Het thema voor vandaag is: hoe kunnen we een voldaan,
gelukkig leven hebben in een wereld die gemaakt werd als een aanval op God, in
een wereld waarvan ons keer op keer gezegd wordt dat ze een illusie is. Sommige
passages maken zelfs melding dat er buiten helemaal geen wereld is, dat het een
enorme hallucinatie is. Hoe kunnen we hier dus gelukkig zijn?
In het begin van de tekst (T6.II.6:1) is er de zin: ‘Hoe kan
je vreugde vinden in een vreugdeloos oord, behalve dan door te beseffen dat je
er niet bent.’ En dat is de sleutel. Wat ons in deze wereld gelukkig kan maken
is door een ander doel te zien van het waarom van ons zijn hier, verschillend
van het doel van het doel dat het ego ons heeft verteld.
In het begin van de tekst wordt ons gezegd dat het enige
genoegen afkomstig is in het doen van de Wil van God. En zoals we telkens en
telkens weer in de Cursus kunnen zien, is datgene dat als positief kan gezien
worden de ontkenning, het negeren van de negativiteit van het ego. De
negativiteit van het ego of het negatief ingestelde denksysteem van het ego dat
zegt dat de Liefde van God een illusie is en dat mijn speciale liefde de
werkelijkheid is. En niet alleen dat jij je gelukkiger zult voelen wanneer je
ervoor kiest je te identificeren met mijn liefde in plaats van met de Liefde
van God. En mijn wil, de wil van het ego, is om het genot zo groot mogelijk te
maken en het lijden tot een minimum terug te brengen en dat dit altijd is ten
koste van iemand anders.
Een van de sleutelbegrippen en in feite het hoofdprincipe
van het bestaan van het ego is ‘de een of de ander’ , want in dat ogenblik, in
dat onheilig ogenblik, is het denksysteem van het ego geboren. Of het was de
volmaakte Eenheid van God en Zijn volmaakte Liefde of de afscheiding en
speciale liefde van het ego. We kunnen niet beide hebben. Het is letterlijk of
de een of de ander. Of de afscheiding is waar of het is de volmaakte Eenheid
die waar is. Of het is speciale liefde - die altijd uitsluit - die werkelijk is
of het is de Liefde van God - die
allesomvattend is – die waar is, maar het is of het een of het ander. Een
gezien we allemaal geloven dat we bestaan als afgescheiden en verschillende
wezens en entiteiten zeggen we bij elke ademhaling, bij elke handeling, elk
moment elke morgen wanneer we wakker worden en we onze aanwezigheid voelen
wanneer we naar de badkamer strompelen, in de spiegel kijken en iemand zien
waarvan we denken dat dit ons zelf is – of we nu leuk vinden wat we zien of
niet, maar we herkennen wel degelijk iemand als onszelf – in dat ogenblik zeggen
wij dat ons ego gelijk heeft, dat het ego werkelijk is, dat het ego waar is en
dat God een illusie is. Wat deze illusie nu versterkt, wat maakt dat deze
illusie behouden blijft en het basisgeloof van het ego is, is zijn tweedelige
doelstelling dat ik wil bewijzen dat ik besta en dat ik iemand anders hiervoor
verantwoordelijk stel. En wanneer ik hiermee weg kom, wanneer ik van twee
walletjes kan eten, wat dus wil zeggen dat ik mijn individueel bestaan
bevestig, maar ik stel iemand anders hiervoor verantwoordelijk en
aansprakelijk, wanneer ik dit met iemand anders doe is dit de verbintenis van
het ego die in de Hemel gemaakt is. En met die andere persoon doe ik wat hij
voor mij heeft gedaan. Door jou behoud ik mijn bestaan en jij behoudt jouw
bestaan dank zij mij. Ik geloof dat aan mijn behoeften voldaan wordt door jou.
Ik geloof dat, ten koste van jou, voldaan wordt aan mijn behoeften en jij
gelooft dat aan jouw behoeften voldaan wordt ten koste van mij en dit noemen we
in deze wereld een gelukkig huwelijk of een mooie vriendschap of een gelukkige
relatie. Dit is de wil van het ego. Dit is hetgeen ons goed doet. En er is
altijd iemand die verlies lijdt. Dit is het verlossingsplan van het ego. Iemand
wint en dat er iemand is die wint betekent dat er iemand is die verliest. De
vierde wet van de chaos in hoofdstuk 23 is dat wij hebben wat wij genomen
hebben. Wanneer ik gelukkig ben, wanneer ik iets heb dan is er iemand die dit
niet heeft. Ik heb wat ik genomen heb. Wanneer ik iets heb dan is dit omdat ik
dit van iemand anders genomen heb die het nu niet langer heeft en dat is wat we
van in het beginne allemaal geloofden. We hebben Gods scheppende Macht genomen.
We hebben de Liefde van God genomen. We hebben ons Zijn plaats toegeƫigend,
hebben er onze eigendom van gemaakt waardoor God het niet langer heeft.
Nogmaals, het is de een of de ander, maar hier is geen werkelijk geluk bij. Er
is geen ware vreugde omdat dit principe de wereld werkelijk maakt, het maakt
ons individuele zelf werkelijk en maakt ons allemaal ellendig ongelukkig, maar
waarbij we wanhopig proberen bewijzen dat we hier gelukkig zijn. Maar het werkt
nooit omdat we diep van binnen in ons de fundamentele leugen van het
denksysteem van het ego herkennen en natuurlijk ook van de wereld van het ego.
De enige manier dus om ons in deze vreugdeloze plaats
vreugde te kennen is door te herkennen dat we hier niet zijn. Dit wil daarom
niet zeggen dat naarmate we vergeving beoefenen we onze ervaringen in deze
wereld moeten ontkennen of dat we ontkennen dat er buiten ons een wereld is of
dat we ontkennen dat er een wereld is waarin enorm geleden wordt. Maar het wil
wel zeggen dat we niet langer gehoor geven aan de interpretatie ervan door het
ego, dat wat er buiten ons gebeurt ons gelukkig of ongelukkig maakt. We
ontkennen onze ervaringen in deze wereld niet omdat, zoals Jezus ons in het
begin van de tekst reeds zegt dat dit een vrij onwaardige manier van ontkennen
is. Maar wat we wel doen is de interpretatie van het ego ontkennen die zegt dat
wat buiten mij gebeurt, inclusief mijn lichaam, dat zich dus ook buiten mijn
denkgeest bevindt, enig effect op mij heeft. De manier dus waarop ik leer om
gelukkig te zijn in een wereld die ontworpen is om ongelukkig te zijn, is door
de fundamentele wet van het ego niet te onderschrijven die zegt dat mijn geluk
of mijn ongelukkig zijn afhankelijk is van krachten, omstandigheden, situaties,
relaties buiten mij en waarover ik geen controle heb. Herkennen dat wat jij ook
hebt gedaan niet de macht heeft om de Liefde en de Vrede van God van mij af te
nemen dat is wat de verschuiving teweegbrengt van het doel van mijn leven hier.
De functie ervan is niet langer dat het een gevangenis is waarbij iedereen tot
gevangenisbewaarder is gemaakt, maar in plaats hiervan deze wereld te zien als
een leerschool waarin ik de blije lessen van vergeving kan leren en die mij
zeggen dat er hier niets is die enig effect kan hebben op mij. En hoe meer ik
deze les leer en kan veralgemenen, hoe meer ik begin te begrijpen dat alles van
het denksysteem van het ego een leugen is, inclusief de fundamentele aanname
dat de afscheiding werkelijk is.
En ik leer dat de afscheiding een leugen is en dat de
Verzoening juist is door in gelijk welke vorm, op gelijk welke manier aan het
denksysteem van het ego niet langer de macht te geven om mijn innerlijke vrede
en liefde te ontwrichten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten