Deze morgen hebben we het over een andere manier om naar
vergeving te kijken, op de manier zoals de Cursus het bedoelt.
In de Cursus wordt bijna uitsluitend gesproken over het
vergeven van onze broeders, over het vergeven van andere mensen voor iets wat
zij ons niet hebben aangedaan, over het vergeven van iedereen en dat er geen
uitsluiting kan/mag zijn wanneer we vergeven.
Het is duidelijk dat onze relaties de meest betekenisvolle
en belangrijkste leerscholen zijn omdat onze onbewuste schuld bijna onvermijdelijk
neigt naar projectie op mensen en vooral op belangrijke mensen in ons leven.
Er is echter ook een anderen manier om naar vergeving te
kijken, een manier die eigenlijk nog meer omarmt zou moeten worden.
Je herinnert je vast wel de eerste werkboeklessen waar Jezus
zegt om naar verschillende dingen te kijken. In de ene les laat hij ons kijken
naar een papiermand, naar een kleerhanger, naar een hand, enz. Met andere
woorden – wanneer we voor nu de hand er eventjes tussen uit laten – zijn het
allemaal dingen waarvan we denken dat ze niet bezield zijn, niet levende dingen
in onze wereld en dit in tegenstelling tot wat wel bezield is, zoals mensen,
dieren, planten, enz.
Wanneer we begrijpen wat projectie is, dat er letterlijk
niets buiten onze denkgeest is omdat ‘ideeën hun bron niet verlaten’ en dat het
enige probleem de keuze van de denkgeest voor schuld is, wat een abstracte,
niet-specifieke gedachte in onze denkgeest is, net zoals liefde, zoals
vergeving, zoals Verzoening – die specifiek wordt wanneer we die naar buiten
projecteren. Wanneer dit dus het probleem is, dan maakt het ook geen verschil
uit op welk voorwerp de schuld geplaatst (geprojecteerd) wordt. Of we het nu
hebben over een persoon, over een huisdier, een broodrooster, een auto, een
computer, voedsel … het maakt geen enkel verschil uit wat het voorwerp voor
onze projectie is omdat het probleem nooit iets van buitenaf is, het probleem
is steeds wat er binnenin gebeurt.
In het begin van hoofdstuk 21is er de zin die door de meeste
studenten van de Cursus wel gekend is: probeer niet de wereld te veranderen,
maar probeer je denken over de wereld te veranderen (T.21.Inl.1:7). Het
probleem is nooit wat er buiten ons is omdat, nogmaals “ideeën hun bron niet
verlaten”.
In het werkboek is er ook de passage Wd1.132.5:3-4. Jezus verwijst
hier naar een van de meest kernachtige concepten van de Cursus. Wanneer men
niet begrijpt dat ideeën hun bron niet verlaten dan is het ook niet mogelijk om
gelijk wat van de Cursus te begrijpen omdat de essentie hiervan is dat het
probleem zich nooit buitens ons (onze denkgeest) bevindt. Het probleem is de
keuze van de denkgeest voor het ego. Dat is het probleem.
Dat is ook waarom les 79 en 80 zeggen dat er slechts één
probleem is en dat is het geloof in de afscheiding. En er is slechts één
oplossing en dat is de Verzoening. Dus nogmaals, het maakt niet uit waarop we
projecteren.
Voor onze weg naar de Verzoening en onze voortgang op deze
weg is het even belangrijk dat we gedurende onze dag niet alleen toezien op
onze onvriendelijke, niet liefdevolle en oordelende gedachten over andere mensen,
maar ook naar de voorwerpen in ons leven.
Wanneer bijvoorbeeld onze auto ’s morgens niet wil starten
en we worden boos op de auto dan is dit een niet-vergevende gedachte die even
nadelig is voor onze spirituele groei als dat we boos worden op degene die de lampen
heeft laten branden zodat de auto nu niet start.
Of wanneer onze computer blokkeert en vastloopt en we worden
ongeduldig met de computer dan zeggen we hiermee dat de reden dat ik niet meer
in vrede ben is omdat mijn computer is vastgelopen. Dat is de leugen.
Wanneer we het dus hebben over ‘de leugen van het ego niet
geloven’ is dit een goed voorbeeld. De reden waarom ik boos ben is omdat mijn
computer is vastgelopen en ik Jezus niet uitgenodigd had om bij mij te zijn
wanneer ik aan mijn bureau ging zitten. Had ik dit wel gedaan en zijn liefde
bij mij gevoeld dan zou ik, wanneer mijn computer vastliep, doen wat van mij
verwacht wordt dat ik doe om de computer weer aan de praat te krijgen, maar ik
zou niet ongeduldig worden. Ik zou niet boos zijn, mij niet gekwetst voelen. Ik
zou ook niet denken waarom mij dit altijd overkomt.
Wanneer mijn broodrooster hapert en mijn ochtendtoast is
verbrand dan word ik nu niet boos op de broodrooster.
Wanneer er veel verkeer is op de snelweg en ik te laat zal
komen voor een belangrijke afspraak dan word ik hierdoor niet ongeduldig.
Ongeduldig worden helpt mij niet om vlugger op de afspraak te zijn.
Wanneer iemand mij de pas afsnijdt dan word ik niet boos op
die persoon.
Dus of we het nu hebben over een persoon of we praten over een
object, dit mag geen verschil uitmaken. Onze vergevingslessen moeten dus zo algemeen
mogelijk worden. Alles in de wereld buiten ons insluiten, bezield en onbezield,
waarvan wij geloven dat het effect heeft op ons, ons gelukkig maakt, vredig,
boos, ons pijn bezorgd, ons genoegen brengt.
Gezien ‘ideeën hun bron niet verlaten’ is het probleem de
gedachte van afscheiding of de gedachte van schuld waarvoor onze denkgeest
gekozen heeft dat het probleem is en niet wat geprojecteerd wordt.
Dit zal ons werkelijk helpen ons begrip uit te breiden, niet
alleen van de metafysische principes van de Cursus, maar zeker ook hoe dit in
ons dagelijks leven moet toegepast worden. En dit bewust zijn versneld onze weg
naar de Verzoening en onze terugkeer naar Huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten