De Zweedse wetenschapper Carl Johan Calleman raakte
gefascineerd door de kalender van de Maya en onderzocht een steen die
halverwege de vorige eeuw in Coban, Guatemala gevonden was. Deze steen
vertoonde verschillende inscripties van elke omwenteling (na 52x) en gaf een structuur weer van de Mayakalender. Calleman kwam met zijn onderzoek
tot het besluit dat de Maya met hun kalenders de ontwikkeling van het
bewustzijn hadden bijgehouden.
Weer zo’n pikant detail rond ongeveer dezelfde periode van
de vorige eeuw werden ook de Nag Hammadi geschriften in Egypte gevonden.
De grote gebouwen van de Maya hebben een pyramidevorm en
bestaan uit 9 verschillende lagen. Elke laag was een ceremonieel centrum
waarmee de evolutie van het bewustzijn werd getoond, met andere woorden de geschiedenis van de afscheiding.
Elk van deze lagen is onderverdeeld in 13 individuele delen
waarvan 7 delen van licht (dag) en 6 perioden van duisternis (nacht).
Enige herkenning met Genesis, toch? Nog sterker is dat een gelijksoortig systeem teruggevonden
is op de kleitabletten uit Mesopotamiƫ.
Elke scheppingslaag kent haar eigen intentie, haar eigen
bewustzijn. Zonder intentie of bewustzijn kan er niets geschapen worden. Elke
dag is een periode van licht en is een periode waarin het bewustzijn zich uitbreidt.
Elke nacht is een periode waarin deze nieuwe kennis werd toegepast. De fouten
of de vergissingen uit een vorige periode werden nu herkend en zoveel mogelijk rechtgezet om zo
telkens weer verder te evolueren. Zo gaat het bewustzijn of intentie van elke
scheppingslaag mee over naar een volgende dag, een volgende nacht en een volgende
cyclus.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten