zaterdag 25 november 2017

Dag 25 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

Herhaling III – Inleiding

Ik wil nu graag een deel voorlezen uit de inleiding van herhaling III, meer bepaald alinea’s 2 en 3 omdat zij sommige van de ideeën die we besproken hebben, weerspiegelen:”

Natuurlijk begrijpen we dat het voor jou onmogelijk zou kunnen zijn om wat hier als optimaal wordt aangegeven, elke dag en elk uur van de dag te doen. Je wordt niet in je leerproces belemmerd wanneer je een oefenperiode mist omdat die op de aangewezen tijd onmogelijk blijkt. Het is evenmin nodig dat je jezelf in allerlei bochten wringt om je achterstand in aantal weer in te halen. Rituelen zijn ons doel niet, ze zouden onze bedoeling doorkruisen.
Maar je leerproces wordt wel belemmerd wanneer jij een oefenperiode overslaat omdat je onwillig bent er de tijd aan te besteden die je gevraagd wordt ervoor uit te trekken. Houd jezelf hierin niet voor de gek. Onwil kan zich heel listig verborgen houden achter een dekmantel van situaties die je niet in de hand hebt. Leer onderscheid te maken tussen situaties die voor jouw oefening weinig geschikt zijn en situaties die jij in het leven roept als camouflage voor je onwil. (Wd1. Herh. III.2; 3)

Jezus zegt ons hier opnieuw dat hij weet dat we niet in staat zijn om precies datgene te doen wat hij zegt. Het zou kunnen zijn dat men voor een jaar lang familie en baan achter zich laat zodat de oefenperiodes niet gestoord worden door wereldse en onbenullige dingen waar men elke dag mee te maken krijgt en daardoor denken dat men zo het werkboek op een perfecte manier kan doorwerken. Wat men hierbij echter vergeet is dat het dagelijkse leven en de verantwoordelijkheden de perfecte plek is, de volmaakte leerschool waarin de dagelijkse vergevingslessen beoefend kunnen worden.

Het is belangrijk in gedachten te houden dat Jezus absoluut geen interesse heeft in cijfers; hij telt niet op hoeveel keren we tekortschieten in ons oefenen. Ook is het niet nodig om speciale tijdstippen vast te zetten om het werkboek te doen of te zorgen voor een speciale omgeving. Herinner je onze eerdere besprekingen dat dit geen cursus is in het traditionele mediteren. We worden zelfs niet gevraagd onze aandacht op God te richten. We worden eerder gevraagd om te leren hoe we de hele tijd aan God kunnen denken, wat inhoudt dat we ons ten diepste bewust worden over hoe weinig we maar aan Hem denken of zelfs maar willen aan denken. Het is nodig dat we ons bewust worden van deze storingen en dit niet te veroordelen. Dit wordt dan het begin van het wegvallen van oordelen.

Jaren geleden werkte ik met kloosterzusters die elke dag op regelmatige tijdstippen gebedstijd hadden. En het gebeurde dat er dagen waren dat er omwille van verantwoordelijkheden of dringende zaken zij hier niet konden aan voldoen. Ze vertelden mij dat ze vlak voor het slapen gaan al de gemiste gebedsmomenten probeerden in te halen. Wel dit is nu waar Jezus het over heeft behalve dat hij het niet heeft over gebedsgetrouwe nonnen. Hij sluit hen zeker ook niet uit want het is inderdaad zo dat sommige van zijn beste vrienden nonnen zijn en zelfs ex-nonnen! Wat hij bedoelt is dat we niet moeten inhalen waar we niet aan toe zijn gekomen alsof hij boven in de Hemel op de uitkijk staat met een scorebord bij de hand. Hij vraagt ons alleen maar dat we eerlijk zouden zijn met onszelf waarbij zijn oproep uit de tekst weergalmt: ‘Wees heel eerlijk met jezelf … wij mogen niets voor elkaar te verbergen hebben.’ (T4. III. 8:2)

Bovendien vraagt hij ook om eerlijk te zijn tegenover hem: ‘Laat je niet misleiden door het feit dat je vaak een oefenperiode overslaat, niet omdat je iets dringends moest doen die je tijd een aandacht opeist, maar omdat je er geen zin in had om tijd met mij door te brengen. Wees hierin eerlijk tegenover jezelf. Want natuurlijk wil je met mij geen tijd doorbrengen omdat dit jouw ego zou buitensluiten. En gezien ik dit niet persoonlijk opneem en er ook niet over oordeel, zou jij dat ook niet moeten doen.’ We moeten leren onderscheid te maken of we de lessen werkelijk niet kunnen doen of dat we ze gewoon niet willen doen en alleen maar doen alsof we het niet kunnen. De bedoeling is om deze instructies algemeen te maken voor alle oefenperioden.

Nog een reden waarom het behulpzaam is voor ons om werkelijk te aanvaarden dat Jezus en de Heilige Geest geen dingen doen in de wereld, noch dat Zij enige interesse hebben in wat er in de wereld omgaat. Betrokken raken bij de wereld zou betekenen dat de wereld werkelijk wordt gemaakt en zou ook verwarring geven tussen vorm en inhoud. Hun enige zorg is onze keuze om ons te identificeren met de liefde die in onze denkgeest is. Wanneer we zonder oordeel kunnen kijken naar hoeveel we ons geïdentificeerd hebben met de schuld, angst en aanvalsgedachten in onze denkgeest, dan kan en zal dit verdwijnen. Wat dan overblijft is de liefde die op eigen kracht door ons heen stroomt. Dat is wat het betekent om een leraar van God te zijn en wat ons naar het laatste thema brengt voor deze voorbespreking van het werkboek.

(wordt vervolgd)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten