Deze les ‘Ik wil niets liever dan zien’ en de volgende ‘Ik
wil niets liever dan de dingen anders zien’ vormen een paar. Ze brengen ons
geleidelijk aan een stap verder in ons leren en keren terug naar het thema ‘motivatie’.
De belangrijkste eigenschap die docenten willen zien bij hun leerlingen is hun verlangen om te leren. Zonder motivatie
werkt een leerschool niet. Ook is het zo dat een therapeut zijn patiënt niet
kan helpen als die niet gemotiveerd is in enige verandering. Het is dus nodig
dat wij dat wat Een Cursus in Wonderen ons onderwijst willen leren zo niet zal zelfs de beste docent in de wereld falen.
We willen de Cursus van Jezus leren omdat dit ons gelukkig zal maken. Om dit te
kunnen doen moet Jezus ons er eerst van overtuigen dat wij momenteel niet
gelukkig zijn. Deze noodzaak wordt mooi verwoord in de tekst in de opening van
‘De gelukkige leerling’:
De Heilige Geest heeft een
gelukkige leerling nodig, in wie Zijn opdracht tot een gelukkig eind kan worden
gebracht. Jij die je met huid en haar hebt overgeleverd aan ellende, dient
eerst in te zien dat je ellendig en niet gelukkig bent. Zonder dit contrast kan
de Heilige Geest niet onderwijzen, want jij gelooft dat ellende geluk is. Dit
heeft jou zo in verwarring gebracht dat jij ertoe bent overgegaan iets te leren
wat je nooit kunt leren, in de overtuiging dat als je dat niet leert jij niet
gelukkig zult zijn. (T. 14. II. 1:1-4)
(1:1-4) Het idee van
vandaag drukt meer uit dan louter vastberadenheid. Het geeft visie de voorrang
boven je andere wensen. Misschien aarzel je om het idee te gebruiken, vanwege
het feit dat je er niet zeker van bent dat je het werkelijk meent. Dat is niet
van belang.
Jezus verwacht niet dat iemand deze woorden werkelijk
begrijpt. Wanneer we oordeel opgeven en voor visie kiezen is dat omdat we
ervoor gekozen hebben om onze investering in speciaalheid los te laten, wat
voor het ego hetzelfde betekent dat wij onszelf blootstellen aan aanval. Het
ego adviseert ons dat, als wij ons zonder speciaalheid tegen onze leegte en
gebrek verdedigen, wij kwetsbaar zijn tegenover de vijandige wereld die ons
omringd en die er op uit is ons te vernietigen.
(1:5) Het doel van de
oefeningen van vandaag is om het moment waarop het idee volkomen waar zal zijn
een beetje dichterbij te brengen.
Jezus maakt hier duidelijk, zoals hij dat doorheen de hele
Cursus in Wonderen doet, dat dit een proces is. Hij verwacht dus niet van ons
dat wij halsoverkop de hand van het ego loslaten en zijn hand nemen, maar hij
wil wel dat we begrijpen wat deze keuze inhoudt zodat we beseffen waar we
naartoe groeien.
(2:1) De verleiding
is misschien groot te geloven dat er een of ander offer van je wordt gevraagd
wanneer jij zegt dat je niets liever wilt dan zien.
Het thema over opoffering komt verderop in het werkboek voor.
Voor het ego is kijken met de visie van Christus het opofferen van onze
persoonlijke identiteit die gesteund is op afscheiding en oordeel, angst en
haat. Als we willen overleven is, gezien vanuit het standpunt van het ego,
offeren zeker nodig: of wij moeten ons geluk en vreugde opofferen om te boeten
voor onze zonden of anderen moeten geofferd worden zodat wij gelukkig en vredig
kunnen zijn. Anders gezegd, iemand moet verliezen wil een ander kunnen winnen,
het principe van het ego van de een of de
ander. De volgende regels geven het antwoord van de Heilige Geest op dit
principe van een offer:
(2:2-5) Als je je
onbehaaglijk gaat voelen over het gebrek aan voorbehoud daarin, voeg dan toe:
Visie kost niemand iets.
Als de angst voor
verlies je parten blijft spelen, voeg dan vervolgens toe:
Ze kan alleen maar een zegen zijn.
Jezus dringt er hier op aan eens na te denken over de motivatie
om te leren en dit door ons erop te wijzen ons de les van vandaag zoveel
mogelijk door de dag heen te herinneren. Hierbij dient wel opgemerkt te worden
en keer op keer herhaald te worden dat het geen zonde is wanneer je het
vergeet. Het is inderdaad zo dat een dergelijk vergeten ons voorziet van zeer
behulpzame informatie over onszelf. Wanneer we deze Cursus echt willen leren
dan moeten we ons er bewust van worden hoeveel weerstand we bieden tegen het leren ervan - wat uiteindelijk
afkomstig is van de angst om onszelf te verliezen - waardoor we onze
vooruitgang zullen belemmeren. De eerste stap in het ongedaan maken van dit
proces is ons bewust te worden van dit probleem. Alleen dan kan het gericht
aangepakt worden en kunnen we eraan voorbijgegaan.
(3) Het idee voor
vandaag moet vaak worden herhaald om maximaal profijt te bieden. Het behoort op
z’n minst elk half uur te worden gedaan en zo mogelijk vaker. Wellicht kun je
het elke vijftien of twintig minuten proberen. Het valt aan te raden dat je bij
het ontwaken of kort daarna bepaalt om de hoeveel tijd je het idee herhaalt en
probeert je daar de hele dag aan te houden. Het zal niet moeilijk zijn dit te
doen, zelfs wanneer je aan een gesprek deelneemt of op dat moment een andere
bezigheid hebt. Je kunt altijd wel één kort zinnetje in jezelf herhalen zonder
daarbij iets te verstoren.
Maar Jezus kent zijn studenten en daarom spreekt hij ons zo
liefdevol toe. Aan de ene kant spreekt hij onze motivatie om te leren aan door
een verhoogde oefenperiode aan te bevelen en anderzijds herinnert hij ons eraan
ons niet schuldig te voelen voor onze weerstand, zoals we nu kunnen lezen:
(4:1-5) De echte
vraag is: hoe vaak zal je eraan denken? Hoe graag wil je dat het idee van
vandaag waar is? Geef op een van deze vragen antwoord en je hebt ook de andere
beantwoord. Waarschijnlijk zal je een aantal toepassingen overslaan en misschien
zelfs behoorlijk wat. Laat dit jou niet van de wijs brengen, maar probeer je
vanaf dat moment weer aan je tijdschema te houden.
Jezus zegt hier dus om ons niet schuldig te voelen wanneer
we het vergeten. Hij verwacht het zelfs van ons dat we het zullen vergeten.
Maar hij zegt er ook wel bij dat wanneer we ons herinneren dat we het vergeten
zijn, we op zijn minst moeten proberen te begrijpen waarom we dit doen: dat we niet zo zeker zijn of we deze cursus wel
willen leren. Een deel van ons wil dat duidelijk wel, anders zouden we het niet
doen. Hoe dan ook is er een ander deel die bijzonder gereserveerd is als het
gaat om door te gaan op dit pad. Onze identificatie met het ego en zijn
denksysteem van afscheiding en oordeel is nog behoorlijk sterk aanwezig.
(4:6) Als je ook maar
één keer vandaag het gevoel hebt dat je volkomen oprecht was toen je het idee
van deze dag herhaalde, kun je ervan op aan dat je jezelf vele jaren inspanning
hebt bespaard.
In de tekst spreekt Jezus over het besparen van duizenden
jaren (bv. T. 1. II. 6:7). Ook al ben je maar één keer gedurende de dag
volkomen oprecht, dan nog bereik je een groot deel. Het is goed om nog eens in
herinnering te brengen dat lineaire tijd een illusie is. Gezien ons eigen
bestaan gesteund is op de werkelijkheid van tijd en ruimte, is het voor ons
niet mogelijk om de ware toedracht van deze laatste uitspraak ten volle te
begrijpen. Gelukkig is niet ons begrip noodzakelijk, wel een klein beetje
bereidwilligheid.
In de volgende les wijdt Jezus verder uit over deze ideeën.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten