zaterdag 17 januari 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 14 - God

 
Deze morgen zullen we het hebben over God. In andere opnames in deze serie heb ik het gehad over de Heilige Geest, over Jezus en ik dacht dat het wenselijk zou zijn wanneer we aan God Zelf ook de mogelijkheid geven om, als het ware, Zijn opinie te geven.
In feite zegt de Cursus vrij weinig over God ook al verschijnt het woord bijna op elke bladzijde, zo niet in elk deel van een hoofdstuk.
De belangrijkste uitspraak over God vind je terug in het werkboek waar Jezus zegt: Je zegt de woorden ‘God is’ en doet er dan het zwijgen toe.’ (W.d1.169.5:4), want uiteindelijk, wat is er dat je over God kan zeggen? Wanneer je zegt dat God iets is of wanneer je zijn eigenschappen of hoedanigheden begint te omschrijven, dan verlaag je Hem reeds omdat wanneer men God zou moeten definiëren dan zou je Hem moeten definiëren als perfecte Eenheid of Hij is perfecte Liefde of Hij is complete Heelheid. Maar dit zijn non-dualistische concepten en van zodra je zegt dag God iets is, dan is er een voorwerp en een eigenschap en dan verlaag je deze non-dualistische Eenheid, deze perfecte Eenheid, die de werkelijkheid is van God.
In feite het enige dat een Cursus in Wonderen over God zegt is: ‘God is’. Met andere woorden God is volmaakt ‘Zijn’. Al het overige in de Cursus wordt ons aangeboden als een correctie voor de fout genomen gedachten van het ego en, in de context over datgene waar we het deze morgen over hebben, onze onjuiste gedachten over God.
Er is dit mooie gebed in les 189 waar Jezus zegt om stil te zijn en alle gedachten die we hebben over iedereen en alles, inclusief God, ter zijde te leggen en eindigt met deze woorden: ‘vergeet deze wereld, vergeet deze cursus en kom met volkomen legen handen tot jouw God.’
De manier waarop we onze Schepper en Bron herinneren, de manier waarop we ons herinneren dat wij de liefdevolle verlenging zijn van Hem en van Zijn ene Wil is door het ongedaan maken van onze onjuiste opvattingen en in het benoemen van God hebben we er vele.
Wanneer we kijken naar officiële religies en in het bijzonder naar de typische Westerse religies zoals het Jodendom en Christendom, wanneer we denken aan de Bijbelse religies, dan zien we dat deze vol staan met onjuiste opvattingen over God. En in feite is het hele concept van God, de persoon God die men in de Bijbel terugvindt, niets meer dan een projectie van het onbewuste denksysteem in de denkgeesten van de schrijvers van de Bijbelse geschriften en natuurlijk ook alle mensen, door de eeuwen heen, die ze geschreven hebben en zich ermee hebben geïdentificeerd.
Er is een regel in de tekst (T18.VIII.1:5) waar Jezus zegt dat wij zelfs niet kunnen denken aan God zonder lichaam of in één of andere vorm die we denken te kunnen herkennen. En daarom, omdat we ons identificeren als lichamen denken we aan Hem als aan een lichaam of één of andere vorm van lichaam anders dan het onze, maar niettemin als een lichaam, een persoon en de Cursus neemt de Bijbelse taal over door te spreken over God als een Vader, Iemand die ons kent, Die van ons houdt, Die een plan heeft voor ons, maar dit is een beeldspraak die op symbolische wijze, in een vorm die voor ons makkelijk te begrijpen is, probeert de werkelijkheid van God uit te drukken en zeker wanneer we het hebben over God, de Vader, is dit een duidelijke verwijzing naar het feit dat we allemaal een vader hebben ook al is onze vader overleden of heeft onze vader ons verlaten, er is nog steeds een vader. We begrijpen dus het denkbeeld van ouder en kind en dus maakt de Cursus hier gebruik van om onze relatie tussen de Schepper en het Geschapene te begrijpen ook al is er uiteindelijk in de Hemel geen Schepper en Geschapene. (Je kan in een perfecte staat van Eenheid geen dualiteit hebben.)
Het idee dus aan God als Vader en Christus als Zijn Zoon, als Schepper en het Geschapene, als eerste Oorzaak en Gevolg, zijn allemaal symbolen die proberen een relatie te begrijpen die niet begrepen kan worden in ons dualistisch universum.
De manier dus waarop we beginnen te begrijpen Wie en Wat God is, is door het ongedaan maken van al deze belemmeringen in dit bewustzijn.
Met andere woorden, we praten hier over hetzelfde proces van de cursus dat we gebruiken en toepassen bij elke andere kwestie, de manier waarop we leren wat vergeving is, is door te herkennen wat vergeving niet is. De manier waarop we herkennen dat er een wereld voorbij deze wereld is, is door ons te realiseren dat hier niets is die we waarde kunnen verlenen en wat we willen.
Dus nogmaals, wanneer we het hebben over God dan hebben we het over een Werkelijkheid, onze Werkelijkheid van perfectie Liefde. Een werkelijkheid die niets te maken heeft met wat dan ook hier in deze wereld. Ze is onveranderlijk, kan niet veranderd worden , is eeuwig, maar uiteindelijk is dit allemaal waar het werkboek op het einde naar refereert als zinloze overpeinzingen en of we nu zinloos mijmeren over een denksysteem van het ego dat we niet echt kunnen begrijpen of een wereld die we niet echt kunnen begrijpen of een God die voorbij ons begrip ligt is allemaal een zinloze overpeinzing van iets wat we niet kunnen begrijpen.
Maar wat we wel kunnen begrijpen en wat Jezus regelmatig herhaalt in de Cursus is hoe we deze blokkades voor de aanwezigheid van liefde ongedaan kunnen maken, zoals in de inleiding wordt gezegd.
Wanneer deze blokkades van speciaalheid en schuld ongedaan zijn gemaakt is wat er overblijft deze perfecte Liefde en die perfecte Liefde is God.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten