In de middelbare school hebben we geleerd dat de natuur een
afkeer heeft van een vacuüm. Nu is het niet alleen de natuur die dit
verafschuwt, maar ook het ego verfoeit de leegte en dit wordt het onderwerp van
ons praatje van deze morgen.
Het hele standpunt van de Cursus, iets wat ik reeds meerdere
keren heb vernoemd, is dat ons gevraagd wordt de ontkenning van de waarheid te
ontkennen. We worden gevraagd om te kijken naar het denksysteem van het ego - die
de ontkenning van de waarheid is - en niet alleen het belang ervan voor ons te ontkennen,
maar ontkennen dat het enige macht of betekenis voor ons heeft. En wanneer we
dit doen dan zorgt dit voor de verdwijning van het ego.
De doelstelling van het hele denksysteem van het ego is te
zorgen voor een enorme afleiding. Het doel van het ego is om ons te doen
geloven dat dit de werkelijkheid is. Door in de werkelijkheid van het ego te
geloven en aangezien het ego gesteund is op het idee van de een of de ander, is het zo dat wanneer
we voor het ego kiezen we hiermee zeggen dat de Heilige Geest en Zijn
denksysteem van verzoening en vergeving niet bestaat. Wanneer we het denksysteem
van het ego tot onze identiteit en werkelijkheid maken dan bestaat de Heilige
Geest vrijwel niet langer. De herinnering aan Hem en aan Zijn aanwezigheid is
verborgen in onze denkgeest en het ego heeft Zijn plaats ingenomen.
In de tekst is er dat prachtige deel getiteld ‘Waar zonde
verdwenen is.’ (T26.IV) en waar zonde verdwenen is, treedt liefde op de
voorgrond. Waar zonde verdwenen is verschijnt de waarneming van de werkelijke
wereld. Waar zonde verdwenen is verschijnt de waarheid. En dat is de leegte die
door het ego verafschuwd wordt. Wanneer we het ego loslaten dan vormt zich dat vacuüm
in onze denkgeest en dat is de uitnodiging, de verwelkoming voor de
aanwezigheid van Liefde.
Bijna op het einde van het werkboek wordt ons gevraagd om
als onze enige bekommernis de liefde te verwelkomen (W.d2.14.3:7). De Liefde
uitnodigen is het verzoek aan het ego om weg te gaan, om tegen het ego te
zeggen dat het niet langer onze gast in ons huis is - ‘Jij ben niet langer
iemand van wie ik de opinie belangrijk vind. Jij ben niet langer iemand met wie
ik de identiteit wil delen. Jij bent niet langer een leraar van wie ik de raad
wil opvolgen.’ - en door het ego ontslag te geven, door de ontkenning van de
waarheid te ontkennen door te zeggen: ‘jouw leugens geloof ik niet langer’
wordt de waarheid verwelkomd. In de Cursus wordt ons ook gezegd dat de Liefde op
onze verwelkoming wacht en niet op de tijd (T13.VI.9:7).
Wat betekent dit nu om ‘de waarheid te verwelkomen’, wat betekent
het om een plaats te bouwen waar zonde uit verdwenen is, is naar het ego kijken
en zeggen: hiermee wil ik niet langer mijn denkgeest vullen. Ik wil een vacuüm
maken. En de positieve betekenis van dit woord is dat ik het ego verban uit
mijn koninkrijk door op een milde, zachtaardige manier te zeggen dat ik niet
langer in het ego geloof. En wanneer we dit doen verdwijnt de zonde. Wanneer we
er niet langer voor kiezen om ons te identificeren met het onjuist gerichte
denken dan is het dit juist gerichte denken dat overblijft. En dit is de juist
gerichte versie van de een of de ander waarbij
de onjuist gerichte versie is dat ik het ego heb gekozen en de Heilige Geest
heb opgeofferd. Maar het juist gerichte gebruik van dit principe is dat wanneer
ik voor de Heilige Geest als mijn leraar kies ik hiermee het ego niet opoffer,
het houdt gewoon op te bestaan. Zoals de Cursus zegt: het houdt op met er nog
langer te zijn, het verdwijnt in zijn eigen nietigheid.
We willen dus allemaal leven met de gedachte dat het mijn
doel is om in mijn denkgeest een plaats te maken waar zonde verdwenen is. Wat
het ego gedaan heeft is een plaats te maken in mijn denkgeest waar de Liefde
verdwenen is en het zichzelf benoemd heeft als de vervangende leraar van de
Liefde, wat natuurlijk de speciale liefde is. Maar dit is de verwarring, dit is
de opvulling, dit is wat onze denkgeest vult zodat we niet zuiver kunnen denken
en we ons de Liefde van God niet kunnen herinneren.
Wat Jezus ons dus in de Cursus vraagt te doen is om in onze
denkgeest een plek te maken waar de liefde niet is weggegaan - wat wil zeggen
dat we daar niet tegen de Liefde hebben gekozen – maar een plaats te maken waar
de zonde uit verdwenen is – wat betekent dat we er niet langer voor kiezen. En
in dat vacuüm waaruit de zonde verdwenen is, verschijnt de Liefde en de
schoonheid en heerlijkheid van de betekenis van ‘zijn’, in eerste instantie in
ons juist gerichte denken en uiteindelijk in de werkelijke wereld. En vanuit de
werkelijke wereld, waarvan de Cursus ons zegt dat we hier slechts een ogenblik
blijven, reikt God naar beneden om ons op te tillen naar Hemzelf. Van dan af is
alles verdwenen: het onjuist gerichte denken, het juist gerichte denken die de
correctie hier op was, de keuzemaker die niet langer tussen een van beide moet
kiezen en het enige wat overblijft is de Liefde van God die de Liefde van ons
ware Zelf is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten