De tweede verdediging van het ego is het lichaam. Het ego
zegt nu tegen de Zoon dat het lichaam zijn thuis is, van een geest is er niet
langer sprake. Zo werd o.a. het brein gemaakt en het lijkt er nu op dat het de
hersenen zijn die over ons en over ons functioneren in de wereld, regeren.
De Zoon van God bevindt zich nu dus opeens in een lichaam.
Hij is vergeten waar Hij vandaan komt en denkt dat Hij door andere lichamen
gemaakt werd. Door lichamen die hier reeds voor Hem waren.
Hij heeft geen enkele herinnering meer over zijn bestaan in
de geest.
Hij heeft absoluut geen weet meer van enerzijds het
Verzoeningsprincipe van de Heilige Geest die zegt dat de afscheiding niet is
gebeurd en anderzijds van het verhaal van zonde, schuld en angst, het verhaal
van het ego.
Hij heeft geen enkel idee dat Hij een keuzemogelijkheid
heeft, het enige wat Hij weet is dat Hij in een lichaam is.
Dit lichaam is echter niets meer dan de projectie die begon
bij de gedachte van de
afscheiding, gevolgd door het geloof in zonde, schuld en angst en tenslotte de vrees voor vergelding en het gevoel slachtoffer te zijn.
afscheiding, gevolgd door het geloof in zonde, schuld en angst en tenslotte de vrees voor vergelding en het gevoel slachtoffer te zijn.
De Zoon van God identificeert zich nu met het lichaam of de
identificatie met een geloof in zonde, schuld en angst.
Dit is wat we allemaal in deze wereld ervaren. Het is de
bron van alle lijden. Het onbewuste geloof
dat we zondaars zijn. Een katholiek, protestant, jood, we dragen dit allemaal met ons mee. We voelen ons allemaal overweldigd door schuld en zelfhaat en we zijn allemaal bang omwille van de vergelding voor de misstap dat we begaan hebben.
dat we zondaars zijn. Een katholiek, protestant, jood, we dragen dit allemaal met ons mee. We voelen ons allemaal overweldigd door schuld en zelfhaat en we zijn allemaal bang omwille van de vergelding voor de misstap dat we begaan hebben.
Gezien we door die sluier van vergetelheid, geen weet meer
hebben dat we een geest hebben, een geest die zijn bestaan kent buiten tijd en
ruimte, wordt alles buiten die geest waargenomen. Het is te vergelijken met een
filmprojector en de film die te zien is op het doek. Wat op het doek verschijnt
(de buitenwereld) is de projectie van dat wat men gelooft (de filmprojector).
Het is dus duidelijk dat als we geloven in een werkelijkheid van zonde, schuld
en angst dit ook in onze buitenwereld terug te vinden is.
De reden dus voor alle ellende is omdat de keuze op het ego
is gevallen in plaats van op de liefde van God die vertegenwoordigd wordt door
de Heilige Geest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten