In de 8e alinea van les 95 verschuift Jezus zijn bespreking
naar veralgemening, waar het duidelijk wordt dat hij het niet alleen heeft over
die les, maar een algemener thema behandelt.
Dit zijn twee heel belangrijke zinnen:
‘De Heilige Geest wordt in Zijn
onderricht niet gehinderd door jouw fouten. Hij kan alleen worden tegengehouden
door je onwil ze los te laten.’ (Wd1. 95. 8:1-2).
Hier wordt verwezen naar de fout die we maken met het
werkboek. We kunnen dit echter veralgemenen naar de Heilige Geest die niet
gehinderd wordt door gelijk welke vergissing die we maken. Het probleem echter
is niet de vergissing zelf, maar onze onbereidwilligheid om die los te laten
door ons er schuldig over te voelen, door deze vergissing te rechtvaardigen of
door haar toe te lichten en er verhalen rond te verzinnen en we dus deze
vergissing werkelijk maken. Nogmaals het probleem is niet dat we vergeten om
elke vijf minuten van een uur aan God te denken of dat we beschuldigen in
plaats van te vergeven. Het probleem is dat wanneer we het vergeten zijn we
blijven vasthouden aan de vergissing door ons schuldig te voelen of door de
schuld te projecteren op iemand of iets anders. Dit is hetzelfde van wat ik
reeds eerder heb aangehaald: het probleem was niet het nietig, dwaas idee
afgescheiden te zijn van God, maar het serieus nemen ervan.
We moeten daarom stoppen om de oorspronkelijke vergissing die we
gemaakt hebben nog langer zonde te noemen en in plaats daarvan
gewoon zeggen dat de vergissing een nietig, dwaas idee was met geen enkel gevolg. We
leren dit af door de fout keer op keer opnieuw te maken, maar er deze keer anders
naar te kijken. Een manier waarop deze vergissing uitgedrukt wordt is er niet
in slagen de les te doen zoals ‘verwacht wordt’ dat we ze zouden doen, alsof er
een ‘verwachting’ kan zijn, alsof er een goede manier zou zijn om het werkboek
te doen.
Herinner je dat de juiste manier om het werkboek te doen is
door het ‘verkeerd’ te doen en jezelf dan te vergeven dat je het zo gedaan
hebt. Dat kan je bijvoorbeeld ook op je badkamerspiegel schrijven: ‘De juiste
manier om het werkboek te doen is door het verkeerd te doen en mijzelf dan te
vergeven dat ik het zo gedaan heb.’ Maar schrijf eerst ‘Er is geen wereld!’
want dat is het belangrijkste.
Dus nogmaals de Heilige Geest wordt niet tegengehouden door je vergissingen, maar enkel door je onbereidwilligheid om je vergissingen los te laten. Dat is het doel van schuld en waarom er zo'n grote nadruk op schuld gelegd wordt in de Cursus.
Schuld zorgt voor het begaan van de
vergissing, bevriest de vergissing en bestempelt het als zonde. Er eenvoudig op een zachtaardige manier, zonder oordeel en met de glimlach naar kijken doet de vergissing verdwijnen. Er niet naar kijken is de onbereidwilligheid om de vergissing los te laten en op die manier het afgescheiden zelf behouden.
In een prachtige passage in The Gifts of God (p.118), het
prozaïsch gedicht dat Helen neerschreef, vraagt Jezus haar om hem de
geschenken van het ego te geven - haar schuld en angst. In ruil hiervoor
zou hij haar de geschenken van God geven. Dit is natuurlijk voor ieder van ons
bedoelt. We komen met gebalde vuisten tot hem, strak vasthoudend aan onze zonden
en schuld. Jezus verzoekt ons om onze handen te openen en ons er bewust van te
worden dat er binnenin slechts een lege ruimte is, waarin hij vrij is om er
zijn geschenken van liefde in te leggen.
Het idee is niet dat we perfect zijn, maar dat we onszelf vergeven omdat we niet perfect zijn, dat we onszelf vergeven voor ons ‘afdwalen in onze toewijding’, voor ons ‘falen in het opvolgen van de oefeninstructies van het idee van de dag.’
Het idee is niet dat we perfect zijn, maar dat we onszelf vergeven omdat we niet perfect zijn, dat we onszelf vergeven voor ons ‘afdwalen in onze toewijding’, voor ons ‘falen in het opvolgen van de oefeninstructies van het idee van de dag.’
Wat hij van ons vraagt is niet dat wij hem onze liefde
geven, maar onze zonde, schuld en aanvalsgedachten. We hebben zelfs geen liefde die we hem kunnen
geven want was dit wel het geval dan zouden we net zo zijn als hij. We geven
hem onze schuld zodat hij het van ons kan wegnemen. Het is niet zo dat hij het
letterlijk van ons wegneemt, het is eenvoudig zo dat wanneer we onze handen
openen de schuld verdwijnt. De gebalde vuist is een weerspiegeling van ons
geloof dat er iets is om vast te houden en te koesteren: zonde. Schuld houdt onze hand dichtgeknepen en projectie beschermt dit, maar wanneer we onze handen
openen realiseren wij ons dat er niets is en automatisch neemt zijn liefde
de plaats in.
In een andere belangrijke passage in alinea 8 van les 95
geeft Jezus ons ook instructies omtrent het tolerant zijn voor onze zwakte
zodat dit ons leren niet in het gedrang brengt:
‘Wanneer we hieraan macht
verlenen dan beschouwen we het als een macht en verwarren macht met zwakte.’
In het algemeen kunnen we zeggen dat wij, de keuzemakende
denkgeest, het ego de macht geven om onze terugkeer naar huis uit te stellen;
in feite geven we in eerste instantie het ego de macht ons te zeggen dat we
niet thuis zijn. En ook aan de ego’s van andere mensen kennen we een macht toe.
Wat deze macht ongedaan maakt, het ego dus onbekwaam maakt, is er gewoon naar
kijken en te zeggen dat het de Liefde van God voor ons of die van ons voor Hem
niet kan verstoren.
In alinea 10 verlegt Jezus zijn focus en neemt ons weer terug naar het hoofdthema van de les:
Laat al deze vergissingen varen
door ze te zien als wat ze zijn. Het zijn pogingen je het besef te onthouden
dat je één Zelf bent, verenigd met je Schepper, één met elk aspect van de
schepping en grenzeloos in vrede en in kracht. Dit is de waarheid en niets
anders is waar. (Wd1. 95. 10:1-3)
Onze leraar zegt ons dat al onze pogingen om deze cursus te
laten falen weloverwogen zijn. Het is niet toevallig dat we de werkboeklessen vergeten.
Het is niet zo toevallig dat we zijn hand loslaten en in plaats hiervan de hand
van het ego nemen. Het is niet toevallig dat we mensen of onszelf blijven
aanvallen, grieven blijven vinden die ons van streek maken in plaats van ze los
te laten. Dit zijn allemaal pogingen om de wolken van schuld en aanval stevig
op hun plaats te houden, zo stevig zelfs dat we de Stem van de Heilige Geest
niet zullen horen wanneer Hij zegt dat we een Zelf zijn verenigd met onze
Schepper, zoals de titel van de les stelt. Deze gedachten van het ego zijn er
om het ego levend en wel te houden en dat er dingen blijven gebeuren, zowel weinig
betekenend of met blijvend gevolg. Ze zijn allemaal hetzelfde. Jezus zegt ons
hier opnieuw niet bang te zijn voor het maken van fouten en ook niet te
proberen perfect te zijn. Wat we moeten doen is bewijzen dat we van hem houden.
We moeten enkel zijn liefde aanvaarden in plaats van de schuld van het ego.
Het idee van dit alles, om nog maar eens terug te keren naar
het kernprincipe, is inhoud niet te verwarren met de vorm. De inhoud van het werkboek is om de denkgeest opnieuw te trainen. De vorm is alles wat
hij van ons vraagt. Maar in de vorm is hij niet geïnteresseerd, alleen de inhoud is belangrijk. We kunnen onze denkgeest niet opnieuw trainen wanneer
we niet weten dat we een denkgeest hebben, laat staan dat we weten wat er in de
denkgeest is – het venijn van het ego, angst, boosheid en weerstand.
Al bij al is het doen van het werkboek een prachtige manier om al deze verdedigingen tegen de Liefde van God naar de oppervlakte te laten komen zodat we ze los kunnen laten.
(wordt vervolgd)
Al bij al is het doen van het werkboek een prachtige manier om al deze verdedigingen tegen de Liefde van God naar de oppervlakte te laten komen zodat we ze los kunnen laten.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten