Les 48 is mooi, kort en krachtig: ‘Er valt niets te vrezen.’
Wanneer God de kracht is waarop wij vertrouwen dan kan niets in deze wereld ons
bang maken. De basis voor angst is het principe dat schuld om straf vraagt.
Wanneer ik bang ben is dat omdat ik in mijzelf eerst schuld en zwakte zie.
Wanneer ik voor Jezus kies als mijn bron van kracht ben ik niet zwak of voel ik
me niet afgescheiden en ook niet schuldig. Wanneer ik niet schuldig ben is er geen
projectie van een geloof dat ik gestraft zal worden. Zonder dergelijk geloof is
er ook geen angst. Het is steeds weer hetzelfde proces. Wanneer ik zonder angst
wil leven, moet ik zonder schuldgevoel zijn. Wanneer ik zonder schuldgevoel wil
leven heb ik Jezus nodig om mij te helpen hiernaar te kijken.
(1) Het idee voor
vandaag stelt eenvoudig een feit vast. Het is geen feit voor wie in illusies
gelooft, maar illusies zijn geen feiten. In waarheid valt er niets te vrezen.
Dit is heel makkelijk in te zien. Maar het is heel moeilijk in te zien voor wie
wil dat illusies waar zijn.
Zoals ook in de tekst staat, het enige feit dat er is, is
God: ‘God is niet symbolisch, hij is een Feit’ (T. 3. I.8:2). Het ‘feit’ – ‘dat
er niets te vrezen valt’ – is werkelijk een weerspiegeling van de werkelijkheid
van God. Een staat van afwezigheid van angst corrigeert de basisgedachte van
het ego dat angst de straf is voor onze zonde. En het is naar deze illusionaire
gedachte van angst dat je moet kijken. Je wil dat illusies waar zijn omdat jij
een illusie bent en jij wil dat de jij – jouw individuele identificatie –
werkelijk is. Wat het moeilijk maakt om een angstvrije dag te hebben is als je
niet wil dat de les van vandaag waar is.
(2) De oefenperioden
vandaag zullen heel kort, heel eenvoudig en heel frequent zijn. Herhaal het
idee gewoon zo vaak mogelijk. Je kunt het met open ogen op elk moment en in
elke situatie gebruiken. Het valt echter sterk aan te raden dat je, als het
even kan, er een minuut of zo voor neemt om je ogen te sluiten en het idee
verscheidene malen langzaam voor jezelf te herhalen. Het is buitengewoon
belangrijk dat je het idee onmiddellijk aanwendt, mocht iets je innerlijke
vrede verstoren.
We kunnen telkens en telkens weer en in bijna alle lessen
zien dat Jezus ons zegt om het idee van de dag in ons leven te oefenen en onze zorgen
naar hem te brengen. In de oefening van vandaag vraagt hij ons om deze gedachte
gedurende de hele dag zo vaak mogelijk
toe te passen. Bovendien dringt hij er nogmaals op aan – ‘het valt echter sterk
aan te raden’ – om aan het idee te denken telkens wanneer je in de war bent,
met andere woorden om de duisternis van je verwarring naar het licht te brengen
van zijn gedachten van liefde, een gedachte die door zijn werkelijke
aanwezigheid de duisternis van de angst verdrijft.
(3) De aanwezigheid
van angst is een onmiskenbaar teken dat jij op je eigen kracht aan het
vertrouwen bent. Het besef dat er niets te vrezen valt, toont dat jij je ergens
in je denkgeest, hoewel niet per se op een plaats die je nu al herkent, God
herinnerd hebt en Zijn kracht de plaats van jouw zwakheid hebt laten innemen.
Zodra je hiertoe bereid bent, valt er inderdaad niets te vrezen.
Telkens wanneer we onszelf in een of andere vorm van angst
terugvinden - en soms lijkt het geen angst maar is het boosheid, depressie of
verdriet - dan is dat omdat we opnieuw voor het ego hebben gekozen, in feite
toegeven dat we verdwaald zijn. Het is die onjuist-gerichte beslissing die ons
probleem vormt en de Correctie ervan aanvaarden is de oplossing. Deze eenvoud van Een Cursus in Wonderen – een
probleem, een oplossing (Wd1. 79-80), is wat het tot zo’n krachtig en effectief
spiritueel middel maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten