaten hebben.
Ons geluk gedurende de dag is
gelijk aan onze vergeving waarin we herkennen dat niets en niemand de macht
heeft om de vrede van God van ons af te nemen. Hij is de onze en wacht op onze
aanvaarding ervan. Ons bewust worden van dit feit, ook al zijn we er nog niet
klaar voor om vrede te kiezen, voorziet ons van een indirecte suggestie en een
gevoel van hoop die niet mogelijk is zolang we geloven dat we moeten
manipuleren, verleiden of de wereld veranderen. Dit zal misschien een aantal
dagen werken maar nooit altijd. Want inderdaad is dit de maatstaf die Jezus ons
vraagt te gebruiken wanneer we de waarde van gelijk wat in de wereld evalueren
zoals hij in les 133 zegt. Vooruit kijkend op deze scherpzinnige passage, lezen
we:
Als
je iets kiest dat niet voor altijd blijft bestaan, heeft wat je gekozen hebt
geen waarde. Een tijdelijke waarde is zonder enige waarde. Tijd kan nooit een
waarde wegnemen die werkelijk is. Wat vervluchtigt en sterft, is er nooit
geweest en heeft niets te bieden aan degene die het kiest. (Wd1. 133. 6:1-4)
Ons eenvoudig realiseren dat we
niet langer ‘waarde geven aan wat geen waarde heeft’ (Wd1. 133, titel), ook al
zijn we nog niet klaar om het te laten gaan, is een bron van hoop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten