(5:1) Het is in het
kader van jouw leerweg van doorslaggevend belang dat jij bereid bent de doelen
op te geven die jij voor alles hebt vastgesteld.
Het doel dat je voor alles gesteld hebt is het behoud van je
individualiteit. Jezus vraagt je dit doel los te laten. Het is de reden waarom deze
lessen zo moeilijk zijn en door ons ego als bijzonder dreigend ervaren worden.
Het vervolg van de les onderstreept dat de ene illusies de
andere illusies in stand houdt en we zijn er ons niet bewust van waarvoor ze
dienen. Aan de hand van de training die Jezus ons geeft leren we om niet langer
onderscheid te maken tussen illusies maar in plaats hiervan te leren dat het enige verschil van waarde is het
verschil tussen het doel van het ego en dat van de Heilige Geest:
(5:2 – 6:8) Erkennen
dat ze betekenisloos, eerder dan ‘goed’ of ‘slecht’ zijn, is de enige manier om
dit te bereiken. Het idee voor vandaag is een stap in deze richting.
Zes oefenperioden van
elk twee minuten zijn vereist. Je dient elke oefenperiode te beginnen met een
langzame herhaling van het idee voor vandaag, waarna je om je heen kijkt en je
blik laat rusten op alles waar toevallig je oog op valt, dichtbij of veraf,
‘belangrijk’ of ‘onbelangrijk’, ‘menselijk’ of ‘niet-menselijk’. Terwijl je je
oog op elk voorwerp laat rusten dat je aldus kiest, zeg dan bijvoorbeeld:
Ik weet niet waartoe deze stoel dient.
Ik weet niet waartoe dit potlood dient.
Ik weet niet waartoe deze hand dient.
Ik weet niet waartoe dit potlood dient.
Ik weet niet waartoe deze hand dient.
Zeg dit heel rustig,
zonder je blik van het voorwerp af te wenden, totdat je de uitspraak erover
afgerond hebt. Ga dan over tot het volgende voorwerp en pas het idee van vandaag
als tevoren toe.
Een andere omschrijving over de illusoire aard van alles is
te vinden in de volgende passage in de tekst waarin de waanzin van onze
speciale relaties beschreven wordt, onze ‘kleine zinloze vervangmiddelen’:
Je onbeduidende, onzinnige
substituten, die door waanzin getroffen luchtig weg wervelen op een dwaze
koers, als veren die waanzinnig dansen in de wind, hebben geen substantie. Ze
versmelten, vloeien samen en gaan uit elkaar, in wisselende en volstrekt zinledige
patronen die helemaal niet beoordeeld hoeven te worden. Ze elk afzonderlijk
beoordelen is nutteloos. Hun minieme verschillen in vorm zijn helemaal geen
werkelijke verschillen. Niet een ervan doet ter zake. Dat hebben ze gemeen en
anders niets. Maar wat anders is er nodig om ze allemaal hetzelfde te maken? (T.
18. I. 7:6-12)
De inherente betekenisloosheid van alles herkennen stelt ons
in staat het doel van de Heilige Geest te aanvaarden. Zo maken we plaats voor
Zijn waarheid dit ter vervanging van de illusies van het ego.
Het volgende deel van onze training is de relatie begrijpen
tussen onze aanvalgedachten en onze waarnemingen van aanval.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten