(2:3) In plaats
daarvan proberen we in de wereld te zien wat zich in onze denkgeest bevindt en
wat we willen zien is er ook.
De kerngedachte is “wat we willen zien bevindt zich daar.’
Zoals in de tekst staat:
Waarneming lijkt jou te
onderwijzen wat jij ziet. Toch getuigt ze slechts van wat jij onderwezen hebt.
Ze is de uitwendige weergave van een wens; een beeld waarvan jij wilde dat het
waar was. (T. 24. VII. 7:8-10)
Onze onbewuste wens is de afscheiding in stand te houden
maar de verantwoordelijkheid ervoor in een ander te zien. ‘Een beeld waarvan
jij wilde dat het waar was’ is dat de schuld in de ander is. Dus zegt het ego:
schuld is werkelijk, maar wij willen dit niet
herkennen. Door ons ervan te overtuigen om de schuld in de denkgeest niet te
herkennen hoopt het ego dat we nooit zullen kijken naar de liefde die ook in
onze denkgeest aanwezig is. In de tekst zegt Jezus dat er maar twee emoties
zijn: liefde en angst, de ene hebben we zelf gemaakt, de andere is ons gegeven
(T. 13. V. 10:1). De emotie van angst, die werkelijk dezelfde is als schuld, is
wat we gemaakt hebben om de liefde te verbergen die God ons gegeven heeft. We
moeten deze schuld herkennen om er aan voorbij te kunnen gaan en ons zo te
identificeren met de liefde die er ook is. Dit is natuurlijk totaal
verschillend van hoe het ego te werk gaat, namelijk de schuld werkelijk te
maken en ons dan doen beloven dat we er nooit meer naar om zullen kijken. Het
vertelt ons de schuld enerzijds in onszelf te herkennen, maar er ons van af te
maken door deze schuld in iemand anders te zien. Het ego vertelt er ons echter
niet bij dat dit plan niet zal werken omdat de schuld in onze denkgeest blijft
ondanks onze koortsachtige pogingen dit te verloochenen. Dit alles wordt in de
tekst vrij duidelijk uitgelegd:
De uiteindelijke bedoeling van
projectie is steeds: schuld kwijtraken. (T. 13. II. 1:1).
Maar ga eens na wat een
merkwaardige oplossing de regeling van het ego is. Je projecteert schuld om die
kwijt te raken, maar in feite stop je die alleen maar weg. Je ervaart de schuld
wel, maar je hebt er geen idee van waarom. (T. 13. II. 2:1-3)
In elke vereniging met een
broeder waarin jij probeert hem met jouw schuld te beladen, of die met hem te
delen, of die van hem te zien, zal jij je schuldig voelen. (T. 13. X. 3:1)
Je zult in die relatie schuld
zien doordat jij die daarin hebt gelegd. Het is onvermijdelijk dat zij die
onder schuld gebukt gaan, zullen proberen die af te schuiven, omdat zij er wel
degelijk in geloven. Maar ofschoon ze eronder lijden, zullen ze niet naar
binnen kijken en die loslaten. (T. 13. X. 3:3-5)
Hun voornaamste bekommernis
bestaat eruit de bron van schuld buiten zichzelf te zien, buiten hun eigen
controle. (T.13. X. 3:7)
Wanneer we de leiding van het ego volgen dan putten we onze
ervaring uit een raamwerk van tientallen jaren ervaring en bevestigen
overtuigend dat de schuld in al die anderen is. Bovendien hebben we alle
bewijzen die nodig zijn om dat te rechtvaardigen. We vertellen hoe zij ons
misbruikt en misleidt hebben of hoe zij anderen met wie we ons als slachtoffer
identificeren misbruikt en misleidt hebben. En we zijn er absoluut zeker van
dat onze conclusies juist zijn. Daarom is Een Cursus in Wonderen zo moeilijk en
beangstigend. Keer op keer vertelt Jezus ons dat we verkeerd zijn, dat ‘God
anders denkt’. (T. 23. I. 2:7) Maar wij zijn er zeker van dat Hij verkeerd is
en dat wij het bij het juiste eind hebben!
(2:4-5) Zodoende
proberen we ons te verbinden met wat we zien, in plaats van het van ons af te
houden. Dat is het fundamentele verschil tussen visie en de manier waarop jij
ziet.
De manier waarop wij kijken, nogmaals is door of problemen
of plezante voorwerpen buiten ons te zien. Zelfs als het erop lijkt dat we ons
met anderen willen verenigen, doen we dit om de illusie te hebben dat we ons
verenigen zodat we onze speciaalheid kunnen projecteren. Gezien vanuit visie
echter zien we onszelf niet langer als afgescheiden van iedereen. Vroeg in het
Handboek der Leraren maakt Jezus een heel belangrijke opmerking: de
eigenschappen van een leraar van God bestaan erin zijn belangen niet los van
die van iemand anders te zien (HvL. 1. 1:2). Die visie kan slechts beginnen
door onze belangen niet apart te zien van die van de Heilige Geest of van
Jezus. Onze belangen zijn afgescheiden, want als wij ons met Hen verenigen
verdwijnt onze ego-individualiteit en speciaalheid. Dus moeten we hen op
afstand houden net zoals we met God doen. Gesteund op deze dynamiek van
afscheiding, scheiden we ook onze schuld af, projecteren deze op anderen die we
nu dus als afgescheiden van ons zien. Visie is precies het tegenovergestelde en
ziet alle mensen als een en hetzelfde, via een weerspiegeling van onze
inherente eenheid als Christus.
Het radicale aan het denksysteem van Een Cursus in Wonderen
is dat Jezus niet spreekt over het brein of het lichaam maar enkel over de
denkgeest, die niet gezien of aangeraakt kan worden omdat het zich voorbij onze
zintuigen bevindt, niet fysiek of definieerbaar.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten