(1) Het idee voor
vandaag verklaart waarom je in elk ding de totale bedoeling kunt zien. Het
verklaart waarom niets afgezonderd is, op zichzelf of in zichzelf. En het
verklaart waarom niets wat jij ziet iets betekent. In feite verklaart het elk
idee dat we tot nu toe gehanteerd hebben en ook alle volgende. Het idee van
vandaag vormt de algehele basis voor visie.
Zoals we ook in de volgende les zullen zien heeft visie
absoluut niets te maken met de ogen van het lichaam, maar met een staat van
bewustzijn of houding. Meer bepaald verwijst visie naar onze keuze voor Jezus
als onze leraar om nu door zijn ogen kijken. We worden onderwezen dat het innerlijke en het uiterlijke hetzelfde
zijn. Daarom is wat we buiten ons zien niets meer dan een schaduw van
datgene wat we eerst binnen in ons hebben waargenomen. Wanneer Jezus zegt ‘God
is in alles wat ik zie.’, dan bedoelt hij hiermee dat God in alles is wat ik denk, want zien en denken zijn
hetzelfde: percepties komen voort uit gedachten en blijven hier als één mee
verbonden. De basis dus voor visie is het doel zien van God. Ik zie vergeving in alles wat ik zie omdat ik het ego
ontslag heb gegeven als mijn leraar en Jezus heb ingehuurd. We kunnen dus deze
twee stellingnames samenvoegen: ‘Neem nu ontslag als je eigen leraar … want je
werd slecht onderwezen.’ (T. 12. V. 8:3 – T. 28. I. 7:1). Vanuit dit standpunt
gezien is alles wat ik waarneem, denk en voel nu het tegenovergestelde van wat
het is geweest vóór ik Jezus als mijn leraar had gekozen.
(2:1-3) Je zult dit
idee waarschijnlijk op dit moment erg moeilijk te vatten vinden. Misschien vind
je het gek, oneerbiedig, onzinnig, grappig of zelfs aanstootgevend. Inderdaad,
God is niet in bijvoorbeeld een tafel zoals jij die ziet.
We vinden dit moeilijk omdat we denken dat een tafel
inderdaad afgescheiden is van onze lichamen en dat het werkelijk onze ogen zijn
die dit waarnemen; de illusoire versie van de wereld omtrent zien. In die zin
kan God niet in die tafel zijn, want er is geen tafel. Nogmaals wat hier
belangrijk is, is dat Jezus de nadruk verlegt van wat we buiten ons waarnemen naar wat we binnen in ons waarnemen. De focus van zijn onderricht ligt op de
manier hoe wij zien – op onze gedachten – en dit heeft enkel te maken met de gids
waarvoor we kiezen.
Mocht het toevallig voor de student die de lessen voor het
eerst doet nog niet opgevallen zijn hoe radicaal anders het onderricht van
Jezus hier is, dan zal dit in deze twee lessen duidelijk naar voren komen.
Een Cursus in Wonderen is niet te vergelijken met wat over
het algemeen in andere spirituele disciplines wordt onderwezen. Het radicale
ervan is gesteund op de onderliggende metafysica die zegt dat de wereld een
illusie is. Daarom is wat we hier waarnemen en denken in het geheel niet
werkelijk. Als gevolg hiervan is het zo dat de echte activiteit zich niet
voordoet in ons lichaam of in de wereld, maar in onze denkgeest. Dit wordt in
deze lessen duidelijker naar voren gebracht dan in de lessen hiervoor.
(2:4) Toch
beklemtoonden we gisteren dat een tafel in de bedoeling van het universum
deelt.
Het doel hiervan is dat er een voorwerp buiten ons schijnt
te verschijnen waar wij de gedachten van onze egodenkgeest op projecteren. Met
Jezus als onze leraar kijken we nu naar wat we waarnemen en zien dit anders.
Vergeving brengt het bewust worden met zich mee dat wat we buiten ons waarnemen
de spiegel is van datgene wat we eerst binnenin voor echt hebben aanvaard. Het
is daarom, om met de enige omschrijving van de Cursus te spreken – dat we onze
broeders vergeven voor wat zij ons niet
hebben aangedaan; zij hebben ons niets aangedaan in die zin dat zij de macht
zouden hebben om onze vrede van ons af te nemen. Wat dus moet vergeven worden
zijn onze gedachten van schuld, geboren uit het geloof dat wij ons van de vrede
hebben afgescheiden en het is die schuld die we op anderen projecteren.
(2:5) En wat in de
bedoeling van het universum deelt, deelt in de bedoeling van de Schepper
daarvan.
Jezus gebruikt hier de woorden universum en Schepper op
een informele manier – een ander voorbeeld van het informele taalgebruik van de
Cursus – omdat hij het hier duidelijk over het fysieke universum heeft. Maar
God kan niet de Schepper van het fysieke zijn, zoals doorheen de hele Cursus in
Wonderen duidelijk wordt gemaakt. Wanneer je deze regels letterlijk neemt dan
ruk je de haren uit het hoofd omdat ze exact het tegenovergestelde lijken te
zijn van wat Jezus elders onderwijst. Je moet de inhoud van wat hij je onderwijst begrijpen in plaats van tot in
detail de vorm te analyseren en
hierover te redetwisten. Hier komen we nog op terug.
(3:1) Probeer er dan
vandaag een begin mee te maken te leren hoe jij met liefde, waardering en een
open denkgeest naar alle dingen kunt kijken.
Wanneer je Jezus als jouw leraar kiest dan zal jij je met
liefde identificeren en wat je buiten je zal zien zal of een uitdrukking zijn
van liefde of een roep om liefde. Je kijkt respectvol naar de wereld, in het
bijzonder naar je speciale relaties, omdat zij je de kans bieden je te leren
vergeven en daardoor je ego ongedaan te maken. ‘Open van denkgeest zijn’
betekent dat je denkgeest niet langer afgesloten is voor de waarheid van de
Heilige Geest. Wanneer we voor het ego als onze leraar kiezen en de Heilige
Geest ontslaan, dan is onze denkgeest afgesloten voor Zijn waarheid. De
‘openheid van denken’ zoals besproken wordt in de tiende eigenschap van
een leraar van God in het Handboek voor Leraren (HvL. 4. X) wil zeggen dat onze
denkgeest open staat voor de liefde van Jezus. Er is geen vertekend beeld in
ons denken, wat op zijn beurt wil zeggen dat er geen vertekening is in onze
perceptie. Wat we zien en horen is afkomstig van liefde in plaats van het
waarnemen van deze voorwerpen met ego beladen gedachten.
(3:2-4) Je ziet ze nu
niet (d.w.z. je ziet de dingen niet zoals ze werkelijk zijn) Weet je wel wat ze bevatten? Niets is zoals
het zich aan jou voordoet.
Dit is weer zo’n zin die, wanneer je hier even rustig bij
stil staat en er diep over nadenkt, jou bijzonder onrustig kan maken. Wanneer
je niets ziet zoals het is – ‘niets zoals het aan jou verschijnt’- en alles wat
je waarneemt niet juist is dan moet de manier waarop jij jezelf waarneemt ook
verkeerd zijn. Al jouw gedachten over
alles zijn onjuist.
(3:5-6) De heilige
bedoeling ervan ligt achter jouw beperkte horizon. Zodra visie jou de
heiligheid getoond heeft die de wereld verlicht, zal je het idee van vandaag
volmaakt begrijpen.
Dit refereert naar les 15, het idee om lichtranden rond
voorwerpen te zien. Jezus zegt hier heel duidelijk, net zoals in de les die we
reeds bestudeerd hebben, dat hij het niet heeft over aura’s of enige vorm van
een extern licht. Hij heeft het hier over een andere manier van kijken, een
visie die gebaseerd is op het licht van de waarheid, een nieuw begrip dat komt
wanneer we voor hem hebben gekozen in plaats van voor de verdraaiing van het
ego – ‘jouw beperkte horizon’.
(3:7) En je zult niet
begrijpen hoe je het ooit moeilijk hebt kunnen vinden.
Iedereen heeft ooit wel eens een dergelijke ervaring gehad:
wanneer voor een ogenblik onze geest helder is, wanneer gedachten van schuld en
oordeel weg zijn en we de liefde van Jezus in ons voelen en alles wat Een
Cursus in Wonderen zegt kristalhelder wordt. Wanneer we angstig worden als we
ons de gevolgen realiseren van het feit dat Jezus gelijk heeft en wij verkeerd
zijn, sluit onze denkgeest zich weer af en worden visie en waarneming weer
omgebogen.
De laatste twee alinea’s herhalen de gebruikelijke
instructies:
(4) Onze
oefenperioden, zes maal twee minuten vandaag, dienen een inmiddels bekend
patroon te volgen: begin met het idee voor jezelf te herhalen en pas het dan
toe op willekeurig gekozen voorwerpen om je heen, die je elk specifiek bij name
noemt. Probeer de neiging te onderdrukken de keuze zelf te sturen, wat in
verband met het idee van vandaag bijzonder aanlokkelijk kan zijn, omdat het je
zo volkomen vreemd is. Vergeet niet dat elke rangorde die jij oplegt, even
vreemd is aan de werkelijkheid.
Deze eenvoudige instructie weerspiegelt een dieper
standpunt. Onze angst om onze egodroom van illusie te verlaten om vervangen te
worden door de waarheid is zo groot dat we sterk in de verleiding komen om de
waarheid naar de illusie te brengen. Een vorm van deze verleiding is denken dat
we begrijpen wat ons geleerd wordt en waarom deze oefeningen zo gemaakt zijn.
Dus proberen we ons eigen vertrouwde denksysteem te leggen op de ‘volkomen
vreemde aard’ waarbij we onbewust, maar met groot vernuft, het doel en
onderricht van Een Cursus in Wonderen verloochenen.
De laatste alinea voorziet ons van voorbeelden in onze
vrijheid van ‘zelfgekozen keuzes’:
(5:1) Je lijst van
voorwerpen moet daarom zoveel mogelijk vrij zijn van zelfgemaakte keuzes. Een
geschikte lijst kan bijvoorbeeld bevatten:
God is in deze kleerhanger.
God is in dit tijdschrift.
God is in deze vinger.
God is in deze lamp.
God is in dat lichaam.
God is in die deur.
God is in die prullenmand.
God is in dit tijdschrift.
God is in deze vinger.
God is in deze lamp.
God is in dat lichaam.
God is in die deur.
God is in die prullenmand.
Zowel de ‘belangrijke’ als de ‘onbelangrijke’ opgesomde
voorwerpen: vinger, lichaam, kleerhanger, tijdschrift, lamp en papiermand
(5:3-9). Tenslotte geeft Jezus ons een hint over het wonderlijke effect van ons
leren, de vrede die voorbij onze angst ligt.
(5:10-11) Herhaal het
idee voor vandaag, naast de aangegeven oefenperioden, minstens eenmaal per uur,
terwijl je langzaam om je heen kijkt en de woorden zonder haast voor jezelf
uitspreekt. Je zou, terwijl je dit doet, minstens een of twee keer een vredig
gevoel moeten ondervinden.
Het is het verlangen naar dit ‘vredig gevoel’ waar in de
tekst naar verwezen wordt als het vinden van ‘het rustige centrum’ in je denken
(T. 18. VII.8), die ons de motivatie biedt om deze lessen te oefenen en de
boodschap van Een Cursus in Wonderen te leren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten