De theorie achter te lessen
Vooraleer aan de lessen te beginnen is het handig een basis te
hebben in de theorie waarop het werkboek steunt. Het theoretische kader die in
het werkboek weerspiegeld wordt is dat de Liefde van God in onze denkgeest
aanwezig is, maar dat deze Liefde verborgen wordt door het denksysteem van het
ego. Het enige wat ons dus te doen staat is het verwijderen van deze belemmering.
Zoals een les het verwoordt: ‘Jouw aandeel bestaat er eenvoudig in dat je alle
belemmeringen die jij tussen de Zoon en God de Vader geplaatst hebt, rustig en
voor eeuwig laat wegnemen’ (W. d1. 189. 8:3). Met andere woorden de focus van de
Cursus is niet gericht op God of op het vinden van liefde, maar op het
verwijderen van wat deze liefde blokkeert en het werkboek is er speciaal op
gericht ons hierin te helpen.
Verschillende lessen stellen ons ego-zelf tegenover ons ware
Zelf, onze ware Identiteit als Christus. De eenheid van Vader en Zoon is de
waarheid (die de Hemel is). Er wordt in het werkboek maar weinig gesproken hoe de
afscheiding is begonnen, dit is meer het geval in de tekst. Het volstaat om te
zeggen dat wij als gevolg van de afscheidingsgedachte ons hebben afgescheiden
van onze Bron en ons ware Zelf en dat deze gedachte geboorte gaf aan een geloof
van een afgescheiden denkgeest.
In Een Cursus in Wonderen wordt de Heilige Geest omschreven
als de Stem die spreekt namens God, de herinnering die bij ons is gebleven in
onze droom en die ons terugroept naar wie we als Christus zijn. De
basisboodschap van de Heilige Geest, die optreedt als onze Leraar, is vergeving.
Dit bereikt zijn hoogtepunt in de werkelijke wereld. Wanneer het leek dat de
Zoon van God in slaap viel waren er twee stemmen die tot hem spraken. De eerste
was het egodenken van afscheiding. Dit wordt beantwoord (tweede Stem) door het
Verzoeningsprincipe van de Heilige Geest dat zegt dat de afscheiding nooit
heeft plaatsgevonden. Door de keuze te geloven in de leugens van het ego, proberen we deze Stem toe te dekken door middel van het egodenksysteem
van aanval.
In de eerste lessen refereert Jezus aan deze
aanvalsgedachten van het ego als betekenisloos, terwijl de vergevingsgedachte
van de Heilige Geest de enige gedachte is die binnen deze droom van belang is.
Deze begrippen spelen een belangrijke rol in de Cursus en ook al worden ze niet
als dusdanig vermeld wordt er wel overal indirect naar verwezen: het deel van
de gespleten denkgeest dat moet kiezen tussen deze twee stemmen. We verwijzen
hier altijd naar onder de naam ‘keuzemaker’.
Een van de kernideeën, vooral in de eerste werkboeklessen,
is de relatie tussen deze twee denksystemen enerzijds en de wereld anderzijds.
Aanvalsgedachten, geprojecteerd uit de denkgeest geven gestalte aan de wereld
die we ervaren als een gevangenis. Drie woorden die op de voorgrond treden in
het werkboek, maar ook in de tekst en die onze ervaring in de fysieke wereld
omschrijven zijn: duisternis, pijn en dood. In deze wereld, die als leerschool
wordt gezien, weerspiegelt de Verzoeningsgedachte van de Heilige Geest het
licht van Zijn Aanwezigheid. De wereld, met als doel om ons uit de droom te
helpen ontwaken, wordt hiermee een plaats van vrede en geluk.
Een principe in Een Cursus in Wonderen die absoluut
essentieel is om te begrijpen, is dat er geen verschil is tussen wat er in de
wereld is en wat in de denkgeest is, de wereld weerspiegelt eenvoudig de
gedachten van de denkgeest. De belangrijke les: ‘Mijn gedachten zijn beelden
die ik heb gemaakt.’ (W. d1. 15) beschrijft hoe de beelden die wij in de wereld
waarnemen en ervaren voortkomen uit onze gedachten. De beelden en de gedachten
zijn een en hetzelfde. Krishnamurti gebruikte dit idee als de hoeksteen van
zijn onderricht: het waargenomene en de waarnemer zijn één, wat buiten ons
lijkt te zijn is hetzelfde van wat in ons is.
De illusie van de wereld is dat er een verschil is, dat de
wereld buiten ons afgezonderd is van ons. Wanneer je de eerste lessen
zorgvuldig leest kan je de metafysica van de Cursus duidelijk herkennen. Op het
eerste zicht lijken deze lessen simpel te zijn, maar niets is minder waar.
Jezus maakt ons in het werkboek duidelijk dat het niet nodig
is dat we iets van wat hij zegt zouden begrijpen. Het enige wat hij vraagt is
dat we doen wat hij vraagt, niet noodzakelijk dat we hem geloven. Naarmate we
verder vorderen in ons werk met de Cursus zullen we, na het aantal keren lezen
van het werkboek de metafysische wijsheid in deze eerste lessen terugvinden,
met name dat onze innerlijke en onze uiterlijke wereld een en dezelfde zijn. In
het algemeen is het nog zo dat onze focus gericht is op het veranderen van
alles wat wij buiten ons waarnemen. We geloven dat er werkelijk mensen buiten
ons zijn die we moeten vergeven. In werkelijkheid is wat wij buiten ons
waarnemen niets anders dan een afgescheiden gedachte in onze denkgeest. Dit
betekent dat we uiteindelijk onszelf vergeven, een ander belangrijk
themapunt van de Cursus. Gezien we echter geloven dat we afgescheiden lichamen
zijn in relatie tot andere afgescheiden lichamen moeten we bij deze ervaring
beginnen. De Cursus is daarom ook op deze manier geschreven, inclusief hoe
de Heilige Geest en God afgescheiden entiteiten zijn die voor ons dingen doen. Gezien wij gelijk staan aan kleine kinderen die het
verschil tussen realiteit en illusie niet begrijpen, vraagt Jezus ons niet dat
wij zijn niveau van kennis delen. Hij onderricht ons vanaf zijn begripsniveau,
maar zijn onderricht komt in een vorm die aanvaardbaar is voor ons die geloven
een lichaam te zijn.
Het is pas wanneer we zullen begrijpen dat er geen verschil
is tussen de uiterlijke en de innerlijke wereld, tussen lichaam en geest, dat
we ook zullen begrijpen dat het vergeven van iemand die we buiten onszelf waarnemen in feite het vergeven is van onszelf, van een deel in onze denkgeest waarvan we ons niet
bewust zijn.
De motivatie van het werkboek bestaat er in onze denkgeest
te trainen zodat we kunnen begrijpen dat we een keuzemakende denkgeest hebben. Wat
wij zien als onze gedachten zijn helemaal onze gedachten niet (zie les 45). De
gedachten die wij denken te denken zijn niet onze werkelijke gedachten. Dit is
omdat de gedachten die we denken te denken afkomstig zijn uit ons brein, een
deel van ons lichaam en daarom zijn er in werkelijkheid geen gedachten.
Er zijn slechts twee echte gedachten: de schuldgedachte van het ego, die ook de gedachte van zonde en aanval bevat en de gedachte van vergeving van de Heilige Geest. Andere zijn er niet.
Er zijn slechts twee echte gedachten: de schuldgedachte van het ego, die ook de gedachte van zonde en aanval bevat en de gedachte van vergeving van de Heilige Geest. Andere zijn er niet.
Daarom hebben we een spiritualiteit nodig die ons eraan
herinnert dat wat wij buiten onszelf waarnemen een weerspiegeling is of een
projectie van wat in ons is. Met dit begrip keert onze focus terug naar de
denkgeest om ons daar bewust te worden dat we de keuze hebben tussen twee denksystemen
of leraren. We hebben deze mindtraining nodig omdat we de waarheden, die de
Cursus duidelijk uitspreekt, vergeten zijn.
Dit houdt ook onze aanvalsgedachten in die als uiterlijke
aanvalsgedachten geprojecteerd worden. Deze geestesinhoud is dat we geloven dat
we God aangevallen hebben, dat Hij een tegenoffensief heeft en ons op Zijn
beurt wil aanvallen. Het ego heeft ons van deze krankzinnigheid overtuigd.
Freud kwam in begrip dichtbij wanneer hij stelde dat wat er
bewust lijkt te zijn de projectie is van wat onbewust is, maar kwam nooit verder
dan het brein en niet naar de denkgeest. De echte betekenis van het onbewuste, zoals
Een Cursus in Wonderen wil onderwijzen, is dat onbewuste gedachten met
betrekking tot het lichaam niet het probleem zijn. Bijvoorbeeld, als kind is er
iets ergs met ons gebeurd en wij willen hier nooit meer naar kijken dus wordt
het onderdrukt. Het is nu dus in mijn ‘onbewuste’ dat telkens opnieuw eventjes
aan de oppervlakte komt, maar ik weet niet waar dit vandaan komt. Dat is echter
niet wat er echt gebeurd. Er zijn in de hersenen geen onbewuste gedachten. Wat
wij ervaren als deze onaanvaardbare en beangstigende gedachten zijn enkel
weerspiegelingen die hun oorsprong en vinden in de egogedachte dat wij God hebben
aangevallen, Hem het leven hebben ontnomen, Hem voor dood hebben achtergelaten
en daarbij onszelf verheven hebben op Zijn plaats. Maar Hij zal ons zeker
vinden en zelfs krijgen. Het is deze gruwelijke gedachte – die volkomen buiten
ons bewustzijn is - die de echte betekenis is van het onbewuste.
Daarom hebben velen zo’n probleem met het denksysteem van de
Cursus over het ego en het ongedaan maken ervan door de Heilige Geest. Onbewust
zijn we doodsbang dat als we het onderricht van Jezus in de praktijk zullen
brengen, onze aandacht de wereld van het lichaam zal verlaten en terug zal keren
naar de geest waar de wraak van God woont. Dit helpt ons te begrijpen waarom er
een wereld is: om een schuilplaats te bieden zodat onze waanzinnige Vader ons
niet zal vinden. Met andere woorden, we moeten naar de werkelijke oorzaak van
onze angst en pijn kijken: de keuze, door de denkgeest, voor schuld met als
gevolg onze angst voor een God die ons zal vernietigen wanneer Hij ons ooit zal
vinden, een schuldgevoel dat zegt dat wij het verdienen om vernietigd te worden
voor het verschrikkelijke en zondige dat we gedaan hebben.
Het ego is niet stom. Het is de bedenker van het idee dat we
God hebben aangevallen. Hierdoor zijn we zo bang geworden voor de Aanwezigheid
van de Heilige Geest dat we een wereld zijn binnengelopen en geloven dat we
werkelijk in een lichaam zijn. Het doel hiervan is niet zozeer om ons weg te
houden van onze schuld, want schuld is een illusie (het Verzoeningsprincipe:
geen afscheiding, geen zonde, geen schuld). Het ware doel van het ego is om ons
weg te houden uit de denkgeest waar we kunnen kiezen voor de Heilige Geest als
onze Leraar. Daarom legt Jezus zo de nadruk op het ontplooien van onze relatie
met de Heilige Geest en te leren dat Hij onze enige Vriend is, die ons
liefheeft, troost brengt en ons bemoedigd. Dit zet de vergissing dat de Heilige
Geest onze vijand zou zijn, recht. De waanzin van het ego heeft ons er echter
toe geleid Zijn liefdevolle Aanwezigheid in onze denkgeest te ontkennen
waardoor Zijn plaats ingenomen werd door de wraak van God.
Zolang we blijven geloven dat we God hebben aangevallen en
Zijn schat hebben gestolen, zullen we blijven geloven dat Hij ons zal straffen.
Op zijn beurt zal iedereen die God vertegenwoordigt, gezien worden als een
vijand of we nu spreken van de Heilige Geest, Jezus of Een Cursus in Wonderen.
Wie die man die tweeduizend jaar geleden, beter bekend als Jezus, ook mag
geweest zijn, we kunnen het ontstaan van de mythe rond de kruisiging beter
begrijpen door de lens van Een Cursus in Wonderen en waarom dat, wat alleen
maar een liefdevolle boodschap was, met hem werd gekruisigd. Onze wereld werd
dus een rookgordijn die de schuld verstopt: de wereld die je ziet is het
waansysteem van hen die gek geworden zijn van schuld. (T. 13. Inl. 2:2)
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten