dinsdag 6 januari 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 15. Ik hoef niets te doen



 
In Een Cursus in Wonderen maakt Jezus duidelijk dat wat we doen in de wereld niet hetgene is dat belangrijk is. Belangrijk is hoe we het doen of beter nog met wie we het doen: of we het doen met het ego of met hem of de Heilige Geest.
We geloven echter allemaal dat we een lichaam zijn (we zouden hier anders niet zijn). Het is duidelijk dat onze ervaring hier de ervaring van het lichaam is, in relatie tot andere lichamen, we hebben allemaal lichamelijke behoeften, zowel fysieke als psychische, en we hebben een bestaan in de wereld waarin we dingen moeten ondernemen.
Nochtans is ons werk met de Cursus niet bedoeld om duidelijk te maken wat we doen, maar eerder wat de keuze, in onze denkgeest, is. In de zin van welke leraar we zullen kiezen en met welk denksysteem wij ons willen identificeren. En naargelang het denksysteem waarmee we ons identificeren zal dat waarvoor we gekozen hebben zich via ons uitbreiden en het is dit wat zich in de wereld zal openbaren.
In de tekst is er een gedeelte dat heet ‘Ik hoef niets te doen’ (T18.VII)  dat oorspronkelijk bedoeld was voor Helen in een periode waarbij zij betrokken was om een beslissing in deze wereld te nemen. En de kern van deze boodschap ‘ik hoef niets te doen’ is  dat we het probleem niet moeten zien in de wereld en er nodig iets moeten aan doen, maar dat we ons er bewust van worden dat het enige echte probleem in onze denkgeest is en dat het daar is dat we er iets moeten aan doen door opnieuw te kiezen.
De regel ‘ik hoef niets te doen’ kan je ook vertalen als ‘ik hoef niets alleen te doen’, namelijk dat wat ik doe, ik niet moet doen met mijn ego (wat de betekenis is van iets alleen doen), maar dat we het eerder doen met Jezus als onze leraar. En wanneer hij ons begeleidt is datgene waarin hij ons leidt het leren te vergeven en te zien dat in essentie iedereen hetzelfde belang deelt in plaats van verdeelde belangen die ons van elkaar afzonderen.
Dus wat dit voor ons in ons leven betekent is dat het vanzelfsprekend is dat we dingen moeten doen in deze wereld, maar dat we ze zullen doen met een andere leraar. Dit zal ons helpen een houding aan te nemen die enerzijds normaal is in deze wereld, namelijk dat we zoals les 155 zegt, zijn zoals iedereen, we kleden ons net zoals iedereen, we spreken zoals iedereen, we eten op een zelfde manier, we hebben seks zoals iedereen, we vergaren geld zoals iedereen en er is hier niets goed of slechts aan. Wat, nogmaals, wel belangrijk is, is, zoals de les zegt: ‘je voorhoofd zal sereen zijn en je zal vaker glimlachen’, dat alles wat we doen, we doen vanuit een vrede.
Dit wil dus niet zeggen dat we onze rug toekeren naar de wereld. Het betekent niet dat we ontslag zouden moeten nemen of onze families moeten verlaten omdat, uiteindelijk, alles hier toch maar een illusie is en we niet willen toegeven aan speciale relaties. Dan missen we het doel.
Het probleem is niet wat we in deze wereld doen. Het probleem is niet wat er verkeerd gaat in onze relaties, van persoon tot persoon of van lichaam tot lichaam. Nogmaals, het probleem is of we handelen onder de auspiciën van schuld of doen we het onder de bescherming van de vergeving.
De focus in de Cursus ligt dus nooit op wat we doen, maar, nogmaals, met wie we het doen.
We leven dus zoals iedereen. We doen normaal. We doen wat iedereen doet in de wereld, maar we doen het op een andere manier. Nogmaals, we glimlachen vaker en onze voorhoofden zijn sereen.
En dat is de manier waarop we zowel leren wat de Cursus bedoelt, door onze focus te verleggen van het lichaam naar de denkgeest, en we onderwijzen tegelijkertijd omdat, door te denken vanuit ons juist gerichte denken, we tegen iedereen zeggen dat waar wij mee in contact komen, dezelfde juist gerichte keuze die ik gemaakt heb kan jij ook maken want we zijn hetzelfde. Jij kan er ook voor kiezen om vrede te zien in plaats van dit. Jij ook kan kiezen voor een wonder in plaats van voor een grief, Jij kan er ook voor kiezen niet aan te vallen, niet het accent te leggen op de verschillen, je niet over te geven aan onze speciaalheid dat ons afgescheiden houdt van elkaar, maar in plaats hiervan kunnen we ervoor kiezen iedereen als gelijk te zien.
Dus nogmaals, ik benadruk hier dat we als studenten van Een Cursus in Wonderen niet moeten ophouden met normaal doen. Het betekent niet dat, omdat we gevraagd hebben de toekomst in de handen van God te leggen zoals les 194 het zegt, dat we onze verzekeringen moeten opzeggen. Dat heeft geen zin wanneer je in een wereld leeft waarin je een zekere vorm van zekerheid nodig hebt. Het betekent ook niet dat jij je auto niet op slot zou moeten doen wanneer je hem op straat parkeert en zo uitnodigt dat hij gestolen wordt. Dat is niet behulpzaam voor jou en ook niet voor degene die jouw auto steelt. Het betekent dat je doet wat iedereen doet, maar je doet het op een andere manier en je dient een ander doel.
In plaats van het doel te dienen dat ons hier in de droom blijft vasthouden dient het doel nu om uit de droom te ontwaken.
Wat ons hier houdt is de afscheiding die de wereld werkelijk maakt. Wat ons helpt om deze wereld te verlaten, of het denksysteem te verlaten die deze wereld gemaakt heeft, is door te herkennen dat niets in deze wereld de macht heeft om de liefde en de vrede van God van ons af te nemen. En die liefde en vrede is in onze denkgeest. Maar aangezien wij het lichaam hebben gemaakt en in deze wereld van lichamen leven wordt de wereld nu een leerschool waarin we onderwezen kunnen worden om naar de denkgeest terug te keren en opnieuw te kiezen.

 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten