woensdag 9 september 2015

Thema uit Een Cursus in Wonderen - 61 - Normaal zijn/doen



Vandaag hebben we het over normaal zijn. Ik denk als er één thema is dat gedurende de dertig jaar van de lesklassen van de stichting de kop opstak en waar wij steeds voor gepleit hebben is dat de studenten normaal zouden doen. Dit komt door de fundamentele verwarring die studenten van Een Cursus in Wonderen hebben, de niveauverwarring waar ik in het verleden naar verwees als niveau 1en 2. Niveau 1 verwijst naar de fundamentele metafysica van de Cursus die ons leert dat er enkel waarheid is en al het overige een illusie is. Er is alleen God. Er is enkel werkelijkheid. Er is alleen volmaakte Eenheid en volmaakte Liefde en alles wat hier buiten is, is niet werkelijk. En dit, opnieuw, is datgene wat als niveau 1 wordt aangeduid en die de metafysische basis van de Cursus vormt.
Niveau 2 is het praktische niveau dat gaat over het contrast, niet tussen waarheid en illusie of de werkelijkheid en de droom, maar tussen het onjuist en het juist gerichte denken die beide illusoir zijn.
Niveau 1 gaat dus over de hele wereld van de illusie die tegenover de Hemel wordt gesteld.
Niveau 2 behandelt enkel de illusie en vergelijkt hierin het onjuist gerichte denken van de afscheiding van het ego met het juist gerichte denken van de Heilige Geest, namelijk vergeving. Wat hierin voor ons essentieel is zodat wij onze lessen kunnen leren, is dat wij onze ervaringen hier als een lichaam, zowel psychisch als fysiek, zien als een leerschool.
Het is zeker zo dat alles in de wereld een illusie is. Maar van zodra we beseffen dat we hier zijn, in het lichaam en de wereld die gemaakt is als een aanval op God, als een belemmering op de liefde, maar nu neutraal is geworden en enkel wachten op ofwel dat we leren via het denksysteem van de afscheiding van het ego dat ons bestaan hier in de droom versterkt of dat we leren aan de hand van het onderricht van Jezus of de Heilige Geest waardoor ons geloof in de werkelijkheid van de wereld afneemt en ons op een geleidelijke, milde manier wakker maakt uit de droom.
Het sleutelbegrip hier is ‘geleidelijk en mild’. We worden niet gevraagd om onze ervaringen hier in de wereld te ontkennen. In feite wordt ons in hoofdstuk 2 gezegd dat het ontkennen van onze fysieke ervaringen hier, een bijzonder onwaardige manier van ontkennen is. We worden eerder gevraagd om normale levens te hebben zoals iedereen: eten, drinken, seks hebben, genieten van de dingen in de wereld, leuke banen hebben wanneer dat iets te betekenen heeft voor ons, een baan hebben, verzekerd zijn. Te leven zoals iedereen, maar met dat verschil dat we alles kunnen zien als een leerschool, niet omdat het werkelijk is, maar als een middel om ons eraan te helpen herinneren wat werkelijk is.
Het is doorheen de korte geschiedenis van Een Cursus in Wonderen maar al te vaak gebeurd dat men ervan uitging dat gezien de wereld toch een illusie is, men bij niets van deze wereld betrokken kon zijn of anderzijds dat men bij alles in deze wereld betrokken was omdat het uiteindelijk geen enkel verschil uitmaakt omdat het toch niet werkelijk is. Maar waar men zich niet bewust van is, is dat dit de verborgen agenda van het ego weerspiegelt waarbij de wereld werkelijk gemaakt wordt.
Wanneer ik de wereld ontvlucht dan is dit omdat ik geloof dat de wereld macht heeft over mij en dat ze werkelijk is. En wanneer ik de wereld omarm dan doe ik dit omdat ik geloof dat de wereld mij datgene wat ik verlang te bieden heeft en hierbij de werkboekles die zegt ‘de wereld die ik zie bevat niets wat ik verlang’ ontkend wordt.
Wat wij in de plaats hiervan gevraagd worden te doen is om trouw te zijn aan onze leerschool, trouw te zijn aan de verschillende functies die we hebben vanaf onze geboorte tot aan de tijd dat we doodgaan. De rol die we hebben binnen onze familie, onze eigen familie en met de familie, het gezin dat we later samenstellen, onze vriendenkring, onze werkkring, al die verschillende functies die we hebben en hier trouw aan te zijn. Niet omdat ze werkelijk zijn, niet omdat ze op zichzelf belangrijk zijn, maar omdat dit de lessen zijn waar wij voor gekozen hebben.
Er was een reden voor de keuze van deze leerschool in ons leven, reden die bestaat in onze gespleten denkgeest, de denkgeest die afscheidt. Er is ofwel het doel van het onjuist gerichte denken die erin bestaat de wereld werkelijk te maken en onze identiteit als afgescheiden te bevestigen waarbij we de ander hiervoor verantwoordelijk stellen of om de wereld te zien als een leerschool waarin we leren om te vergeven.
Normaal zijn/doen is de manier waarop we de wereld als een leerschool omarmen, niet als de plek die de bron is voor of genoegen of lijden, maar als een middel om te leren.
Dus, tenzij we op een heel specifieke manier geleid worden en er vrij zeker van zijn dat deze begeleiding niet van het ego afkomstig is, moeten we blijven waar we zijn. We blijven dan onze relaties behouden, ons werk en onze verschillende functies en dit en ik herhaal, niet omdat ze in en van zichzelf belangrijk zijn, maar omdat ze een leerschool vormen, omdat dit de vorm is die wij gekozen hebben om ervan te leren.
Ik heb altijd geprobeerd de nadruk te leggen op het feit dat wij degenen zijn die de leerschool bepalen. Dat wij degenen zijn die het leerplan bepalen die bestaat uit onze dagelijkse ervaringen.

Wat het verschil maakt is voor welke leraar we zullen kiezen wanneer we die leerschool binnengaan die ons de lessen zal leren die we gekozen hebben. Wanneer dit het ego is dan zullen we enkel leren via pijn, lijden en het aanvallen van andere mensen.
Wanneer Jezus onze leraar is dan leren we dat er niemand verliest en iedereen wint, maar dit leren gebeurt, opnieuw, door, zoals les 155 zegt, te kijken zoals iedereen, maar vaker met een glimlach en met een sereen voorhoofd. Dat is wat geleerd wordt. Niet de vorm, maar de inhoud. Het lijden van het ego of de vreugde van de Heilige Geest. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten