De aantrekkingskracht van schuld wekt angst voor liefde op want liefde zal
absoluut nooit naar schuld kijken. Het is de aard van liefde alleen naar de
waarheid te kijken want daar ziet zij zichzelf en daarmee wil ze zich in
heilige harmonie en compleetheid verenigen. Zoals liefde onvermijdelijk
voorbijziet aan angst, zo ziet angst onvermijdelijk geen liefde. Want liefde
behelst even zeker het eind van schuld als angst erop is aangewezen. Liefde
wordt slechts tot liefde aangetrokken. Doordat ze volkomen voorbijgaat aan
schuld ziet ze geen angst. Doordat ze volstrekt zonder aanval is kan ze niet
bang zijn. Angst wordt aangetrokken tot wat liefde niet ziet en elk gelooft dat
wat de ander ziet niet bestaat. Angst kijkt met precies dezelfde toewijding
naar schuld als waarmee liefde kijkt naar zichzelf. En beide hebben
boodschappers die ze uitzenden en die naar ze terugkeren met boodschappen
geschreven in de taal waarin zij eropuit werden gestuurd.
De boodschappers van de liefde worden
zachtmoedig uitgezonden en keren terug met boodschappen van liefde en
zachtmoedigheid. De
boodschappers van de angst krijgen nors de opdracht schuld op te sporen, ieder
greintje kwaad en zonde dat ze kunnen vinden te koesteren en op straffe des
doods niets ervan te verliezen en het eerbiedig voor hun heer en meester neer
te leggen. Waarneming kan geen twee heren gehoorzamen die elk in
verschillende talen boodschappen over verschillende zaken vragen. Waar angst
zich mee voedt daaraan gaat liefde voorbij. Wat angst eist dat kan liefde niet
eens zien. De hevige aantrekkingskracht die schuld uitoefent op angst is in de
zachtmoedige waarneming van de liefde volkomen afwezig. Waar liefde naar kijkt,
dat is voor angst zonder betekenis en totaal onzichtbaar.
Is dit niet onvermijdelijk? Op bevel van angst jaagt het lichaam schuld na
en is het dienstbaar aan zijn meester wiens aantrekking tot schuld de hele
illusie van het bestaan daarvan in stand houdt. Dit nu is de aantrekkingskracht
van pijn. Door deze waarneming beheerst wordt het lichaam de dienaar van pijn,
zoekt die plichtsgetrouw op en gehoorzaamt aan het idee dat pijn genot is. Het
is dit idee dat ten grondslag ligt aan heel de zware investering die het ego in
het lichaam doet. En het is deze krankzinnige relatie die het verborgen houdt,
maar waar het zich desondanks mee voedt. Jou leert het dat lichamelijk genot
geluk betekent. Maar tegen zichzelf fluistert het: ‘Het is de dood.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten