Deze morgen hebben we het over een vrij bekende zin uit Een
Cursus in Wonderen ‘wanneer jouw broeder jou vraagt iets ‘ongehoord’ te doen,
doe het dan.’ Dit wordt heel vaak verkeerd begrepen en foutief toegepast omdat
studenten niet verder lezen wat in het begin van hoofdstuk 16 staat in het deel
‘Ware inleving’ en waar Jezus zegt: ‘Ik heb je gezegd dat als een broeder
vraagt iets dwaas te doen, om dat dan te doen, maar vergewis je ervan dat dit
niet betekent iets dwaas doen wat hem of jou zou kwetsen, want wat de een
kwetst zal ook de ander kwetsen.’ (T16.I.6:4)
Wat aan die eerste zin heel belangrijk is – wanneer jouw
broeder jou vraagt iets ongehoords te doen, doe het dan – is dat naarmate Jezus
zijn commentaar verder geeft zijn aanwijzing is dat wanneer iemand jou zou
vragen om iets ongepast te doen en je in jezelf een weerstand voelt die zegt
‘oh nee, dat ga ik niet doen’ dan reageer je even waanzinnig als degene die jou
het verzoek deed. Want die persoon gelooft dat zijn of haar verlossing
afhankelijk is van het feit dat jij dat ongehoord iets doet. Jouw directe
weigering, jouw investering om dit ongepaste iets niet te doen is omdat je
gelooft dat jouw verlossing afhangt van het niet doen van dit ongepast iets.
Daarom delen jullie beide dezelfde waanzin in het geloof dat er iets in deze
wereld is die of je het nu wel of niet doet, verlossing biedt waardoor het de
macht en de betekenis krijgt die het niet heeft omdat in werkelijkheid het
enige wat ons verlossing biedt is door juist gericht denkend te worden, Jezus of
de Heilige Geest als onze leraar te kiezen en hun onderricht te volgen,
namelijk vergeven, wat wil zeggen dat we aan niets in deze wereld de macht geven
dat het ons kan raken.
Door iets ongehoords te vragen en koppig en halsstarrig
weigeren dit ongepast iets te doen, doen we eenvoudig precies het
tegenovergestelde van dat waarvoor vergeving bedoeld is dit te corrigeren,
namelijk het geloof, nogmaals, dat er buiten ons een wereld is die onze liefde
en vrede kan treffen en dit kan wegnemen of het kan uitbreiden.
Het probleem echter is dat dit door studenten heel
letterlijk wordt genomen en dat men bijvoorbeeld zou kunnen zeggen dat het mij
een goed gevoel geeft wanneer jij van de brug in Brooklyn zou springen of,
omdat we hier nu in de Westkust zijn, van de Golden Gatebrug. En ik reageer dus
dat ik dit niet zal doen, maar dan toch dat kleine stemmetje hoor die zegt dat
de Cursus zegt om dit wel te doen. Dat is dus de reden van/voor het bezwaar en
waarvan dus later de correctie die zegt: ‘maar doe niets dat jou of hem zou
kunnen kwetsen.’
Dus, zoals met alles, moeten we steeds het verzoek brengen
naar ons juist gerichte denken en wanneer we geen enkel aandeel in de uitkomst
ervan hebben – het wel of niet doen van het ‘ongehoorde’ iets – wanneer er geen
aandeel is in het resultaat, dan is het zo dat we automatisch datgene doen wat
het beste is voor onszelf, voor degene die dit ‘ongehoord’ verzoek doet en voor
gelijk wie die hierbij betrokken is.
Een ander component van dit alles om iets ongehoords te
doen, wanneer een broeder hierom vraagt, is wat momenteel bekend staat als aanzetten
tot. Over het algemeen wordt dit gezegd wanneer mensen die leven met een
alcoholicus of met gelijk welk verslavend verschijnsel dit verslavend gedrag
bevorderen door te zorgen voor drugs, alcohol, voedsel voor hen die verslaafd
zijn aan eten, enz. waardoor degene die de verslaving ondersteunt deel wordt
van hetzelfde probleem. Dit is niet wat Jezus hier bedoelt. Wat hij hiermee
bedoelt is dat het vaak zo is dat wanneer iemand jou vraagt iets te doen, ook
al is het niet gepast, ook al mag het er op lijken dat het niet behulpzaam is,
dit uiteindelijk heel behulpzaam kan worden omdat het een manier kan zijn om
tegen deze persoon te zeggen dat je van die persoon houdt en dat je alles wil doen
om te helpen ook al is het iets dat door de wereld veroordeeld wordt als zijnde
onbehulpzaam. Wanneer jij aan iemand zegt dat je datgene wat zij jou vragen te
doen niet zult doen, dan is het voor die ander heel moeilijk zich hier niet
schuldig over te voelen. Daarom is het in principe heel goed mogelijk, heel
zorgzaam en behulpzaam om iets te doen en het er op lijkt dat het nog meer
macht krijgt. Wat jij doet op het niveau van de denkgeest is die persoon leren
dat hun zonde geen enkel effect hebben. Ze hebben geen effect op jou en het
heeft geen enkel effect op hen. Maar, nogmaals, hier is voorzichtigheid
geboden. Het is logisch dat het niet echt behulpzaam is om een alcoholist een
glas whisky of een glas wijn aan te bieden wanneer je toch weet dat dit hem
niet zal helpen. Bij iemand die af wil raken van het roken is het niet echt
behulpzaam door te zeggen: ‘oké, neem maar een sigaretje van mij.’ Het sturende
principe in dit alles is om zo duidelijk mogelijk te zijn in het feit dat jouw
ego geen enkel aandeel heeft in het gebeuren. Wanneer dit er niet is zal,
nogmaals, alles wat je zegt of doet liefdevol, zorgzaam en behulpzaam zijn of
het nu ongepast is of niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten