Deze morgen hebben we het over het stiltecentrum. Dit is een
zin uit het einde van het deel ‘Ik hoef niets te doen’ in de tekst, hoofdstuk
18 (T18.VII.8:1-4). In het begin van hoofdstuk 18 kan je een vergelijkend iets
terugvinden waar Jezus zegt: ‘Wend je tot de majesteitelijke rust van binnen.’
Het stiltecentrum is er wanneer onze keuzemakende denkgeest
ervoor kiest om juist gericht denkend te worden, wanneer hij ervoor kiest in de
liefde en de vrede van de Heilige Geest of van Jezus te blijven in
tegenstelling tot het onrustige centrum die er is wanneer onze denkgeest kiest
voor het ego en voor het schorre gekrijs van zonde, schuld, angst, aanval,
straf en dood.
In het deel ‘Ik hoef niets te doen’ doet Jezus een beroep op
ons om steeds terug te keren naar dat stiltecentrum. Wanneer ik dat deel lees
moet ik telkens denken aan het oog van een orkaan. Je kent wel die wentelende
massa met zijn druk en turbulentie. Het centrum hiervan is het oog en dit oog
is het stiltecentrum dat ons geestelijk gezond houdt, die onze vrede bewaard
ondanks al het schorre gekrijs van het ego, van die razende activiteit die
voortdurend ons, als lichamen, omringd, lichamen die in een wereld van lichamen
leven, die leven in een wereld van speciale relaties. En wat er buiten uit ook
gebeurt of we nu iemand zijn uit Haïti die leeft te midden van aardbevingen of
we kennen de gevolgen van een tsunami in Zuidoost Azië of we zitten in een
oorlogsgebied in Irak of Iran, Afghanistan, Pakistan, de Westoever of Gaza. Het
maakt niet uit waar we ons bevinden, waar deze ravage of oorlog zich ook mag
voordoen, er is altijd een vredige plek, er is dat stiltecentrum waar we kunnen
naar terugkeren en dat is de suggestie van dat deel en uiteraard van de Cursus.
Jezus zegt ons niet dat we de wereld moeten ontkennen of dat
we de wereld moeten negeren of onze lichamen of de behoeften die onze lichamen
hebben, maar om te midden van dit alles nog steeds in staat te zijn om naar dit
stiltecentrum te gaan waar alles stil en vredig is. Het is dezelfde gedachte
als het uittillen van onszelf, samen met Jezus, boven het slagveld en er op
neer te kijken.
Het lichaam is voortdurend in beweging. Het lichaam wordt
getiranniseerd door al zijn behoeften. Ik heb wel eens gezegd dat het lichaam echt
een behoeftig apparaat is, aangestuurd door de behoefte van het ego om ons
onbewust, geesteloos te houden en er is niets meer dan pijn – en natuurlijk ook
genot – die ons vasthoudt in het lichaam en de wereld van lichamen. Dit is wat
het lichaam werkelijk maakt en het stiltecentrum ver verwijderd houdt. Zo ver,
ver van ons verwijderd zodat we er nooit zouden voor kiezen.
Dus nogmaals, we worden niet gevraagd om datgene wat er in
de wereld gebeurd te ontkennen. We worden niet gevraagd om orkanen te negeren
of de enorm krachtige winden en plenzende regenbuien. We worden echter wel
gevraagd om te midden hiervan er boven uit te stijgen en naar dat stiltecentrum
te gaan. En het is in dit stiltecentrum dat we alles anders zien.
Dat is wat Jezus bedoelt wanneer hij ons telkens weer zegt
om opnieuw te kiezen. En het is de denkgeest die een keuze maakt, niet het
lichaam. Hij vraagt ons dus daar naartoe te gaan. En er bestaat geen enkel
probleem dat niet door het stiltecentrum opgelost kan worden, geen enkel
probleem.
Dat is ook de reden waarom het eerste principe van wonderen
zegt dat wonderen geen rangorde naar moeilijkheid kennen. Er is bij wonderen
geen rangorde naar moeilijkheid, zoals Bill Thetford altijd zei, omdat er geen
rangorde is in moeilijkheid in het oplossen van problemen. Elk probleem is
hetzelfde: de keuze van de denkgeest voor schuld. Dat is het probleem, niet de
schuld, niet de gedachte van zonde, het is het geloof in schuld of in zonde
door de denkgeest. Het is de keuze van de denkgeest om hier in te geloven die
het probleem vormt. Gelijk welk probleem dat ons en de wereld bedreigd, elk
probleem, zonder een enkele uitzondering, is een projectie van die keuze van de
denkgeest.
Wanneer we naar dat stiltecentrum gaan dan begrijpen we dit
plots, we begrijpen dat we de eerste wet van de chaos negeren, dat er geen
rangorde in illusies is. Het eerste principe van wonderen is in feite hier de
correctie op. Elke illusie is gelijk. Elk probleem is hetzelfde: één probleem,
één oplossing, zoals les 79 en 80 zeggen. De wereld zet het ene probleem na het
andere, na een volgende en een volgende. Sommige zijn groot. Sommige zijn
monsterlijk. Sommige zijn afschuwelijk. Sommige lijken minder erg te zijn, maar
ze zijn allemaal gelijk. Ze hebben allemaal een waarde gekregen door de
denkgeest om onze vrede te verstoren.
Wanneer we naar dit stiltecentrum terugkeren, die de woning
is van de Heilige Geest en tevens onze woning, dan veranderd plots alles. De
wereld van de vorm mag dan wel niet veranderen, maar onze waarneming veranderd.
Dat is de visie van Christus die iedereen en elke situatie als hetzelfde ziet. En
het enige wat nodig is voor deze genezende verschuiving van waarnemen is terug
te keren naar de denkgeest en zeggen: ik wil niet langer de onrust van het ego.
Ik wil dit stiltecentrum dat God mij heeft gegeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten