Telkens wanneer je in de verleiding komt
een nutteloze reis te maken die jou weg zou voeren van het licht, herinner je
dan wat jij werkelijk wilt en zeg:
De Heilige Geest leidt me naar
Christus,
en waarheen zou ik anders willen gaan?
Welke andere behoefte heb ik dan te ontwaken in Hem?
Je hoeft je waarde voor God niet te bewijzen. Dat werd al gedaan in de
Denkgeest van God toen Hij jou schiep. Niets anders wat in het universum lijkt
te gebeuren kan dat veranderen, behalve in jouw misverstane dromen. Zoals de
Cursus je helpt je te herinneren:
Niemand kan als eenling de lofzang der verlossing zingen. Mijn taak is niet
ten einde eer ik iedere stem samen met de mijne verheven heb. En toch is ze de
mijne niet want zoals ze mijn gave is aan jou, zo was ze de gave van de Vader
aan mij, mij door Zijn Geest gegeven. Haar klank zal verdriet verdrijven uit de
denkgeest van Gods hoogst heilige Zoon waar geen smart verblijven kan. Genezing
is nodig in de tijd, want waar smart woont kan vreugde haar eeuwige rijk niet
vestigen. Jij
woont niet hier, maar in de eeuwigheid. Je reist slechts in dromen
terwijl jij veilig thuis bent. Breng dank aan ieder deel van jou dat jij
geleerd hebt zich jou te herinneren. Zo brengt de Zoon van God daadwerkelijk
dank aan zijn Vader voor zijn zuiverheid.
Het ego verzint slimme redenen waarom je naar zijn
zelfzuchtige adviezen moet blijven luisteren, maar de Heilige Geest is er zeker
van dat jij je op een goed moment tot Hem zult wenden en uiteindelijk met Hem
naar huis zult gaan zoals de wetten van vergeving en de wetten van de denkgeest
dicteren. Want, zoals de Cursus onderricht, als je werkelijk leert om te
vergeven en het werkelijk doet, moet je terugkeer tot God uiteindelijk volgen.
Verlossing
is niets anders dan de ‘juiste gerichtheid-van-denken’ die niet de
Eenheid-van-denken van de Heilige Geest is, maar wel verworven moet worden
voordat Eenheid-van-denken kan worden hervonden. Een juiste
gerichtheid-van-denken leidt automatisch tot de volgende stap omdat een juiste
waarneming onveranderlijk zonder aanval is en een onjuiste
gerichtheid-van-denken daarom wordt uitgewist. Het ego kan zonder oordeel niet
overleven en wordt bijgevolg terzijde gelegd. De denkgeest heeft dan nog maar
één richting waarin hij zich bewegen kan. Zijn richting is altijd automatisch
omdat die alleen door het denksysteem dat hij aanhangt kan worden
voorgeschreven.
Als de Cursus zegt dat er geen wereld is, is er ook niemand in die wereld
die slimmer of meer begaafd is dan jij. Er zijn niet werkelijk mensen die
rijker zijn dan jij of die beroemder zijn dan jij of die meer seks hebben dan
jij of die wat dan ook doen dat nodig is om je boos, minderwaardig of schuldig
te doen voelen. Er is niet werkelijk iemand die je om wat voor reden dan ook
achternazit. Er is geen wereld om te veroveren zoals volwassenen die Koning van
de berg spelen en elkaar van de top trachten te duwen, wat alleen maar symbool
staat voor het ego dat God van Zijn troon tracht te gooien. Er zijn geen
problemen of bedreigingen die in enig opzicht kunnen schaden wat je werkelijk
bent. Het is maar een droom en je bent werkelijk in staat om van alle vrees vrij
te zijn op een manier die geheel strookt met de overtuiging van die waarheid.
Zoals Jezus je zo specifiek vraagt in de tekst:
Een oordeel is slechts een stuk speelgoed, een gril, een onzinnig middel om
het ijdele spel van de dood in je verbeelding te spelen. Maar visie zet alle
dingen recht en brengt ze zachtjes onder het milde bewind van de hemelse
wetten. Maar
wat als je inzag dat deze wereld een hallucinatie is? En wat als je werkelijk
begreep dat jij haar hebt bedacht? Wat als je besefte dat degenen die erin
lijken rond te lopen om te zondigen en te sterven, aan te vallen en te moorden
en zichzelf te vernietigen, totaal onwerkelijk zijn?Zou je vertrouwen kunnen hebben in hetgeen je ziet
als je dit aanvaardde? En zou je het dan zien?
Het ego zegt dat de boze figuur die je buiten je ziet een bedreiging is die
op een of andere manier bevochten moet worden. De Heilige Geest ziet de boze
figuur als iemand die lijdt en die om hulp roept. Omdat de Cursus onderricht
dat je maar twee emoties hebt, liefde en angst, zo ziet de Heilige Geest alles
in de wereld als hetzij een uitdrukking van liefde, hetzij een roep om liefde.
De Cursus omschrijft het zo:
Angst is een symptoom van je eigen intense gevoel van verlies. Als je het
verlies leert verhelpen wanneer je het in anderen ziet, wordt de grondoorzaak
van de angst weggenomen. Daardoor leer jij jezelf dat angst in jou niet
bestaat. Het middel om die weg te nemen ligt in jezelf, en dat heb je laten
zien door het te geven. Angst en liefde zijn de enige emoties waartoe jij in staat
bent. De ene is vals want die werd gemaakt uit ontkenning en de
ontkenning is voor haar eigen bestaan aangewezen op het geloof in datgene wat
wordt ontkend. Door angst correct te interpreteren als de nadrukkelijke
bevestiging van het onderliggend geloof dat erdoor wordt gemaskeerd, ondergraaf
je het vermeende nut van angst door hem nutteloos te maken. Verdedigingen die
helemaal niet werken worden automatisch afgedankt. Als je datgene wat angst
verbergt duidelijk en ondubbelzinnig de overhand laat krijgen verliest angst
zijn betekenis. Je hebt hem de macht om liefde te verbergen ontzegd en dat was
zijn enige bedoeling. De sluier die je over het gelaat van de liefde hebt
neergelaten, is verdwenen.
Het ego tracht je ervan te overtuigen dat je een persoonlijk verhaal hebt
dat klaarblijkelijk waar is. De houding van de Heilige Geest kan echter het
beste samengevat worden in slechts vier woorden: het is nooit gebeurd.
Het ego zou er helemaal weg van zijn als jij doorging met geloven dat er
werkelijk een wereld bestaat die al bestond voor jouw leven begon en die door
zal blijven gaan met bestaan nadat je lichaam overlijdt. Het antwoord van de
Heilige Geest, hoe buitensporig het ook maar mag toeschijnen voor je ego, is
dit:
Maar het is trots die beweert dat je in een wereld gekomen bent die
volledig los van jou staat, ontoegankelijk voor wat jij denkt en volkomen
afgezonderd van wat jij toevallig denkt dat ze is. Er is geen wereld! Dit is de kerngedachte die
de cursus probeert te onderwijzen. Niet ieder is bereid dit te aanvaarden en
ieder moet zo ver gaan als hij zich kan laten leiden langs de weg die hem naar
de waarheid voert. Hij zal terugkeren en weer verder gaan of misschien een
tijdje ervoor terugwijken en terugkeren eens weer.
Maar genezing is het geschenk van hen die bereid zijn te leren dat er geen
wereld is en die les nu kunnen aanvaarden. Hun bereidheid zal hun de les
aanreiken in een vorm die zij kunnen begrijpen en herkennen. Sommigen
zien die plotseling in hun stervensuur en staan op om haar te onderwijzen.
Anderen vinden haar in een ervaring die niet van deze wereld is en die hun laat
zien dat de wereld niet bestaat want wat zij aanschouwen moet wel de waarheid
zijn en toch weerspreekt dat duidelijk deze wereld.
Waar we het deze morgen over hebben komt uit werkboekles 93
- er woont licht en vreugde en vrede in mij - waar gezegd wordt: ‘Je denkt dat
je vernietigd wordt, maar je wordt verlost.’ (Wd1.93.4:4)
In feite was dit één van de favoriete zinnen van Helen en
het is zo dat Jezus haar dit heeft gegeven, hij haar eraan herinnerde, toen ze
aan een project moest beginnen waar ze nogal bang voor was en zij eerder als
destructief aanvoelde in plaats van iets wat heel behulpzaam voor haar kon
zijn.
En dit is een goed hulpmiddel om gedurende ons dagelijks leven - en ons hele
leven - in gedachten te houden wanneer we geconfronteerd worden met situaties
die we beangstigend vinden, die niet alleen veel ongerustheid geven, maar ook
dingen die we in feite geloven dat angst hiervoor gerechtvaardigd is.
Bijvoorbeeld de schrik die we allemaal kennen of die zo verleidelijk is om te
hebben, is de angst voor de dood of de angst voor ziekte. Of in een tijd van
economische crisis het verliezen van de baan, het verliezen van een inkomen,
het verliezen van zijn huis, enz. . Angst voor ziekte en niet alleen voor
ziekte van mijn lichaam, maar ook ziekte die het lichaam van een geliefde
treft.
En dit gebeurt allemaal … al deze bekommernissen, deze bezorgdheid en angst
gebeurt wanneer wij ons identificeren met het lichaam in plaats van met de
denkgeest. En dit is natuurlijk een van de belangrijkste thema’s van Een Cursus
in Wonderen om ons te helpen begrijpen dat de strategie van het ego er altijd
een is om ons in een voortdurende staat van onbewustheid, van geesteloosheid te
houden. Dit is de reden waarom de wereld werd gemaakt, de reden waarom er
lichamen werden gemaakt en waarom onze ego’s ervoor gekozen hebben om naar deze
wereld te komen.
Wanneer ik een lichaam ben en ik bewijs dat ik in een
lichaam ben door het genot dat ik voel, door de pijn die ik voel, over de te
verwachten bezorgdheid bij wat er staat te gebeuren, zolang ik dat voel heb ik
mij niet geïdentificeerd als een denkgeest en wanneer ik mij niet identificeer
als een denkgeest dan kan ik dat ook niet veranderen.
Dit kan niet vaak genoeg gezegd worden, want dit vormt
werkelijk de kern van de boodschap van de Cursus.
Dus wanneer we van streek zijn of we voelen dat we zullen
vernietigd worden door iets of dat we in nadelige zin door iets zullen
aangetast worden, dan zou dit als een rode vlag moeten werken waardoor een
lampje gaat branden die ons zegt dat het probleem niet buiten ons ligt, maar
dat het probleem binnen in zit. Met andere woorden, waar ik werkelijk bang voor
ben is de projectie van wat ik voel als de onvermijdelijke gevolgen voor de
keuze van mijn denkgeest om een ego te zijn omdat, van zodra ik dit doe(
geloven in het bestaan van een afgescheiden zelf, de werkelijkheid van mijn
identiteit als een afgescheiden zelf) ik mij schuldig voel voor mijn zonde - die het geloof
is dat ik het leven van de Hemel heb gestolen waardoor ik geloof dat ik straf
verdien. Dit is de bron voor alle angst.
In hoofdstuk 2 van de tekst in ‘Oorzaak en gevolg’ en ‘Angst
en conflict’ richt Jezus zich in dit opzicht specifiek tot Helen en zegt haar
dat zij hem niet moet vragen om haar angst ongedaan te maken, maar eerder om
hulp zou moeten vragen om de omstandigheden, die deze angst teweegbrengt,
ongedaan te maken. En deze omstandigheden zijn altijd de bereidheid of de
beslissing om afgescheiden te zijn. Het is die keuze van de denkgeest die,
nogmaals, zonder uitzondering de oorzaak
vormt voor al onze angst.
Door de hele Cursus heen zegt Jezus ons op verschillende manieren, de ene keer
zeer duidelijk, de andere keer tussen de regels door, dat angst de kern vormt
voor elke droom. Of we het nu hebben over de kosmische droom van het fysieke
universum of de individuele dromen die onze levens zijn, angst is hiervan de
kern. Het is de angst voor de te verwachten straf van God voor onze zonden die
ons uit de denkgeest heeft gedreven de wereld in en het is die angst van wat er
met ons lichaam staat te gebeuren of met het lichaam van onze geliefden, die ervoor
zorgt dat we zo bang zijn en verdediging op verdediging op verdediging plaatsen
om onszelf te beschermen.
Wanneer we dus eens te meer bevreesd zijn voor iets dan
zouden we dit moeten gebruiken als een opstapje om in actie te komen en het
principe van de Cursus van vergeving in te roepen of het wonder en het volgende
te zeggen: ‘Ik denk dat ik vernietigd wordt, maar ik wordt verlost.’ Want alles
wat mij buiten mijzelf in de war brengt
is een roep tot mijn denkgeest om opnieuw te kiezen, om voor een andere leraar
te kiezen. En die andere leraar, Jezus of de Heilige Geest, zal jou zeggen: ‘De
wereld die jij ziet, de wereld die jou bang maakt is een uiterlijke weergave
van een innerlijke toestand. De wereld die je ziet is een uitgebeelde
voorstelling van jouw aanvalsgedachten, aanvalsgedachten die in de denkgeest
zijn.’
En wanneer ik voel dat ik vastzit aan de zonde door aanvalsgedachten te hebben,
dan geloof ik dat God mij hiervoor zal straffen. En nogmaals, hier komt de
angst vandaan. Ik heb dus geen toegang tot mijn denkgeest om mijn denken te
veranderen wanneer ik niet geloof dat ik een denkgeest ben, maar een lichaam. Wat
mij dus verlost, wanneer ik me in een pijnlijke situatie of relatie bevind die
spanning veroorzaakt, is herkennen dat de bron van die spanning of voor dat
ongemak in mijn denkgeest is, door de keuzemakende kracht in mijn denkgeest en
niet in het lichaam en dat is hoe datgene wat ik denk dat mij zal vernietigen,
mij zal verlossen. Zoals de Cursus zegt: dat wat het ego heeft gemaakt om te
kwetsen, gebruikt de Heilige Geest om te genezen. (T28.I.2:9)
De wereld, het lichaam en de situatie die het ego heeft gemaakt
om mij te kwetsen wordt nu in mijn denken veranderd en het volgen van het pad van het wonder brengt mij terug naar mijn
denkgeest en wordt het middel om mij te helpen mij te verlossen.
Ik denk dat ik vernietigd wordt, maar ik wordt verlost.
Je hebt jezelf beschuldigd en veroordeeld. Zie de Heilige Geest nu alsof
het een Hoger Gerechtshof is, zoals de Cursus beschrijft met deze schitterende
woorden:
Je hoeft
niet te vrezen dat het Hoger Gerechtshof jou zal veroordelen. Het zal de
aanklacht tegen jou eenvoudig afwijzen. Er kan geen aanklacht bestaan tegen een
kind van God en ieder die van de schuld getuigt van een schepping van God
spreekt valse getuigenis tegen God Zelf. Breng al wat je gelooft blijmoedig
voor Gods eigen Hoger Gerechtshof omdat het spreekt uit naam van Hem en daarom
de waarheid spreekt. Het zal de aanklacht tegen jou afwijzen, hoe zorgvuldig je
die ook hebt opgebouwd. De aanklacht kan wel waterdicht zijn maar niet
Goddicht. De Heilige Geest zal die niet horen omdat Hij alleen naar waarheid
kan getuigen. Zijn vonnis zal steeds luiden: ‘Van u is het Koninkrijk’ omdat
Hij jou werd gegeven om je eraan te herinneren wat jij bent.
Het ego zegt dat anderen schuldig zijn omdat het in het geheim gelooft dat
jij schuldig bent. Het gebruikt woede en oprechte verontwaardiging of zelfs
lachen om anderen, om afstand te scheppen tussen jou en jouw schuld. Jij denkt
dat alleen dieren en kinderen onschuldig zijn omdat dat is waar je verkozen
hebt om je eigen verloren onschuld te zien. Het ego moet het idee van onschuld
ergens plaatsen. Maar de Heilige Geest zegt dat iedereen volledig onschuldig is
omdat Hij weet dat je volledig onschuldig bent.
Zie jezelf als beschuldigd door jezelf. Want zoals de Cursus het onder
woorden brengt:
Alleen
wie zichzelf beschuldigt veroordeelt.Nu jij je voorbereidt op een keuze die tot
andere resultaten leidt is er allereerst iets dat je uit-en-te-na leren moet.
Het moet een gewoontereactie worden die zo karakteristiek is voor alles wat je
doet dat het jouw primaire reactie wordt op elke verleiding en elke situatie
die zich voordoet. Leer dit en leer het goed want hier wordt het uitstel van je
geluk bekort met een tijdsspanne waarvan jij je geen voorstelling kunt maken.
Je haat je broeder nooit om zijn zonden, maar alleen om die van jou. Welke vorm
zijn zonden ook lijken aan te nemen deze verhult slechts het feit dat jij
gelooft dat ze de jouwe zijn en daarom een ‘gerechtvaardigde’ aanval verdienen.
We zullen ons hier vandaag, in onze oefenperioden van vijf minuten, op voorbereiden
door geluk in ons te voelen opkomen in overeenstemming met de Wil van onze
Vader en van ons. Begin de oefeningen met de gedachte vervat in het idee van
vandaag : mijn rol is essentieel in Gods verlossingsplan. Besef dan dat het
jouw rol is gelukkig te zijn. Dit is het enige dat wordt gevraagd van jou of
ieder ander die zijn plaats wil innemen onder de boodschappers van God. Bedenk
wat dit betekent. Je hebt je inderdaad vergist in jouw overtuiging dat een
offer wordt verlangd. Je ontvangt alleen in overeenstemming met Gods plan en
nooit verlies je, offer je of ga je dood.
Het ego zegt je dat een verschrikkelijk verlies hebt geleden en verlies is
nu een deel van wat jij leven noemt. De Heilige Geest zegt dat er in
werkelijkheid geen verlies is en dat Gods kind niet kan verliezen.
Het werkboek zegt:
Vergeef
alle gedachten die de waarheid van je compleetheid, eenheid en vrede willen
bestrijden. Je kunt de gaven die jouw Vader geschonken heeft, niet verliezen.Je wilt geen ander
zelf zijn. Je hebt geen functie die niet van God afkomstig is. Vergeef jezelf
degene die jij denkt te hebben gemaakt. Vergeving en verlossing zijn hetzelfde.
Vergeef wat jij gemaakt hebt en je bent verlost.
Het ego zoekt complexiteit en stelt daar zijn vertrouwen in. De waarheid
van de Heilige Geest is eenvoudig, niet noodzakelijkerwijze gemakkelijk voor
jou, maar eenvoudig.
Het ego zegt dat jij anders bent dan anderen. De Heilige Geest zegt dat in
werkelijkheid iedereen hetzelfde is en je moet dat echt zo voelen om je Zijn
visie aan te meten. Want de Cursus zegt je:
Het
verschil tussen de projectie van het ego en de uitbreiding van de Heilige Geest
is heel eenvoudig. Het ego projecteert om uit te sluiten en dus om te
misleiden. De Heilige Geest breidt Zich uit door Zichzelf in iedere denkgeest
te herkennen en ziet ze aldus als één. Er is niets wat in deze waarneming in
conflict is want wat de Heilige Geest waarneemt is allemaal hetzelfde. Waar Hij
ook kijkt, Hij ziet Zichzelf en omdat Hij één is schenkt Hij steeds het hele
Koninkrijk. Dit is de enige boodschap die God Hem heeft gegeven en ten behoeve waarvan
Hij dient te spreken want dat is wat Hij is. De vrede van God ligt in die
boodschap en dus ligt de vrede van God in jou. De grootse vrede van het
Koninkrijk straalt voor eeuwig in jouw denkgeest, maar ze moet naar buiten toe
uitstralen om jou ervan bewust te maken.
Het ego gelooft in tegenstellingen – dingen als plezier en pijn. De Heilige
Geest zegt dat er geen tegenstellingen zijn en dat jouw ware vreugde geen
tegengestelde kan hebben. Zoals de Cursus zegt:
Hoe kun
je anders vreugde vinden in een vreugdeloos oord dan door te beseffen dat jij
daar niet bent?Jij kunt niet ergens zijn waar God je niet heeft
geplaatst en God heeft jou als deel van Hem geschapen. Dat is zowel waar jij
bent als wat jij bent. Het is volstrekt onveranderbaar. Het sluit alles totaal
in. Je kunt het nooit of te nimmer veranderen. Het is voor eeuwig waar. Het is
geen geloof, maar een Feit. Al wat God geschapen heeft is even waar als Hij. De
waarheid ervan ligt louter in het feit dat het alles volmaakt insluit in Hem
die als Enige volmaakt is. Dit te verloochenen is jezelf en Hem verloochenen
aangezien het onmogelijk is het ene zonder het andere te aanvaarden.
Het idee van vandaag - Ik ga met God in volmaakte heiligheid (les
156) - stelt slechts de eenvoudige
waarheid vast die de gedachte aan zonde onmogelijk maakt. Het belooft dat
schuld geen oorzaak heeft en daarom niet bestaat. Dit volgt stellig uit de
basisgedachte die in het tekstboek zo vaak wordt vermeld: ideeën verlaten niet
hun bron. Als dit waar is, hoe kun jij dan los van God staan? Hoe zou jij,
alleen en gescheiden van jouw Bron, door de wereld kunnen gaan?
Deze morgen bespreken we datgene waar de Cursus naar
verwijst als ‘de rots waar verlossing op rust’. Er is een paragraaf genaamd ‘de
rots der verlossing’ (T25.VII). En de rots waar verlossing op rust is de
gedachte dat er niemand verliest en dat iedereen wint. Met andere woorden het
is het antwoord van de Cursus op het geloof van het ego in offeren wat het
geloof is in ‘de een of de ander’.
Wanneer ik vrede wil hebben dan moet ik iemand anders overtreffen. Wanneer ik
mijn onschuld en zondeloosheid wil aantonen dan moet er van iemand anders
bewezen worden dat hij schuldig is. Het is dus altijd ‘de een of de ander’.
En de oorsprong van deze gedachte (die werkelijk de kern vormt van het
denksysteem van iedereen en daarom ook de kern is van de wereld waarin we
leven) is het geloof bij het begin wanneer de afscheiding van God plaatsvond en
dat is het wezenlijke of het oorspronkelijke van ‘de een of de ander’.
Ofwel is de Eenheid van God de waarheid en de werkelijkheid
ofwel is mijn speciaalheid, individualiteit en afscheiding de werkelijkheid,
maar dat beide waar zouden zijn is onmogelijk. Dit zijn twee elkaar totaal
uitsluitende gedachten. Eenheid betekent dat er geen afscheiding kan zijn en
afscheiding wil zeggen dat er geen eenheid kan zijn, het is ‘het een of het
ander’.
Ofwel is God de Schepper van wie ik ben ofwel ben ikzelf de maker van wie ik
ben, het is ‘de een of de ander’.
En wanneer ik besta, zoals we allemaal geloven dat dit zo is, dan betekent dit
dat God, Die gedefinieerd kan worden als deze levende en liefhebbende Eenheid,
niet langer kan bestaan. En gezien dit de basis vormt voor het denksysteem die
het ontstaan gaf aan het ego en de basis van het denksysteem dat de wereld
heeft gemaakt (het is de basis van het denksysteem dat uitgesplitst werd in
ieder en elk afgescheiden of schijnbaar afgescheiden fragment van het
Zoonschap) bevat dit in zich het basisgeloof van het ego van ‘de een of de
ander’.
Maar we hebben allemaal evengoed een juist gericht denken en
dit juist gericht denksysteem is gesteund op het principe van ‘allemaal of
helemaal niemand’.
Dit zijn dus de twee principes die in eerste instantie het
onjuiste en juist gerichte denken van iedereen typeren, ‘de een of de ander’
ofwel ‘allemaal of helemaal niemand’ en dit brengt ons nu terug naar ‘de rots
waarop verlossing rust’.
De enige manier waarop we werkelijk verlost kunnen worden
van ons geloof in de werkelijkheid van de afscheiding en ons geloof in de
werkelijkheid en de rechtvaardiging van onze schuld is door het herkennen dat
de afscheiding nooit is gebeurd, dat we nog steeds deel uitmaken van de levende
en liefdevolle Eenheid van God en dit principe van eenheid wordt hier, binnen
de illusie of binnen onze afscheidingsdroom, weerspiegelt in het feit dat we
allemaal hetzelfde zijn. Wanneer er dus één iemand verliest, verliest iedereen.
Wanneer één iemand wint, winnen we allemaal en hier bestaat geen enkele
uitzondering op.
Een tijdje geleden gaf ik hier in ons centrum een workshop
met de titel ‘De twee woorden voor verlossing’ en die twee woorden voor
verlossing die ik in die workshop besproken heb zijn ‘zonder uitzondering’. We
vergeven, zonder uitzondering, alle mensen. We laten de liefde van God of van
Jezus door ons uitbreiden zonder één uitzondering en kijken dan hoezeer we toch
uitsluiten. ‘Ik hou van sommige mensen, maar niet van alle mensen.’ ‘Ik hou van
bijna alle mensen, maar niet van iedereen’.‘Ik hou van iedereen op kantoor.’ ‘Ik heb respect voor de leden van mijn
familie, maar niet voor iedereen.’ Er is altijd wel iets dat ik wil uitsluiten.
‘Ik heb respect voor deze bekende figuren, maar niet voor deze bekende mensen’
of ‘ik hou vandaag van deze persoon, maar ik weet nog niet of ik die persoon
morgen ook nog graag zal zien.’ We sluiten altijd op verschillende manieren uit
en we doen dit omdat dit ons geloof in de werkelijkheid van het principe van
‘de een of de ander’ versterkt en wanneer dit principe behouden blijft dan
betekent dit dat mijn individueel, speciaal en unieke zelf ook behouden blijft.
We vechten dus letterlijk voor onze overleving.
De rots waar verlossing dus op rust, dat niemand verliest en
iedereen wint, betekent het einde van de rots van het ego omdat de rots waar de
verlossing voor het ego op rust is dat mijn geluk en mijn vrede, mijn
verlossing dus, er is wanneer dit ten koste gaat van iemand anders, van ‘de een
of de ander’.
Wanneer ik het dus oprecht meen om deze Cursus te leven en
de principes ervan in praktijk wil brengen dan moet ik mij tijdens de
toepassing ervan bewust zijn hoezeer ik wil uitsluiten en moet ik bereid zijn
om Jezus of de Heilige Geest om hulp te vragen, wat inhoudt dat ik naar de
schijnbare zonde kijk (die een heropvoering is van de oorspronkelijke zonde,
nl. het geloof dat ik mij van God kan afscheiden en hierbij, ten koste van Hem,
mijn eigen werkelijkheid bevestig) en te zien hoezeer ik dit telkens en telkens
weer in mijn dagelijkse leven uitspeel. En hem om hulp vragen om hiernaar te
kijken zonder enig oordeel en te herkennen dat dit van mij geen zondaar maakt,
maar dat ik alleen maar bang ben. En wanneer ik zonder oordeel naar die angst
kan kijken dan kan ik het loslaten en wat dan overblijft is wat de Cursus het
Verzoeningsprincipe noemt, wat inhoudt dat de afscheiding van God nooit is
gebeurd.
En binnen dit principe ben ik nu vrij om alle mensen te omarmen en dat is ‘de
rots waar verlossing op rust.’
De Cursus verwijst naar de Heilige Geest niet als de Stem van God, maar als
de Stem namens God:
Jezus is
de manifestatie van de Heilige Geest, die hij op aarde liet neerdalen nadat hij
was opgestegen ten Hemel of anders gezegd tot volmaakte vereenzelviging kwam
met de Christus, de Zoon van God zoals Hij die geschapen heeft. De Heilige
Geest, die een schepping is van de ene Schepper en met Hem schept naar Zijn
gelijkenis of geest, is eeuwig en is nooit veranderd. Hij was ‘op de aarde
neergedaald’ in die zin dat het nu mogelijk was Hem te aanvaarden en Zijn Stem
te horen. Zijn Stem is de Stem namens God en heeft daarom vorm aangenomen. Deze
vorm is niet Zijn werkelijkheid, die alleen God kent samen met Christus, Zijn
werkelijke Zoon, die deel is van Hem.
Het ego
heeft de wereld gemaakt zoals het die waarneemt, maar de Heilige Geest, die
herinterpreteert wat het ego gemaakt heeft, ziet de wereld als een leermiddel
om jou thuis te brengen.De Heilige Geest moet tijd waarnemen en die tot
het tijdloze herinterpreteren. Hij moet via tegenstellingen werken omdat Hij
moet werken met en voor een denkgeest die in tegenstand verkeert. Corrigeer,
leer en sta open om te leren. Jij hebt de waarheid niet gemaakt, maar de
waarheid kan jou nog steeds vrijmaken. Kijk zoals de Heilige Geest kijkt en
begrijp zoals Hij begrijpt. Zijn begrip blikt terug naar God in gedachtenis aan
mij. Hij is steeds in gemeenschap met God en Hij maakt deel uit van jou. Hij is
je Gids naar verlossing omdat Hij de herinnering bewaart aan wat voorbij is en
nog komen moet en dat naar het heden toe brengt. Hij bewaart deze blijdschap
liefdevol in jouw denkgeest en vraagt alleen dat je die vermeerdert in Zijn
Naam door die te delen om zo Zijn vreugde in jou te vermeerderen.
Als je verleid wordt iemand te veroordelen, of je nu de straat uitrijdt,
met mensen werkt, in gezelschap bent, televisie kijkt of iets leest op je
computer, als je de verslaving van het oordelen op voelt komen onthoud dan de
woorden van Jezus uit de tekst in de paragraaf ‘Wie zichzelf beschuldigt’:
Alleen wie zichzelf beschuldigt veroordeelt. Nu jij je voorbereidt op een
keuze die tot andere resultaten leidt, is er allereerst iets dat je
uit-en-te-na leren moet. Het moet een gewoontereactie worden die zo karakteristiek
is voor alles wat je doet, dat het jouw primaire reactie wordt op elke
verleiding en elke situatie die zich voordoet. Leer dit en leer het goed want hier wordt het
uitstel van je geluk bekort met een tijdsspanne waarvan jij je geen
voorstelling kunt maken. Je haat je broeder nooit om zijn zonden, maar alleen
om die van jou. Welke vorm zijn zonden ook lijken aan te nemen deze verhult
slechts het feit dat jij gelooft dat ze de jouwe zijn en daarom een
‘gerechtvaardigde’ aanval verdienen.
Als je vergeeft, verval dan niet in de egovorm van vergeving, dat is de
traditionele vorm van vergeving in de wereld die ineffectief is, zoals de
Cursus je zegt:
Ook het
ego heeft een vergevingsplan omdat jij er een vraagt, zij het niet aan de
juiste leraar. Het plan van het ego is uiteraard onzinnig en werkt niet. Door
zijn plan te volgen zal jij jezelf alleen maar in een onmogelijke situatie
manoeuvreren, iets waarnaar het ego jou altijd leidt. Het plan van het ego
bestaat erin jou eerst duidelijk de fout te laten zien, om die vervolgens over
het hoofd te zien. Maar hoe kun jij over het hoofd zien wat jij tot
werkelijkheid hebt gemaakt? Door de fout duidelijk te zien heb je die tot
werkelijkheid gemaakt en kun je er niet aan voorbijzien.Op dit punt wordt
het ego gedwongen zijn toevlucht tot ‘mysteries’ te nemen en dringt het er bij
jou op aan het betekenisloze te accepteren om jezelf te redden. Velen hebben
geprobeerd dit in mijn naam te doen waarbij ze vergaten dat mijn woorden
volkomen zinvol zijn omdat ze van God komen. Ze zijn nu even zinnig als ze dat
ooit waren omdat ze over ideeën spreken die eeuwig zijn.
Om nog een belangrijk punt te benadrukken: je gelooft nog steeds dat je
duizend problemen hebt, maar de Cursus weet dat je maar één probleem hebt, de
schijnbare afscheiding van God:
Al deze complexiteit is slechts een wanhopige poging om het probleem niet
te herkennen en het daarom niet op te laten lossen. Als je kon herkennen dat jouw enige probleem
scheiding is, ongeacht de vorm die het aanneemt, zou je het antwoord erop
kunnen accepteren omdat je de relevantie ervan zou zien.Als je de onderliggende constantheid waarneemt in
alle problemen die je lijken te confronteren, begrijp je dat je de middelen
hebt om ze allemaal op te lossen. En je zou de middelen gebruiken omdat je het
probleem herkent.
In Hoofdstuk 16, paragraaf 8 - de brug naar de werkelijke wereld -vinden we het citaat voor vandaag:
Vrees niet dat je opeens zult worden opgetild en de werkelijkheid in
geslingerd. De tijd is mild en als je hem ten behoeve van de werkelijkheid
benut zal hij bij jouw overgang zachtjes gelijke tred met je houden. De
dringende noodzaak bestaat alleen hierin dat jij je denkgeest loswrikt uit zijn
verstarde positie hier. Je zult hierdoor niet ontheemd of zonder
referentiekader raken. De periode van desoriëntatie, die aan de eigenlijke
overgang voorafgaat, is vele malen korter dan de tijd die het vergde om je denkgeest
zo stevig op illusies te fixeren. Uitstel zal jou nu meer pijn doen dan
vroeger, alleen al omdat je beseft dat het uitstel is en dat het werkelijk
mogelijk is aan pijn te ontsnappen. Vind hoop en vertroosting in plaats van
vertwijfeling hierin: zelfs de illusie van liefde zou jij in welke speciale
relatie ook hier niet lang kunnen vinden. Want je bent niet langer volslagen krankzinnig en je zou al
snel de schuld over zelfverraad aanzien voor wat die is.
‘Wanneer jij een wonder verricht zal ik zorgen dat zowel tijd als ruimte
zich daarnaar schikken.’ Was het citaat van gisteren 12 mei.
Jezus heeft het hier echter niet over het veranderen van tijd, maar meer
over het wegnemen van die delen van je toekomst die je niet meer nodig hebt
omdat je die bepaalde vergevingslessen al hebt geleerd. Hij zegt:
Het
wonder brengt de noodzaak van tijd tot een minimum terug. In het longitudinale
of horizontale vlak schijnt de erkenning dat de leden van het Zoonschap gelijk
zijn een schier eindeloze tijd te vergen. Het wonder gaat echter gepaard met
een plotselinge omslag van horizontale naar verticale waarneming. Dit voert een
tijdsinterval in van waaruit zowel gever als ontvanger verderop in de tijd
uitkomen dan waar ze anders zouden zijn geweest. Zo heeft het wonder de unieke
eigenschap de tijd op te heffen in de mate waarin het de tijdsspanne die het overbrugt,
overbodig maakt. Er is geen verband tussen de tijd die een wonder duurt en de
tijd die het overspant. Het wonder vervangt een leerproces dat anders misschien
duizenden jaren in beslag zou hebben genomen. Het doet dit door de fundamentele
erkenning van de volmaakte gelijkheid van gever en ontvanger waarop het wonder
berust. Het
wonder bekort de tijd door die samen te vouwen met als gevolg dat bepaalde
tijdsspannen daarbinnen verdwijnen. Het doet dit evenwel binnen het grotere
verloop van tijd.
In hoofdstuk 27 van de tekst staat een zeer belangrijke zin,
helemaal in het begin van de paragraaf ‘De dromer van de droom’ (T27.VIII.2:2).
De eerste alinea heeft het over lijden en de tweede alinea begint met de zin
dat er een manier is om te ontsnappen aan het lijden en die manier is en ik
citeer: ‘Het enige wat ervoor nodig is, is dat je het probleem beziet zoals het
is en niet zoals jij het hebt opgesteld.’
Dit is een van die regels die heel belangrijk zijn omdat dit
werkelijk de kern raakt van wat vergeving is en de essentie is van de leer van
de Cursus.
De manier waarop we problemen gemaakt hebben is door de
aanwezigheid ervan in de denkgeest te ontkennen, waar de plaats is waar het
probleem zich bevindt. De aanwezigheid in de denkgeest ontkennen, wat de keuze
is van de keuzemaker voor het ego als zijn leraar en daarom ervoor koos zich te
identificeren met het denksysteem van het ego van zonde, afscheiding, schuld,
angst, lijden, straf en uiteindelijk dood; dat is het probleem.
Wat we doen is: we nemen het probleem, projecteren het naar
buiten en zeggen: het probleem is niet in mij. Het probleem ligt niet in mijn
onjuist gerichte keuzes, het probleem ligt bij iemand anders; die ander die
voor zijn of haar ego heeft gekozen en dat is de oorzaak van mijn ongemak.
Dit kan zich ook uitbreiden naar mijn lichaam. Dat het probleem in mijn lichaam
is, dat zich ook buiten mijn denkgeest bevindt, net zoals jouw lichaam zich
buiten mijn denkgeest bevindt. En dus de manier waarop ik het probleem maak is
door te zeggen dat mijn probleem niet mijn keuze is voor schuld, mijn probleem
is mijn lichaam dat ziek is of het is mijn verziekte bankrekening, mijn
verziekte relatie of het probleem is wat de premier heeft gedaan of het
probleem is het weer of de beurs of het probleem is het probleem van het
probleem. En dat gaat zo maar onophoudelijk door. Maar alle lijden komt voort
uit het geloof dat het probleem daar is waar het niet is.
Wanneer we het probleem terugbrengen van waar het vandaan
komt, als we kijken naar waar het probleem werkelijk is (in onze keuzemakende
denkgeest dat voor het ego heeft gekozen) dan stopt alle lijden. Al het lijden
houdt op wanneer we (h)erkennen dat we de verkeerde keuze hebben gemaakt. Want
inherent aan die (h)erkenning is dat wanneer ik de verkeerde keuze heb gemaakt,
wanneer ik voor de verkeerde leraar heb gekozen dan kan ik in principe ook voor
de juiste Leraar kiezen want wanneer er een verkeerde keuze was dan moet er ook
een juiste keuze zijn en dat is het doel van het wonder.
Jezus zegt dat het wonder vaststelt dat we een droom dromen
waarvan de inhoud niet waar is. Het wonder stelt vast dat wij de dromer zijn,
dat wij de keuzemaker zijn en in dit geval zijn dit synoniemen van elkaar. Het is
dat deel van onze denkgeest dat ervoor gekozen heeft om te slapen, dat ervoor
gekozen heeft om naar het ego te luisteren en zijn dromen te volgen en zich te
identificeren met de dromen ervan die ons in slaap houden. Net zoals Freud ons
reeds honderd jaar geleden heeft gezegd dat dromen de wachters zijn van de
slaap. Het doel van dromen is om ons in slaap te houden. Het doel van onze
dromen van schuld, het doel van onze dromen van lichamen (in feite het deel dat
volgt op dit deel van hoofdstuk 27 dat ‘de held van de droom’ noemt) en de held
van de droom is het lichaam.
Wij hebben ervoor gekozen de droom van afscheiding en schuld
te dromen en dromen de droom van lichamen die de projecties zijn van deze
dromen van afscheiding en schuld van de denkgeest zodat we in slaap blijven en
vergeten dat we in werkelijkheid thuis zijn bij God en slechts dromen van ballingschap,
dromen dat we afgescheiden zijn, dromen dat we deze individuele, speciale
identiteit hebben die we begeren, koesteren en we zelfs willen doden om het te
kunnen behouden en dit ook doen.
Dus wanneer ik het werkelijk meen dat mijn lijden ophoudt
dan moet ik het probleem verschuiven van daar waar ik het door middel van
projectie op mijn lichaam geplaatst heb, het terugbrengen naar mijn denkgeest,
waar ik voor de leraar van ziekte heb gekozen, erkennen dat dit mijn keuze is dat
ik een droom van ziekte droomde, dat wat ik droomde niet waar is en dat dit nu
een droom is die ik kan corrigeren door voor de leraar van genezing te kiezen,
d.w.z. Jezus of de Heilige Geest. En hun genezende dromen maken de dromen van
ziekte van het ego ongedaan.
En wat zijn deze dromen van ziekte?
Dit zijn dromen van afscheiding, verdeling, verschil, speciaalheid.
En wat zijn deze genezende dromen? Wat maakt deze dromen
ongedaan?
Dat zijn de dromen die zeggen dat we niet afgescheiden zijn van elkaar. Dat
weniet verschillend zijn, we zijn niet
speciaal, we zijn niet verdeeld. We zijn allemaal hetzelfde.
Het is dat principe van gelijkheid die het gezonde denken
terugbrengt naar onze krankzinnige denkgeesten. Het is het begrijpen dat we op
het niveau van de denkgeest allemaal hetzelfde zijn, die alle lijden geneest.
Ziekte en lijden zijn rechtstreeks afkomstig van het geloof van afscheiding.
Genezing en vrede komen rechtstreeks van de gelukkige droom van de herkenning
dat we niet afgescheiden zijn.
En door te leren dat ik niet afgescheiden ben van jou en
door dit uit te breiden en te veralgemenen dat ik van niemand afgescheiden ben,
ontwaak ik uiteindelijk zelf uit de gelukkige droom van gelijkheid en word ik
mij er bewust van dat ik nooit afgescheiden ben geweest van mijn Bron. Ik ben inderdaad
zoals God mij heeft geschapen, het idee van de Zoon van God die ik ben als
Christus die nooit zijn Oorsprong in de Hemel heeft verlaten.
Je moet voor het ogenblik alleen maar even onthouden dat we al gezegd
hebben dat er twee scripts zijn – dat van het ego en dat van de Heilige Geest –
en dat een van de doelen van het wonder is om je tijd te besparen. Als je
vergeving kiest in plaats van het ego dan heeft Jezus de volgende belofte aan
jou gemaakt:
Het wonder elimineert de behoefte aan zorgen van lagere orde. Aangezien het
een tijdsinterval buiten het normale patroon betreft gelden de gebruikelijke
overwegingen van tijd en ruimte niet. Wanneer jij een wonder verricht zal ik zorgen dat zowel
tijd als ruimte zich daarnaar schikken.
Kan het idee van dit universum als een opwindspeeltje ooit wetenschappelijk
worden aangetoond?
Ten dele wel en ten dele niet. Je kunt gedachten niet meten. Je kunt de
veranderingen in het magnetische veld meten, maar je kunt niet bewijzen wat de
oorzaak is van de elektrische veranderingen in de hersenen. Je kunt de
resulterende chemische en hormonale reacties in het algemeen documenteren, maar
als het lichaam eenmaal het signaal heeft gekregen wat te doen, is het allemaal
een effect. Het is georganiseerd zodat je zult denken dat het lichaam
onafhankelijk is.
Maar zoals de Cursus direct in de inleiding onderricht:
Het
lichaam lijkt in hoge mate zelfsturend en onafhankelijk maar in feite reageert
het alleen op de intentie van de denkgeest.
Telkens wanneer jij iemand ontmoet, bedenk dan dat het een heilige
ontmoeting is. Zoals
je hem ziet, zie jij jezelf.Zoals
je hem behandelt, behandel jij jezelf. Zoals je over hem denkt, denk jij over
jezelf. Vergeet dit nooit want in hem zal jij jezelf vinden of verliezen.
Telkens wanneer twee Zonen van God elkaar ontmoeten wordt hun een nieuwe kans
op verlossing geboden. Ga nooit bij iemand weg zonder hem verlossing gegeven en
die zelf ontvangen te hebben. Want daar ben ik altijd met jullie in jullie
gedachtenis.
Je hele egodenkgeest is de programmeur die signalen naar je hersenen
stuurt. Je brein maakt gewoon deel uit van het apparaat. Het stuurt het signaal
door dat het lichaam, ofwel de computer, vertelt wat het moet doen, zien of
voelen.
Je ervaring is dat je hier bent op het computerscherm, afgescheiden van
God, afgescheiden van je broeders en je zusters en dat je de
afscheidingsgedachte en het conflict, dat gepaard gaat met de dualiteit van je
gespleten denkgeest, steeds maar ten uitvoer legt. Je broeders en je zusters
doen precies wat jij wil dat ze doen. Dit is de uitleg die de Cursus doet over
het feit dat jij je niet bewust bent dat je ze voor jou iets doet uitspelen:
Dromen
laten jou zien dat je de macht hebt een wereld te maken zoals jij die graag
wilt en dat je die ziet omdat je die verlangt. En terwijl je die ziet twijfel
je er niet aan dat ze werkelijk is. Niettemin is hier een wereld, duidelijk
binnenin je denkgeest, die toch buiten je lijkt te zijn. Je reageert er niet op
alsof jij die gemaakt hebt en evenmin zie je in dat de emoties die de droom
oproept wel van jou afkomstig moeten zijn. Het zijn de figuren in de droom en
wat zij doen die de droom lijken te maken. Je beseft niet dat jij degene bent die ervoor zorgt dat
zij iets voor jou uitleven want deed je dat wel dan zou de schuld niet bij hen
liggen en zou de illusie van bevrediging verdwenen zijn. In de droom
zijn deze elementen niet versluierd. Je lijkt te ontwaken en de droom is
voorbij. Maar wat je niet inziet is dat wat de droom veroorzaakt heeft daarmee
niet is verdwenen. Jouw wens, een andere wereld te maken die niet werkelijk is
blijft, bij je. En waartoe jij lijkt te ontwaken is niets dan een andere vorm
van diezelfde wereld die je ziet in de droom. Al jouw tijd wordt doorgebracht
met dromen. Je slaapdromen en je waakdromen hebben verschillende vormen, meer
niet. Hun inhoud is dezelfde. Ze vormen jouw protest tegen de werkelijkheid en
jouw waanzinnige idee-fixe dat je die kunt veranderen. In je waakdromen neemt
de speciale relatie een speciale plaats in. Ze is het middel waarmee jij
probeert je slaapdromen uit te laten komen. Hieruit ontwaak je niet. De
speciale relatie is jouw vastbeslotenheid om je greep op de onwerkelijkheid te
behouden en jezelf het ontwaken te beletten. En zolang jij meer waarde ziet in
slapen dan in waken zal je dat niet loslaten.
Behalve de speciale haatrelaties die zich eenvoudigweg kunnen voordoen in
de vorm van jouw afkeur voor iemand heb je ook speciale liefdesrelaties. Maar
hoe zou dit alles mogelijk zijn zonder lichamen? De Cursus zegt hierover:
Het
lichaam is de afgod van het ego: het vleesgeworden geloof in zonde dat
vervolgens naar buiten wordt geprojecteerd. Dit produceert wat een muur van
vlees lijkt rond de denkgeest, houdt deze in een nietig plekje ruimte en tijd
gevangen, is onderworpen aan de dood en met slechts een ogenblik toebedeeld
waarin het zucht en treurt en sterft ter ere van zijn meester.En dit onheilig
ogenblik lijkt het leven te zijn: een ogenblik van wanhoop, een nietig eiland
van droog zand, verstoken van water en onvast gevestigd op vergetelheid. Hier houdt
de Zoon van God kortstondig halt, om zijn toewijding te offreren aan de afgoden
van de dood en dan verder te gaan. En hier is hij meer dood dan levend. Maar
hier is het ook dat hij opnieuw zijn keuze maakt tussen afgoderij en liefde.
Hier wordt hem de keuze gegeven dit ogenblik te besteden aan een huldeblijk aan
het lichaam of toe te laten dat hij ervan wordt vrijgemaakt. Hier kan hij het
heilig ogenblik aanvaarden dat hem, ter vervanging van het onheilige dat hij
voordien gekozen had, wordt aangeboden. En hier kan hij leren dat relaties zijn
verlossing betekenen en niet zijn ondergang.
Hoewel jij Gods vergeving niet nodig hebt, omdat Hij je nooit veroordeeld
heeft, heb je wel toegang tot Zijn Stem, de Heilige Geest, die schuld als volgt
behandelt:
Het ego leert jou jezelf aan te vallen omdat je schuldig bent en dat moet
de schuld wel vergroten aangezien schuld het resultaat van een aanval is. In
wat het ego onderwijst valt dan ook niet aan schuld te ontkomen. Want de aanval
maakt schuld tot werkelijkheid en als die werkelijk is bestaat er geen manier
die te overwinnen. De Heilige Geest verdrijft schuld eenvoudig door het kalme
inzicht dat die nooit heeft bestaan.Wanneer
Hij de schuldeloze Zoon van God aanschouwt weet Hij dat dit waar is. En omdat
het voor jou waar is kun jij jezelf niet aanvallen want zonder schuld is een
aanval niet mogelijk. Jij bent dus verlost omdat Gods Zoon schuldeloos is. En
doordat je volkomen zuiver bent, ben jij onkwetsbaar.
Dus God hoeft mij niet te vergeven; ik moet mijzelf vergeven door anderen
te vergeven in plaats van ze aan te vallen. Zelfs al is het alleen maar een
mentaal oordeel en ik niets zeg of doe, een aanvalsgedachte is nog steeds een
aanvalsgedachte. Dat is de reden waarom ik mijn gedachten in de gaten moet
houden. Of ik nu aanval of vergeef, ik doe het mijzelf aan omdat uiteindelijk
deze mensen niet echt zijn – ze zijn slechts symbolen van wat er in mijn geest
zit. De wereld heeft Gods vergeving niet nodig; mensen moeten zichzelf vergeven
door de beelden die ze zien te vergeven.
De Cursus is hier heel duidelijk in:
God
vergeeft niet omdat Hij nooit veroordeeld heeft. En er moet veroordeling zijn
voordat vergeving nodig is. Vergeving is de grote noodzaak van deze wereld,
maar dat komt omdat ze een wereld van illusies is. Zij die vergeven bevrijden
zichzelf zo van illusies, terwijl zij die nalaten te vergeven zich daaraan
binden. Zoals jij alleen jezelf veroordeelt, zo vergeef jij ook alleen jezelf.
Maar hoewel God niet vergeeft is Zijn Liefde toch
de basis voor vergeving.
Het onderwerp voor vandaag is boosheid. Boosheid is een
belangrijk thema in Een Cursus in Wonderen. Het is werkelijk een sleutelbegrip
in het denksysteem van het ego. Het woord komt in de hele Cursus voor, net als synoniemen
ervoor zoals haat, aanval, razernij, milde steken van ergernis, allemaal
verschillende manieren om uit te leggen wat boosheid is. En boosheid kan
begrepen worden als zijnde de projectie van schuld.
Schuld is werkelijk boosheid op het zelf, zelfhaat. We
beschuldigen onszelf ervan dat we gezondigd hebben, gezondigd hebben tegenover
God. En die schuld, dat schuldgevoel, is zo weerzinwekkend voor ons dat we, om
te kunnen overleven, onze toevlucht zoeken in het projecteren van die schuld.
We projecteren de schuld en zeggen: ‘Ik ben niet de schuldige zondaar, dat ben
jij’ en we rechtvaardigen daarna deze projectie door boos te worden.
De Cursus spreekt van ‘boosheid schreeuwt dat schuld werkelijk is’, net zoals
pijn ons toeschreeuwt dat zonde werkelijk is,
Er is een paragraaf met de titel ‘De getuigen voor de zonde’
(T27.VI) en pijn is de getuige voor zonde. Iets of iemand buiten mij is de
oorzaak voor mijn lijden en die persoon of die entiteit of micro-organisme is
de zondaar.
Boosheid is dus altijd de projectie van schuld en er is geen manier om dat te
vermijden eens we in de wereld zijn want het zijn slechts mensen met een
schuldgevoel die in deze wereld komen.
De Cursus zegt ons dat de wereld een waanvoorstelling is van hen die gek
geworden zijn door schuld (T13.Inl.2:2) en dat omvat elk van ons.
Wanneer we geloven dat we hier in een lichaam zijn dan
geloven we ook dat we schuldige zondaars zijn en dat we verdienen om gestraft
te worden. En nogmaals we proberen dit te vermijden aan de hand van het
mechanisme van projectie en boosheid.
Er zijn in de Cursus twee plaatsen (T6.Inl.1:2, 7;
T30.VI.1:1) waar Jezus ons zegt dat boosheid nooit gerechtvaardigd is en dit
wordt vaak verkeerd begrepen door studenten en wordt begrepen dat we nooit boos
zouden mogen zijn, maar dit is niet wat Jezus bedoelt want, nogmaals, het is
niet mogelijk om niet boos te worden omdat we hier gekomen zijn als creaties
van schuld.
Maar door te zeggen dat schuld nooit gerechtvaardigd is zegt hij: ‘Schrijf jouw
schuldgevoel en jouw ervaring van schuld niet toe aan iets dat buiten jou is.
Mensen maken jou niet boos. Jij maakt jezelf boos door jezelf schuldig te maken
door het kiezen van de verkeerde leraar.’
Kiezen voor het ego, het denksysteem van afscheiding, speciaalheid en verschillen
is altijd een keuze voor schuld en is daarom altijd een keuze voor boosheid.
Dus boosheid is nooit gerechtvaardigd want ongeacht wat je ook zou gedaan
hebben, ongeacht hoe hatelijk en boos je ten opzichte van anderen ook bent
geweest, je blijft verantwoordelijk voor het verlies van vrede die plaats maakt
voor boosheid.
In de paragraaf in het Handboek voor Leraren ‘Wat is de
vrede van God?’ (HvL.20.3:3) zegt Jezus dat wanneer je in principe de vrede van
God wil vermijden, omdat we hier zo bang voor zijn, kies dan voor boosheid.
Boosheid wordt dan als een beschermingsbord of een sluier dat voor de denkgeest
valt. Op die manier wordt boosheid dus een verdediging.
Deel van dit probleem nu is dat psychologen altijd geleerd
hebben dat boosheid in wezen een menselijke emotie is, dat normale mensen boos
worden en dat dit volkomen logisch lijkt. Normale mensen worden boos in deze
wereld maar normale mensen komen niet in deze wereld.
En het is belangrijk te noteren dat één van de klachten die altijd gegeven
werden richting Freud, was dat hij geen theorie over ‘normaal zijn’ gaf, wat
natuurlijk ook zo is. Hij dacht dat mensen niet normaal waren omdat hij het
abnormaal zijn herkende of deze met haat gevulde gedachten, deze waanzinnige
gedachten die in het onderbewustzijn van iedereen zijn en daarom had hij geen
theorie over normaal zijn omdat niemand hier normaal is.
Men zou via psychoanalyse kunnen proberen om schuld te analyseren of deze
gevoelens van zelfhaat, deze grote, slechte, verschrikkelijke, duistere,
instinctieve gevoelens en driften die we, volgens Freud, allemaal in ons onderbewustzijn
hebben, maar er is geen manier om er werkelijk van los te komen.
Dus niemand is hier normaal en wat behulpzaam kan zijn om
hier bewust van te worden is dat alleen angstige, met schuld gedreven, zondige
mensen hier komen, mensen die geloven dat ze zondig en schuldig zijn en boos en
dan, nogmaals, dit altijd als gerechtvaardigd voor ons overkomt omdat we andere
mensen schuldig maken om ons eigen gevoel van ziekte en ongemak, of we dit nu
hebben op het persoonlijke niveau of andere mensen, instellingen of regeringen,
verantwoordelijk stellen voor het ongelukkig zijn en onderdrukken van andere
mensen. Maar het feit is, nogmaals, dat gezien er niets is dat zich buiten ons
bevindt, omdat er geen wereld is, en dit is een kernpunt in de theorie van de
Cursus en één van de primaire metafysische funderingen van de leer van de
Cursus omtrent vergeving, gezien er niets of niemand is die buiten ons is hoe
kan dan iets wat niet buiten ons is effect hebben op ons.
Boosheid roept steeds dat er iemand buiten ons is, iemand die boosaardig is,
zondig, slecht of een micro-organisme dat boosaardig is of zondig of slecht,
kwaadaardig en ons kan aanvallen. En op het niveau van hetlichaam kan dit allemaal waar zijn, maar
gezien er geen wereld is, is er ook geen lichaam. Er is enkel de denkgeest die
droomt en zich een wereld voorstelt die niet bestaat.
En dus de kern van deze uitspraak dat ‘boosheid nooit
gerechtvaardigd is’ is het geloof dat niemand en niets de macht heeft om de
liefde en de vrede van God van ons weg te nemen. Het is enkel onze keuzemakende
denkgeest die dergelijke keuze kan maken. Als er dus schuld gerechtvaardigd zou
kunnen worden dan moet dit gericht worden op onszelf, maar zeker niet dat we
boos zijn, maar dat we onze vergissing herkennen zodat we opnieuw zouden
kiezen. Onschuld kiezen in plaats van schuld en liefde kiezen in plaats van
haat.
Het ego leert jou jezelf aan te vallen omdat je schuldig bent en dat moet
de schuld wel vergroten aangezien schuld het resultaat van een aanval is. In wat het ego
onderwijst valt dan ook niet aan schuld te ontkomen. Want de aanval maakt
schuld tot werkelijkheid en als die werkelijk is bestaat er geen manier die te
overwinnen. De Heilige Geest verdrijft schuld eenvoudig door het
kalme inzicht dat die nooit heeft bestaan. Wanneer Hij de schuldeloze Zoon van
God aanschouwt weet Hij dat dit waar is. En omdat het voor jou waar is kun jij
jezelf niet aanvallen want zonder schuld is een aanval niet mogelijk. Jij bent
dus verlost omdat Gods Zoon schuldeloos is. En doordat je volkomen zuiver bent,
ben jij onkwetsbaar.
Zodra jij een oordeel velt over de droomfiguren en zo je droom
werkelijkheidsgehalte geeft, val je direct in de val van het ego – of je nu
gelooft dat je voor je zonde moet boeten of dat anderen voor hun zonden moeten
boeten of dat ze jouw beoordeling verdienen:
Je kunt
schuld niet verdrijven door die tot werkelijkheid te maken en die vervolgens al
verzoenend weer goed te maken. Dit is het plan dat het ego biedt, in plaats van
die te verdrijven. Het ego gelooft in verzoening door middel van aanval omdat
het zich volkomen heeft uitgeleverd aan de krankzinnige opvatting dat aanval
verlossing is. En jij die aan schuld verknocht bent moet dit ook wel geloven
want hoe anders dan door je met het ego te vereenzelvigen zou datgene wat jij
niet wilt jou dierbaar kunnen zijn?
… of je nou anderen met je eigen gedachten aanvalt of dat iemand anders jou
schijnt aan te vallen, hetzij verbaal of fysiek:
Het
geheim van de verlossing is slechts dit: dat jij dit jezelf aandoet. Wat ook de
vorm van de aanval is, dit is nog steeds waar. Wie ook de rol van vijand of van
aanvaller op zich neemt, dit is nog steeds de waarheid. Wat ook de oorzaak
lijkt van enig leed of lijden dat je voelt, dit is nog steeds waar. Je zou
namelijk helemaal niet reageren op figuren in een droom waarvan je wist dat je
die droomde. Laat ze zo haatdragend en kwaadaardig zijn als ze maar zijn, ze
kunnen geen effect op jou hebben, behalve wanneer jij nalaat in te zien dat het
jouw droom is.
Je zult meer en meer ervaren dat de Cursus gelijk heeft als hij zegt:
Woede is
nooit gerechtvaardigd. Aanval heeft geen bestaansgrond. Hier is het dat de
uitweg uit de angst begint en hier ook zal die worden voltooid.Hier wordt de
werkelijke wereld in ruil ontvangen voor dromen van verschrikking. Want op deze
grond berust vergeving en is ze slechts natuurlijk. Er wordt jou niet gevraagd
vergiffenis te schenken waar een aanval terecht is en gerechtvaardigd zou zijn.
Want dat zou betekenen dat je een zonde vergeeft door over het hoofd te zien
wat er werkelijk is. Dat is geen vergiffenis. Want dat veronderstelt dat jouw
vergiffenis, doordat je op een manier reageert die niet gerechtvaardigd is, het
antwoord zal worden op een aanval die plaatsvond. Op die manier is vergiffenis
misplaatst doordat ze wordt verleend waar ze niet terecht is.