Deze morgen bespreken we ons zelfdestructief gedrag of
zelf-sabotage.
Dit is een kwestie die dierbaar is voor ieders ego omdat dit iets is waar we allemaal aan toegeven. In feite kunnen we bijna zeggen dat het simpele feit van ons geboren zijn het meest zelfdestructieve ding is die we ooit hebben kunnen doen omdat het een poging is om onze ware realiteit als Christus, onze ware identiteit als Geest, te ontkennen en in plaats daarvan een zeer armzalig beeld van ons zelf hebben gemaakt, zwak en kwetsbaar in een lichaam.
Dit is een kwestie die dierbaar is voor ieders ego omdat dit iets is waar we allemaal aan toegeven. In feite kunnen we bijna zeggen dat het simpele feit van ons geboren zijn het meest zelfdestructieve ding is die we ooit hebben kunnen doen omdat het een poging is om onze ware realiteit als Christus, onze ware identiteit als Geest, te ontkennen en in plaats daarvan een zeer armzalig beeld van ons zelf hebben gemaakt, zwak en kwetsbaar in een lichaam.
Eens we erkennen, tenminste gezien vanuit het standpunt van
het ego, dat dit is waarom we in deze wereld zijn gekomen, dan zouden we ook
kunnen zien dat alles wat we ooit gedaan hebben, nog steeds doen en blijven
doen, zolang we komen uit ons ego, ontworpen is om voortdurend deze oorspronkelijke
zelf-sabotage te verstevigen.
Het is een manier om, nogmaals, te bewijzen dat ik een
lichaam ben. En niet alleen dat ik een lichaam ben, niet alleen dat ik een
lichaam ben dat lijdt, maar dit is niet mijn fout.
Wanneer we dus blijven toegeven aan wat duidelijk
zelf-sabotage is, bijv. we hebben telkens weer een ongeluk wanneer we met de
auto rijden of we snijden onszelf gedurig aan met een mes wanneer we het eten
klaarmaken of we reageren steeds weer op een zodanige manier dat onze baas niet
gelukkig is met ons en ons ontslaat. En terwijl we dit maar steeds blijven doen
is er, voorbij hieraan, nog steeds de gedachte die zegt: ‘Maar ik heb mijzelf
niet zo gemaakt. Ik ben inderdaad een mislukkeling . Het klopt, ik werk niet
naar behoren. Zeker, ik ben een vreselijk mens, maar iemand anders heeft mij
dit aangedaan. Het is niet mijn fout.’ Het komt door mijn opvoeding. Het zijn
mijn ouders. Het is het land, mijn ras, de religieuze groep waarin ik geboren
ben. Het zijn mijn genen. Het komt door mijn vorig leven. Het is de kosmos. Het
is de stand van de planeten en ze staan nu in het verkeerde huis wanneer het
mij gebeurd of wat dan ook, maar het is niet mijn fout.
En zelfs wanneer we onszelf aanvallen in plaats van ons te
verheugen op de aanval door iemand anders, het dient nog steeds om het
oorspronkelijke idee, het idee dat ik mij afgescheiden heb van Wie ik ben, te
verstevigen. Ik heb mij afgescheiden van mijn Bron en daar moet ik nu de prijs
voor betalen.
En inderdaad ons hele leven is gesteund op het principe dat
we lijden. Of dit lijden nu uit onszelf voorkomt of door iemand anders, het
blijft het idee verstevigen dat wij bestaan. En dit is natuurlijk de
fundamentele spreuk van het ego: Ik besta. Ik maak geen deel uit van het
volmaakte Zijn van God, van Zijn volmaakte Liefde of Zijn Eenheid. Ik besta als
een afgescheiden entiteit. En natuurlijk is onze geboorte in een lichaam het
positieve bewijs dat wij het onmogelijke voltrokken hebben.
Dus, wanneer we gedurende ons dagelijks leven zien hoe we
onszelf pijn aandoen; we nemen voedsel tot ons waarvan we weten dat het ons kan
kwetsen, we dragen kleding waarvan we weten dat het niet goed is voor ons, we
gedragen ons op een zodanige manier dat de mensen waarvan we houden zich van
ons wegduwen of we duwen onze helpers van ons af omdat we dingen doen waarvan
we op voorhand al weten dat ze niet goed zijn voor ons, we weten dat wanneer we
het werkboek (van de Cursus) trouw doen we ons een stuk beter en gelukkiger
zouden voelen.
Maar we doen het niet.
Maar we doen het niet.
Op welk niveau ook dat we gewaar worden dat de eerste wet
van de chaos waar is (de eerste wet: er is geen rangorde in illusies), is er
geen rangorde in zelf-sabotage. En voorbij dit alles is die ego-gedachte die zegt
dat de manier waarop ik zal blijven bestaan is door aan te tonen dat ik hier
ben. Ik ben hier in een lichaam, maar het is niet mijn fout. . Wanneer ik lijd
is dat het bewijs dat ik besta.
Les 190 heeft deze regel die zegt: ‘Als God bestaat is er
geen pijn, wanneer er pijn is dan is er geen God.’ (Wd1.190.3:3). Dus hoe meer
ik kan lijden of ik nu vrolijk lijd door jouw toedoen - en we zijn allemaal vol
leedvermaak wanneer we lijden omdat we er dol op zijn slachtoffer te zijn
- of ik lijd vrolijk door mijn eigen toedoen,
dan bedoel ik hiermee dat wanneer ik lijd dan is er geen God en wanneer er geen
God is dan is er alleen maar mij, dan is er alleen maar het ego. En op die
manier, nogmaals, triomferen wij.
Wat dus enorm belangrijk is en bijzonder behulpzaam en een
essentieel deel zou moeten uitmaken van de vergeving van onszelf is erkennen
dat we een enorme behoefte hebben om onszelf te kwetsen en dat dit niet
uitmaakt of mijn lichaam nu lijdt door mijn eigen toedoen of door het toedoen
van iemand anders, maar zolang ik kan bewijzen dat er lijden is, dan is er
depressie, is er angst, is er schuld, is er fysieke pijn. Zolang dat er is,
betekent dit dat, wanneer we het ego principe ‘zolang er pijn is, is er geen God’ volgen, ik besta. Want wanneer
het tegenovergestelde waar is, ‘wanneer
God bestaat, dan is er geen pijn’ en wanneer ik aanvaard dat ik een kind
ben van God, Eén ben met Zijn perfecte Liefde en volmaakte Eenheid, dan kan ik
niet lijden.
De manier dus om te bewijzen dat ik besta is door mijzelf te
kwetsen en door mezelf voortdurend aan te vallen. Het komt dus allemaal neer op
de doelstelling. Wanneer ik het doel begrijp van mijn zelf-saboterend gedrag,
van mijn eigen vernielzucht, wanneer ik de bedoeling hiervan zie dan biedt dit
mij de mogelijkheid om te zeggen dat ik werkelijk opnieuw kan kiezen.
Dit is niet iets wat mijn slechte genen mij hebben
aangedaan. Dit is niet iets wat de wereld mij heeft aangedaan. Dit is iets wat
ik zelf heb gedaan en omdat het mijn denkgeest is die hiervoor gekozen heeft,
is het ook mijn denkgeest die terug kan keren naar de ware leraar (de Cursus
noemt dit de Heilige Geest) en kan zeggen: ‘Alsjeblief, help mij opnieuw te
kiezen.’
En van dat moment af zal alle zelf-sabotage stoppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten