(3) Het werkboek is
verdeeld in twee hoofdgedeelten: het eerste behandelt het ongedaan maken van de
manier waarop je nu ziet en het tweede het verwerven van ware waarneming. Met
uitzondering van de herhalingsperioden zijn elk van de dagelijkse oefeningen
ontworpen rond één centraal idee, dat eerst wordt aangegeven. Dit wordt gevolgd
door een beschrijving van de specifieke werkwijzen waarop het idee van die dag
dient te worden toegepast.
Deel 1 gaat in de eerste plaats over het ongedaan maken van
het denksysteem van het ego al wordt dit niet in elke les toegelicht. In deel 2
vindt je relatief weinig van dergelijke lering terug. Deel 2 bestaat uit prachtige
gebeden die de gedachte, die we eerder geleerd hebben, versterkt: dat Jezus of de
Heilige Geest onze Leraar is en dat onze liefdevolle Schepper en Bron ons doel
is. Deze gebeden versterken enerzijds wat we geleerd hebben en anderzijds dat dit niet een reis is
die we alleen maken. Dat het meeste onderricht zich in het eerste deel
van het onderricht bevindt wil daarom niet zeggen dat er in dit tweede deel geen interessante aannames
staan. Het is wel zo dat het eerste deel het ongedaan maken van het denksysteem
van het ego reflecteert waardoor plaats gemaakt wordt voor het juist gerichte
denken dat in dan in het tweede deel aan bod komt.
De eerste lessen zijn zodanig ontworpen om ons te
helpen er bewust van te worden hoe weinig we weten en hoe verkeerd we allemaal zijn met onze waarnemingen. Jezus begint
dus met het cruciale proces dat ons helpt om ons geloof over dat wat we zien ongedaan te maken.
(4:1) Het doel van
het werkboek is jouw geest op een systematische wijze te trainen in een andere
waarneming van iedereen en alles in de wereld.
Hier zien we een eerste opmerking in verband met
veralgemening. Een Cursus in Wonderen biedt ons een andere manier aan om gelijk
welk ding in de wereld op een andere manier waar te nemen. In deze inleiding en
in de eerste lessen zien we in een specifieke toepassing van het eerste
principe van wonderen dat we terugvinden in hoofdstuk 1 van de tekst en dat zegt dat
wonderen geen rangorde in moeilijkheid kennen (T. 1. I. 1:1). Het wonder is de
correctie, in onze denkgeest, van onze keuze en er is geen rangorde in
moeilijkheid omdat elk probleem hetzelfde is en gelijk aan welk ander. Dat
is de metafysische aanname waar de boodschap over veralgemening op rust. Zolang
we geloven dat sommige problemen moeilijker op te lossen zijn dan andere – dat
sommige mensen slechter, zondiger of schuldiger zijn dan anderen – is er geen
enkele manier waarop wij zullen leren wat deze cursus ons brengt omdat sommige
delen van de vergissing op die manier werkelijk gemaakt hebben. Met andere woorden, zolang we
een gradatie zien in belangrijkheid, klein of groot, zitten we in het systeem
van het ego.
In onze lessen benadrukken wij dat de werkelijke staat een
staat is van volmaakte eenheid en dat er in de Hemel geen verschillen zijn.
Zelfs is het zo dat de begrippen God en Christus, die in Een Cursus in Wonderen
gebruikt worden om de Hemelse staat te duiden, metaforen zijn omdat er in
werkelijkheid niets specifieks is of er personages zijn die een naam hebben.
Het concept van de werkelijkheid, de betekenis van de toestand van volmaakte
eenheid, kent geen individualiteit of verschil. In de Hemel is alles hetzelfde
omdat er slechts één werkelijkheid is: de liefde van God. Anderzijds betekent dit ook dat er maar één vergissing is. In het deel ‘De substituutwerkelijkheid’ (T. 18. I. 3-4) wordt dit heel
duidelijk uitgelegd. Van zodra de fragmentatie gebeurde leek het er op dat er verschillende
vormen en afmetingen waren met als gevolg verschillende kwesties waarmee we te
maken kregen. We realiseren ons hierbij echter niet dat ze allemaal afkomstig
zijn van de ene fundamentele vergissing.
Dat is ook de reden, om even een sprong verder te maken, dat
Jezus in lessen 79 en 80 leert dat er slechts een probleem en een oplossing is.
Het enige probleem is het geloof dat wij ons van God hebben afgescheiden en
natuurlijk is de oplossing de Verzoening die zegt dat de afscheiding nooit is
gebeurd. Dit is de metafysische aanname van deze werkboeklessen maar ook van de
manier waarop Jezus zijn tekst begint: dat er geen moeilijkheid is in rangorde
bij wonderen.
Degenen die mijn boek 'Een leven, geen geluk' hebben gelezen, het
verhaal over Helen Schucman als schrijfster van Een Cursus in Wonderen, weten
dat de manier waarop het dictaat is begonnen, niet de manier is zoals dit is
opgenomen in de gepubliceerde cursus. Het is begonnen met deze woorden die
Jezus tegen Helen zei: Dit is Een Cursus in Wonderen. Neem alsjeblief
aantekeningen waarop hij vervolgens zei dat het eerste wat je omtrent het wonder moet weten is dat er geen
rangorde in moeilijkheid onder hen is. Dit is het centrale principe van Een
Cursus in Wonderen.
Daarom is het doel van het werkboek dat we ons heel
specifiek richten op de manier waarop we alles en iedereen waarnemen. Het is
zelfs zo dat we in de eerste lessen niet kijken naar mensen, maar naar tafels,
kleerhangers, ramen en andere voorwerpen. Het maakt echter geen enkel verschil
uit. De reden dat er niets in deze kamer iets betekent en waarom we de
betekenis van niets begrijpen is omdat we denken dat er wel degelijk verschillen bestaan. En
we denken dat deze verschillen het verschil en de werkelijkheid maken.
Veralgemening betekent dat we aan de hand van onze
specifieke waarnemingen en relaties leren dat alles precies hetzelfde is omdat
alles en iedereen hetzelfde doel dient. Verderop in het werkboek zullen we bij
het idee komen van het doel, een thema die niet alleen in het werkboek centraal
staat, maar ook in de tekst.
Doelstelling is alles en het doel van alles in het
fysieke universum is om te bewijzen dat wij gelijk hebben en dat God verkeerd
is; bewijzen dat de interpretatie van het ego over het nietig, dwaas idee
correct is en de interpretatie door de Heilige Geest niet correct.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten