
Het is uitermate belangrijk om, naarmate we verdergaan, in
gedachten te houden dat het onmogelijk is om in deze wereld te zijn en geen
aanvalsgedachten te hebben. Gezien de wereld gemaakt werd als een aanval op God
en om te bewijzen dat wij gelijk hebben en Hij verkeerd is, zoals Jezus
verderop in het werkboek zegt in Wd2. 3.2:1, en wanneer we ons vereenzelvigen
met deze wereld en het lichaam, we inherent hieraan deel zijn van dit
denksysteem van aanval. Het concept van een individueel bestaan brengt daarom
aanval met zich mee, zo niet moord, omdat er, om sprake te zijn van dit
bestaan, God hiervoor vernietigd moest worden. Een gevolg hiervan is dat het
niet mogelijk is zich zowel fysiek als psychisch te identificeren met het
lichaam zonder deel te hebben aan het complete denksysteem van het ego. Van de
vele woorden die het ego insluit staat ‘aanval’ steevast bovenaan de lijst.
(1:1-2) Het idee van
vandaag beschrijft nauwkeurig hoe eenieder die er in zijn denkgeest aanvalsgedachten
op nahoudt, de wereld moet zien. Aangezien hij zijn kwaadheid op de wereld
heeft geprojecteerd, ziet hij wraak op het punt staan hem te overvallen.
Zolang wij er aanvalsgedachten op na houden zien wij de
wereld als iets dat klaar staat om wraak te nemen. De tweede zin, een omschrijving
voor projectie, voorziet ons van de reden waarom. We houden er allemaal aanvalsgedachten
op na omdat onze identiteit hierop is gebaseerd. Gezien de oorsprong ervan – kunnen
bestaan mits God vernietigd is – is dit gesteund op het principe van ‘de een of
de ander’ of ‘doden of gedood worden’. We geloven allemaal dat we zondig zijn,
omdat we allemaal geloven dat we God hebben aangevallen. Dit gevoel van zonde,
samen met de schuld die hier onvermijdelijk op volgt, is zo overweldigend dat het
niet te verdragen is. Daarom zegt het ego ons om zonde en schuld in ons
onderbewustzijn te onderdrukken om het dan naar buiten te projecteren. Gelet op
de te verwachten straf die inherent is aan deze schuld is de wereld ontstaan,
het middel van het ego om te bewijzen dat we straf verdienen, dat we het
verdienen oneerlijk behandeld of gedupeerd te worden.
Het begin van ons fysieke leven – conceptie en geboorte –
wordt aldus gezien als het bewijs dat wij de onschuldige slachtoffers zijn van
datgene wat andere mensen ons hebben aangedaan: we zijn hier niet omdat we hier
zelf voor gekozen hebben, maar het gevolg van een biologisch toeval. Dit
weerspiegelt het bijna universele geloof dat wij niets te maken hebben met onze
geboorte. Alles wat er met ons gebeurt, vanaf de zwangerschap wordt gezien
binnen de context van ons onschuldig slachtofferschap ten gevolge van krachten
en machten buiten onze controle. Het ego interpreteert deze krachten en machten
altijd als een vorm van aanval op ons waardoor we overtuigd zijn dat we dit
verdienen omwille van onze oorspronkelijke aanval op God.

(1:3) Zijn eigen
aanval wordt zo als zelfverdediging gezien.
We zijn vergeten dat we deze oorspronkelijke aanvalsgedachte
hebben omdat we deze gedachte geprojecteerd hebben en we nu alles, iedereen en
elk aspect van de wereld zien klaar om ons aan te vallen. Daarom voelen we ons
gerechtigd om, als zelfverdediging, ook aan te vallen. Dit is het ‘aangezicht
van onschuld’ wat eerder werd vernoemd, een concept die in de tekst meer in
detail wordt besproken, zoals vb. T. 27. I; T. 31. V. In les 170 wordt dit
concept van zelfverdediging dieper uitgewerkt.
(1:4-6) Dit wordt
steeds meer een vicieuze cirkel, tot hij bereid is zijn manier van zien te
veranderen. Zo niet, dan zullen gedachten van aanval en tegenaanval hem
volledig in beslag nemen en zijn hele wereld vullen. Welke innerlijke vrede is
er dan nog voor hem mogelijk?

Nogmaals, als we aannemen dat wij bestaan als een
afgescheiden, individueel zelf is het niet mogelijk niet in de val van deze
vicieuze cirkel van aanval en tegenaanval te lopen. Er is geen ontkomen aan
tenzij wij de aanname van ons denken veranderen, een proces waar we in les 23
dieper op ingaan.
(2:1-2) Aan deze
barbaarse fantasie wil je nu juist ontsnappen. Is het geen verheugend nieuws te
horen dat het geen werkelijkheid is?
Dit is zeker geen goed nieuws wanneer je nog steeds gelooft
dat je bestaat en belangrijk bent, om maar niet te spreken van speciaalheid.
Zolang jij je aan je individuele identiteit blijft vastklampen is het geen
vreugdevol nieuws te horen dat je hiervan los kan komen. Dit verklaart de
weerstand voor deze lessen, zowel in het begrijpen ervan als in het toepassen,
om nog maar niet te spreken van de weerstand tegen dat wat de tekst ons leert.
Het is bijzonder behulpzaam zijn om, terwijl je verder gaat, vast te stellen
hoezeer je aan je zelf gehecht bent en aan de overtuiging dat jij gelijk hebt.
(2:3-5) Is het geen
blije ontdekking te bemerken dat je ontsnappen kunt? Jij hebt zelf gemaakt wat
je wilt vernietigen: alles wat je haat en wilt aanvallen en doden. Al wat jou
angst inboezemt, bestaat niet.
Wat we willen vernietigen is andere mensen, net zoals enig
ander voorwerp van onze boosheid. Wij hebben de wereld gemaakt die we willen
vernietigen en waarvan we geloven dat zij ons tracht te vernietigen. Alles wat
we haten, willen aanvallen en doden maakt deel uit van deze wilde fantasie, het
doel waarvan het bewijs ons bestaan is, maar de verantwoordelijkheid hiervoor
ligt bij iemand anders. Nogmaals, we nemen onszelf waar als het onschuldige
slachtoffer van wat een ander ons heeft aangedaan.
Wanneer je deze les doet, probeer dan de angst en de
ongerustheid vast te stellen die naar boven komt wanneer je begint na te denken
over wat Jezus zegt.
De volgende alinea biedt een opgelegde kans om dit te
oefenen:
(3:1-6) Kijk
tenminste vijf keer vandaag, telkens zeker een minuut, naar de wereld om je
heen. Zeg bij jezelf, terwijl je ogen langzaam van het ene naar het andere
voorwerp, van het ene naar het andere lichaam gaan:
Ik zie alleen het vergankelijke.
Ik zie niets wat duurzaam is.
Wat ik zie is niet werkelijk.
Wat ik zie is een vorm van wraak.
Ik zie niets wat duurzaam is.
Wat ik zie is niet werkelijk.
Wat ik zie is een vorm van wraak.

(3:7-9) Vraag jezelf
aan het einde van elke oefenperiode af:
Is dit de wereld die ik werkelijk wil zien?
Het antwoord is
overduidelijk.
Terwijl het antwoord vrij duidelijk mag zijn voor de
juist-gerichte denkgeest, is dit zelf volgens het ego toch ons zelf. Maar nogmaals ‘we staan nog steeds aan het prille begin
van de beginfase van de eerste reis’ zoals vermeld in ‘Psychotherapie, doel,
proces en praktijk (P. 3. II. 8:5). Er valt nog heel wat te leren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten