dinsdag 26 mei 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 46 – Je denkt dat je vernietigd wordt, maar je wordt verlost.

 
Waar we het deze morgen over hebben komt uit werkboekles 93 - er woont licht en vreugde en vrede in mij - waar gezegd wordt: ‘Je denkt dat je vernietigd wordt, maar je wordt verlost.’ (Wd1.93.4:4)
In feite was dit één van de favoriete zinnen van Helen en het is zo dat Jezus haar dit heeft gegeven, hij haar eraan herinnerde, toen ze aan een project moest beginnen waar ze nogal bang voor was en zij eerder als destructief aanvoelde in plaats van iets wat heel behulpzaam voor haar kon zijn.
En dit is een goed hulpmiddel om gedurende ons dagelijks leven - en ons hele leven - in gedachten te houden wanneer we geconfronteerd worden met situaties die we beangstigend vinden, die niet alleen veel ongerustheid geven, maar ook dingen die we in feite geloven dat angst hiervoor gerechtvaardigd is.
Bijvoorbeeld de schrik die we allemaal kennen of die zo verleidelijk is om te hebben, is de angst voor de dood of de angst voor ziekte. Of in een tijd van economische crisis het verliezen van de baan, het verliezen van een inkomen, het verliezen van zijn huis, enz. . Angst voor ziekte en niet alleen voor ziekte van mijn lichaam, maar ook ziekte die het lichaam van een geliefde treft.
En dit gebeurt allemaal … al deze bekommernissen, deze bezorgdheid en angst gebeurt wanneer wij ons identificeren met het lichaam in plaats van met de denkgeest. En dit is natuurlijk een van de belangrijkste thema’s van Een Cursus in Wonderen om ons te helpen begrijpen dat de strategie van het ego er altijd een is om ons in een voortdurende staat van onbewustheid, van geesteloosheid te houden. Dit is de reden waarom de wereld werd gemaakt, de reden waarom er lichamen werden gemaakt en waarom onze ego’s ervoor gekozen hebben om naar deze wereld te komen.
Wanneer ik een lichaam ben en ik bewijs dat ik in een lichaam ben door het genot dat ik voel, door de pijn die ik voel, over de te verwachten bezorgdheid bij wat er staat te gebeuren, zolang ik dat voel heb ik mij niet geïdentificeerd als een denkgeest en wanneer ik mij niet identificeer als een denkgeest dan kan ik dat ook niet veranderen.
Dit kan niet vaak genoeg gezegd worden, want dit vormt werkelijk de kern van de boodschap van de Cursus.
Dus wanneer we van streek zijn of we voelen dat we zullen vernietigd worden door iets of dat we in nadelige zin door iets zullen aangetast worden, dan zou dit als een rode vlag moeten werken waardoor een lampje gaat branden die ons zegt dat het probleem niet buiten ons ligt, maar dat het probleem binnen in zit. Met andere woorden, waar ik werkelijk bang voor ben is de projectie van wat ik voel als de onvermijdelijke gevolgen voor de keuze van mijn denkgeest om een ego te zijn omdat, van zodra ik dit doe( geloven in het bestaan van een afgescheiden zelf, de werkelijkheid van mijn identiteit als een afgescheiden zelf) ik mij  schuldig voel voor mijn zonde - die het geloof is dat ik het leven van de Hemel heb gestolen waardoor ik geloof dat ik straf verdien. Dit is de bron voor alle angst.
In hoofdstuk 2 van de tekst in ‘Oorzaak en gevolg’ en ‘Angst en conflict’ richt Jezus zich in dit opzicht specifiek tot Helen en zegt haar dat zij hem niet moet vragen om haar angst ongedaan te maken, maar eerder om hulp zou moeten vragen om de omstandigheden, die deze angst teweegbrengt, ongedaan te maken. En deze omstandigheden zijn altijd de bereidheid of de beslissing om afgescheiden te zijn. Het is die keuze van de denkgeest die, nogmaals, zonder uitzondering  de oorzaak vormt voor al onze angst.
Door de hele Cursus heen zegt Jezus ons op verschillende manieren, de ene keer zeer duidelijk, de andere keer tussen de regels door, dat angst de kern vormt voor elke droom. Of we het nu hebben over de kosmische droom van het fysieke universum of de individuele dromen die onze levens zijn, angst is hiervan de kern. Het is de angst voor de te verwachten straf van God voor onze zonden die ons uit de denkgeest heeft gedreven de wereld in en het is die angst van wat er met ons lichaam staat te gebeuren of met het lichaam van onze geliefden, die ervoor zorgt dat we zo bang zijn en verdediging op verdediging op verdediging plaatsen om onszelf te beschermen.
Wanneer we dus eens te meer bevreesd zijn voor iets dan zouden we dit moeten gebruiken als een opstapje om in actie te komen en het principe van de Cursus van vergeving in te roepen of het wonder en het volgende te zeggen: ‘Ik denk dat ik vernietigd wordt, maar ik wordt verlost.’ Want alles wat mij  buiten mijzelf in de war brengt is een roep tot mijn denkgeest om opnieuw te kiezen, om voor een andere leraar te kiezen. En die andere leraar, Jezus of de Heilige Geest, zal jou zeggen: ‘De wereld die jij ziet, de wereld die jou bang maakt is een uiterlijke weergave van een innerlijke toestand. De wereld die je ziet is een uitgebeelde voorstelling van jouw aanvalsgedachten, aanvalsgedachten die in de denkgeest zijn.’
En wanneer ik voel dat ik vastzit aan de zonde door aanvalsgedachten te hebben, dan geloof ik dat God mij hiervoor zal straffen. En nogmaals, hier komt de angst vandaan. Ik heb dus geen toegang tot mijn denkgeest om mijn denken te veranderen wanneer ik niet geloof dat ik een denkgeest ben, maar een lichaam. Wat mij dus verlost, wanneer ik me in een pijnlijke situatie of relatie bevind die spanning veroorzaakt, is herkennen dat de bron van die spanning of voor dat ongemak in mijn denkgeest is, door de keuzemakende kracht in mijn denkgeest en niet in het lichaam en dat is hoe datgene wat ik denk dat mij zal vernietigen, mij zal verlossen. Zoals de Cursus zegt: dat wat het ego heeft gemaakt om te kwetsen, gebruikt de Heilige Geest om te genezen. (T28.I.2:9)
De wereld, het lichaam en de situatie die het ego heeft gemaakt om mij te kwetsen wordt nu in mijn denken veranderd en het volgen van het  pad van het wonder brengt mij terug naar mijn denkgeest en wordt het middel om mij te helpen mij te verlossen.
Ik denk dat ik vernietigd wordt, maar ik wordt verlost.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten