Deze morgen bespreken we les 153 ‘In mijn
verdedigingsloosheid ligt mijn veiligheid.’ In zekere zin is dit de
voortzetting van les 135 ‘Wanneer ik mij verdedig word ik aangevallen.’
Wat het ego wil dat we doen is dat we ons verdedigend
opstellen. Wanneer we verdedigend worden, wanneer we ons gaan verdedigen
wanneer iemand ons bekritiseert of ons corrigeert of er is zelfs een lichte
vorm van kritiek op iets wat we gedaan hebben, wat we dan in feite doen is
zeggen: ‘ik ben een zondaar en ik ben boos omdat iemand mij herinnert aan mijn
zonde’ waardoor ik mij verdedigend opstel en zo probeer mijzelf te beschermen.
Met andere woorden ik probeer mijn verdedigingen te verdedigen en te beschermen
en zolang ik dit doe blijf ik mezelf aanvallen door mijzelf te zien als een
afgescheiden ego, mezelf te zien als een zondig, schuldig en angstig ego en
door de vergissing van het ego werkelijk te maken zal ik nooit herkennen dat
dit alles – van het begin af aan - een verdediging is door tegen de
Verzoeningsgedachte te kiezen die in ons juist gerichte denken is en die de
enige waarheid die er is, weerspiegeld, de waarheid van God, de waarheid van
onze eenvormige Eenheid als kind, als een schepping van volmaakte Eenheid. Of
zoals in de tekst wordt gezegd: ‘een Eenheid die als Eén verbonden is.’
(T25.I.7:1)
Maar wanneer wij kiezen voor het afgescheiden zelf van het
ego en dit werkelijk maken dan verdedigen wij dit door er een niet bestaand
probleem van te maken, wat onze schuld is, omdat schuld ons zegt dat we
gezondigd hebben – wat nooit gebeurd is – en we schuld dan zo afgrijselijk
gemaakt hebben dat we ervan weggevlucht zijn de wereld in en we verder ons
lichaam beschermen tegen alles wat het wrede lot ons toeslingert om het met de
woorden van Hamlet te zeggen. Alle verschrikkelijke dingen in de wereld die ons
raken, die ons opgelegd worden, die ons van streek maken, die onze geliefden in
de war brengen en zo verdedigen we onszelf voortdurend tegen een niet bestaand
probleem.
Hoe kan ik dus ooit veilig zijn? Want het werkelijke
probleem is niet mijn lichaam, is niet het beschermen van mijn lichaam, zijn
niet alle verschillende muren die we in de wereld om ons heen gebouwd hebben om
ons te beschermen omdat het probleem de keuze van de denkgeest is voor iets wat
nooit gebeurd is en dat niet bestaat. Hoe zou ik dus iets kunnen beschermen die
zelfs niet bestaat? Dat is mijn kracht. Mijn kracht is de kracht van Christus
die in mijn juist gerichte denken is of de herinnering van de kracht van
Christus die in mijn juist gerichte denken is.
Op het einde van de tekst zegt Jezus dat we altijd kunnen
kiezen tussen onze zwakte en de kracht van Christus die in ons is. Onze zwakte
is het ego en het is een zwakte die we beschermen met een schijnbaar krachtige
vertoning, wat het lichaam is; dat is wat wij denken dat gelijk wat in deze
wereld is. We denken dat het iets is wat ons kan beschermen zodat wij ons goed
kunnen voelen over onszelf. We streven ernaar om ons lichaam te beschermen, we
proberen de lichamen van onze geliefden te helpen. We proberen allerlei
medische dingen uit om ons lichaam gezond te houden en het te beschermen tegen
ziekte. Op internationaal niveau beschermen we ons ras, onze religie, ons land,
cultuur en we voeren voortdurend oorlog om onszelf te verdedigen en onze
grenzen veilig te stellen, onze religieuze leringen veilig te stellen, onze
cultuur, onze lichamen. En dit alles versterkt alleen maar de zwakte van het
ego. De zwakte omdat het ego een gedachte is die zegt dat er iets anders
is/bestaat dan de kracht van God. Dat er iets anders is dan de almachtige
Schepper. Almachtig in die zin dat er in het hele universum geen andere kracht bestaat.
Maar door voor de zwakte van het ego te kiezen als onze identiteit proberen we
dit steeds aan te sterken door verschillende verdedigingen. Wanneer we echter
verdedigingsloos zijn dan zeggen we dat er niets is waartegen we ons moeten
verdedigen omdat het ego niet bestaat. Wanneer het er dus op lijkt dat jij mij
aanvalt - ook al kan het jouw bedoeling zijn om mij aan te vallen – is dat jouw
ego, is dat jouw droom van het ego. Dat is jouw geloof van het ego in zwakte.
En wat heeft dit te maken met mij? Het heeft alleen met mij te maken wanneer
mijn denkgeest ervoor kiest deel te nemen aan jouw aanvalsdroom, jouw droom van
schijnbare kracht. Maar wanneer jouw aanval op mij verdedigingsloos aanschouw
zeg ik: ‘je kan misschien wel mijn lichaam willen aanvallen, maar je kan niet
mijn denkgeest aanvallen en mijn denkgeest is almachtig. Hierin ligt mijn
kracht en hierin ligt jouw kracht.’ Dit betekent echter niet dat ik op het
niveau van de wereld en van mijn lichaam mijzelf niet zou verdedigen in wat de
wereld een verdediging noemt. Het betekent enkel dat wat ik ook doe om mijzelf
en jou te beschermen van iets waarvoor jij een prijs moet betalen, nl. jouw
schuldgevoel, laat staan wat de gemeenschap van jou zal eisen, wat ik in feite
doe is geen acht slaan, geen rekening hou met mijn gedrag wat ik doe. De vrede
waarmee ik reageer, de vrede waarmee ik mijzelf ‘verdedig’, die vrede zegt:
‘niets wat jij doet kan de vrede van God verstoren die in mijn denkgeest is,
dat is mijn kracht, dat is jouw kracht. Het is mijn verdedigingsloosheid die
ten aanzien van wat jouw aanval lijkt te zijn, getuigt van het feit dat in jou,
in de wereld en in mijzelf de ware kracht de kracht van mijn denken is om te
kiezen voor de kracht van God en te kiezen tegen de zwakte van het ego.’ En het
is mijn verdedigingsloosheid, het is mijn vrede, het is de liefde die ik voor
jou voel, ongeacht wat jij mij aandoet, dat is datgene wat jou en mij aantoont
dat de kracht van God mijn werkelijkheid is en niet de zwakte van het ego.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten