Deze morgen hebben we het over de ontkenning van het
ontkennen van de waarheid.
In hoofdstuk 12 wordt ons gezegd dat onze enige
verantwoordelijkheid is de ontkenning van de waarheid te ontkennen. Dit is een
zeer rake stellingname voor wat betreft het hele proces van het ongedaan maken
van het ego en natuurlijk is dit ook de kernfocus van Een Cursus in Wonderen.
We worden niet gevraagd om ons te herinneren wie we zijn als
kind van de Liefde. We worden niet gevraagd om op zoek te gaan naar de
waarheid. Wat wel van ons gevraagd wordt om te doen is te kijken naar het ego,
zijn schijnbare werkelijkheid ontkennen, onze leraar in onze denkgeest
veranderen, nl. de Heilige Geest of Jezus als onze leraar kiezen in plaats van
het ego en door het ego ongedaan te maken komt datgene wat het ego wil
verbergen automatisch boven drijven in ons bewustzijn. En wat naar boven komt
drijven is het bewustzijn van de herinnering aan God. De Cursus zegt ons – en
dit komt bijna neer op een formule die de Cursus gebruikt – dat we het gelaat
van Christus in onze broeder zien en ons God herinneren.
Het gelaat van Christus in onze broeder zien komt neer op
het kijken voorbij de duisternis van de projecties van onze schuld die we op
andere mensen hebben geplaatst en in plaats daarvan de onschuld zien die door die
haat en schuld verborgen werden. Als dat gebeurt verdwijnt het ego en komt,
nogmaals, het bewustzijn van God, die altijd al aanwezig is geweest in ons
juist gerichte denken, tevoorschijn.
In hoofdstuk 16 – T16.IV.6:1 – wordt ons gezegd dat het niet
onze taak is om op zoek te gaan naar de liefde, maar om in onszelf alle
hindernissen te zoeken die we tegen die liefde opgeworpen hebben en die te
vinden.
De inleiding van de Cursus zegt ons dat de Cursus niet gaat over het onderwijzen van liefde omdat dit niet onderwezen kan worden. De Cursus beoogt echter wel het wegnemen van de blokkades voor het bewustzijn van de aanwezigheid van liefde. (T.Inl.:6-7)
De inleiding van de Cursus zegt ons dat de Cursus niet gaat over het onderwijzen van liefde omdat dit niet onderwezen kan worden. De Cursus beoogt echter wel het wegnemen van de blokkades voor het bewustzijn van de aanwezigheid van liefde. (T.Inl.:6-7)
Alles wat in de Cursus positief is – afgezien van de Liefde
van God die helemaal voorbij deze wereld ligt – alles wat in de juist gerichte
zin van de Cursus positief is, is het ongedaan maken van het negatieve.
Herinner je de algebra van op school waarbij je bij het
optellen van twee negatieve getallen een positief getal krijgt. Wanneer we dus
de ontkenning, door het ego, van de waarheid ontkennen, wat dus wil zeggen we
kijken naar de ontkenning van de waarheid door het ego, naar het denksysteem
van afscheiding en oordeel, aanval en speciaalheid en we ontkennen dit in de
juist gerichte zin en zeggen: ‘Dit wil ik niet langer geloven’. Wel dat is de
ontkenning van het ontkennen van de waarheid; het is het ongedaan maken van het
negatieve.
In het deel ‘De laatste onbeantwoorde vraag’ (T12.VII) wordt
ons gezegd dat de reden waarom we de laatste vraag nog niet beantwoord hebben –
en die vraag is: ‘Wil ik zien wat ik ontkend heb omdat het de waarheid is?’ –
is omdat we niet herkend hebben dat ‘ja ‘zeggen op de laatst onbeantwoorde
vraag betekent ‘niet nee’ zeggen. (T12.VII.5:14; 12:4)
Dus nogmaals, het is het ontkennen van het negatieve, kijken
naar het denksysteem van de ontkenning en zeggen: ‘Dit wil ik niet langer.’
De focus van deze Cursus is daarom gericht op het ego. Het
is duidelijk dat we het ego niet los kunnen laten zonder de liefde van Jezus of
de liefde van de Heilige Geest in onze denkgeest want dit zou voor het ego te
overweldigend zijn en dit zou, bij manier van spreken, de vijand beangstigen.
Maar wat we wel kunnen doen met hun liefde aan onze zijde is te kijken naar het
ego en te zeggen: ‘Dit is waanzinnig.’
Het ego is niet zondig, het ego is niet afschrikwekkend,
niet duivels, niet machtig. Het ego is niets. Zoals een werkboekles zegt dat
het ego net zo dwaas is als een klein kind die een lucifer vasthoudt en gelooft
dat als hij de lucifer dooft de zon ook zal uitgaan of zoals gezegd wordt in
het deel ‘De kleine tuin’ dat de rimpeling op de oceaan denkt dat hij de oceaan
is of dat de zonnestraal denkt dat het de zon is.
Het is dus deze arrogantie in het geven van macht aan het
ego die het probleem vormt en niet het ego zelf. Een illusie heeft geen enkele
kracht want het bestaat niet eens. Wat wel macht heeft is het geloof van de
denkgeest in de illusie; daar ligt de kracht en niet in het ego.
De ontkenning van het ontkennen van de waarheid wil dus
zeggen dat we Jezus bij de hand nemen en een stap terugnemen van onze
ervaringen in de wereld, terug naar de keuzemakende denkgeest en we nu opnieuw
kijken. We kijken nu naar het ego niet als een denksysteem dat omarmt moet
worden, maar naar een denksysteem dat ons alleen maar pijn en lijden heeft
gebracht. En waarom zou ik kiezen voor iets wat mij pijn bezorgd? Maar,
nogmaals, dit is niet boosaardig, het is niet zondig, het is niet duivels, het
is gewoonweg dwaas. Het is hetzelfde als kijken naar het nietig, dwaas idee van
afscheiding in een van zijn veelzijdige vormen en zich te herinneren dat er om
gelachen kan worden.
Wat lachen naar het ego betekent is het ontkennen van de
ontkenning van de waarheid dat zegt: ‘Hoe zou de waarheid ontkend kunnen
worden? Hoe kan Gods Liefde mogelijks vernietigd worden? Hoe kan een volmaakte
Eenheid verbrijzeld en opgesplitst worden?’ Niets van dit alles is mogelijk en
dus is niets van dit alles ook gebeurd. Dit is wat het betekent om de
ontkenning van de waarheid te ontkennen en dat is wat het betekent om de Cursus
in de praktijk te brengen, dag in en dag uit en in elke situatie, elke
gelegenheid, elke relatie waarmee we geconfronteerd worden. Hier naar kijken en
zeggen: ‘Dit heeft niet de macht om de liefde en de vrede van God van mij af te
nemen. Waarom zou ik dus nog langer hierin investeren als zijnde de
werkelijkheid?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten