Het onderwerp van deze morgen is ‘ideeën verlaten hun bron
niet’ (o.a. T26.VII.4:7)
Dit is een van de belangrijkste principes van Een Cursus in
Wonderen. Het kan op twee niveaus begrepen worden. Het eerste niveau van
‘ideeën verlaten hun bron niet’ geeft de waarheid weer van de Verzoening, nl.
dat de gedachte, zijnde de Zoon van God, nooit zijn Bron in de Hemel kan
verlaten, wat wil zeggen dat de afscheiding van God nooit is gebeurd. Het is
slechts een illusie of een nare droom.
‘Ideeën verlaten hun bron niet’ is ook van toepassing op de
afgescheiden denkgeest. In de afgescheiden denkgeest verlaat elke gedachte die
we hebben, zoals schuld of vergeving, de denkgeest niet al lijkt het erop dat
zij de wereld in gaan, wat projectie (van de schuld)is of de uitbreiding (van
de vergeving) uitdrukt.
Voor de doelstelling van deze bespreking hou ik mij nu enkel
bezig met het denksysteem van het ego voor wat projectie betreft. ‘Uitbreiding’
is de term die de Cursus gebruikt voor het juist gerichte denken of voor het
juiste gebruik van projectie.
Het ego vertelt ons dat de schuld in onze denkgeest
werkelijk is, dat zij buitengewoon weerzinwekkend is en de enige manier waarop
we vrede kunnen vinden is door te ontsnappen aan deze schuld door ons ervan te
bevrijden door middel van projectie; dat we de schuld nemen die in onze denkgeest
is, die naar buiten projecteren en haar op iemand anders plaatsen, met andere
woorden: ideeën verlaten hun bron. De schuld in onze denkgeest kan zich naar
buiten verplaatsen, terechtkomen op het lichaam van iemand anders waardoor onze
aanvallen, oordelen of kritiek op hen gerechtvaardigd zijn. De schuld is dus in
hen en niet in mij.
De waarheid echter is dat ‘ideeën hun bron niet verlaten’.
Dat wat er ook in de denkgeest is, in de denkgeest blijft want er is niets
buiten de denkgeest. De stellingname dus dat ‘ideeën hun bron niet verlaten’ is
op het niveau van de gespleten denkgeest een andere manier om te zeggen dat er
geen wereld is. Les 132 zegt immers: ‘Ik bevrijd de wereld van al wat ik haar
heb toegedacht.’, waarmee Jezus verwijst naar dit belangrijke principe dat
‘ideeën hun bron niet verlaten’ en vervolgt door te zeggen: ‘Er is geen wereld!
Dit is de kerngedachte die de Cursus probeert te onderwijzen.’ (Wd1.132.6:2-3)
En, nogmaals, er is geen wereld omdat de gedachte van schuld, de afscheidingsgedachte in de denkgeest nooit zijn bron heeft verlaten en niet kan verlaten; eenvoudig dus: projectie werkt niet. Dit is een andere manier om een heel belangrijk verschil te begrijpen die we in de Cursus terugvinden – tussen de Cursus en andere disciplines en denksystemen van de huidige tijd, die het hebben over de eenmaking van geest, lichaam en ziel.
De denkgeest is niet in het lichaam. Het lichaam is in de denkgeest, want, nogmaals: ‘ideeën verlaten hun bron niet’. De geest zit niet gevangen in het lichaam, de geest komt bij de dood niet los van het lichaam, zoals vele mensen denken, omdat, nogmaals de denkgeest zich niet in het lichaam bevindt want ‘ideeën verlaten hun bron niet’. Dit principe kan niet genoeg herhaald worden. Het vormt de complete basis van het denksysteem waarop de Cursus is gesteund.
En, nogmaals, er is geen wereld omdat de gedachte van schuld, de afscheidingsgedachte in de denkgeest nooit zijn bron heeft verlaten en niet kan verlaten; eenvoudig dus: projectie werkt niet. Dit is een andere manier om een heel belangrijk verschil te begrijpen die we in de Cursus terugvinden – tussen de Cursus en andere disciplines en denksystemen van de huidige tijd, die het hebben over de eenmaking van geest, lichaam en ziel.
De denkgeest is niet in het lichaam. Het lichaam is in de denkgeest, want, nogmaals: ‘ideeën verlaten hun bron niet’. De geest zit niet gevangen in het lichaam, de geest komt bij de dood niet los van het lichaam, zoals vele mensen denken, omdat, nogmaals de denkgeest zich niet in het lichaam bevindt want ‘ideeën verlaten hun bron niet’. Dit principe kan niet genoeg herhaald worden. Het vormt de complete basis van het denksysteem waarop de Cursus is gesteund.
Het denksysteem van het ego is echter gesteund op het
tegenovergestelde van dit principe, d.w.z. ideeën verlaten hun bron. De
gedachte, zijnde de Zoon van God, kan zijn Bron in de Hemel verlaten en een
zelf maken, een identiteit, een wereld en een vorm van liefde die tegengesteld
is aan de Hemel. We hebben nu een begrensd, afgescheiden zelf in plaats van het
ene Zelf als Christus. We kennen nu speciale liefde in plaats van de Liefde van
God. We hebben afscheiding in plaats van eenheid en we hebben een wereld van
lijden, pijn en dood in plaats van de eeuwigheid in de Hemel. Het ego zegt dus
dat ideeën wel degelijk hun bron verlaten, de Heilige Geest spreekt dit tegen
door middel van het Verzoeningsprincipe dat zegt: ‘ideeën verlaten hun bron
niet.’
Gezien het ego gelooft dat de Zoon de Hemel heeft verlaten
(en dat is uiteindelijk wat het ego is) beschermen we als het ware datgene wat
we verworven hebben. We beschermen onze identificatie met het ego door het
vanuit de denkgeest in het lichaam te plaatsen.
In het begin van hoofdstuk 18 heeft Jezus het over de eerste
projectie van de vergissing, die de projectie is, de wereld in, van een
afscheidingsgedachte en hiermee een wereld heeft gemaakt. Op een andere plek
zegt Jezus dat de wereld een waansysteem is gemaakt door hen die gek geworden
zijn van schuld. (T13.Inl.2:2).
Het enige wat de wereld is, is een projectie van een
gedachte van schuld in de denkgeest, maar gezien die gedachte van schuld zich
niet echt heeft voorgedaan (omdat ideeën hun bron niet verlaten) is er daarom
niet alleen geen schuld, maar is er geen wereld.
In die herkenning en in die aanvaarding van dit heuglijke
feit vinden we de basis voor de vergeving. Daarom leert Jezus ons in de Cursus
dat we vergeven wat nooit is gebeurd.
Er is niemand buiten mij. Niet alleen is er niemand die mij gekwetst heeft door de vrede van God van mij af te nemen, er is niemand buiten mij die mij kan kwetsen want ‘ideeën verlaten hun bron niet’. En in die gedachte wordt verlossing gevonden en door het toepassen van deze gedachte in ons dagelijks leven is het dat Een Cursus in Wonderen wordt geleerd, toegepast en onderwezen.
Er is niemand buiten mij. Niet alleen is er niemand die mij gekwetst heeft door de vrede van God van mij af te nemen, er is niemand buiten mij die mij kan kwetsen want ‘ideeën verlaten hun bron niet’. En in die gedachte wordt verlossing gevonden en door het toepassen van deze gedachte in ons dagelijks leven is het dat Een Cursus in Wonderen wordt geleerd, toegepast en onderwezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten