Deze les bevat de kern bevat van onze training. We denken
dat we onvrede kennen door alles wat er in de wereld gaande is en hoe dit ons
raakt. Maar de enige reden waarom we onvrede kennen is omdat we voor het ego
als onze leraar kiezen in plaats van voor Jezus.

Nogmaals, hier kunnen we de paradox zien dat we moeten
blijven oefenen met welbepaalde, specifieke dingen zodat we op die manier leren
dat alles hetzelfde is en non-specifiek. Dit is inderdaad het centrale thema
van het proces dat Een Cursus in Wonderen ons geeft en die ons uiteindelijk uit
de droom doet ontwaken. Door altijd en overal vergeving toe te passen wanneer
we onvrede voelen – de vorm van het ongemak – zullen we ons bewust worden van de onderliggende
inhoud van de schuld die de oorzaak is van het
ongemak en herkennen we de gelijkheid van alle illusies. Vanaf dan verdwijnen
ze waardoor alleen nog de inhoud van liefde overblijft, onze enige troost en de ware bron voor
vrede.
Dit is een zeer belangrijke les omdat we allemaal in onvrede
raken en we altijd denken de oorzaak ervan te kennen. Deze les helpt ons bewust
te worden dat we niet in onvrede zijn door wat er buiten ons gebeurt, maar
alleen door onze manier van kijken naar wat buiten ons is.
De specifieke instructie
voor het identificeren van de specifieke vorm van onvrede en de oorzaak ervan wordt als volgt uiteengezet:

Ik voel me niet kwaad op ……. om
de reden die ik denk.
Ik voel me niet bang voor ……. om de reden die ik denk.
Ik voel me niet bang voor ……. om de reden die ik denk.
Jezus brengt ons hier snel van de lichamelijke wereld van denken
naar de wereld van het gevoel:
(3) Maar nogmaals,
dit moet niet in de plaats komen van oefenperioden waarin je eerst je denkgeest
onderzoekt op ‘oorzaken’ van onvrede waarin je gelooft en vormen van onvrede
die, naar jij meent, daaruit voortvloeien.
Jezus herinnert ons hier terug aan het onderzoeken van onze gedachten,
het aspect van zijn training. We moeten leren er een gewoonte van te maken ons
naar binnen te keren en aandacht leren schenken aan ons onderdrukt schuldgevoel
die de ultieme bron is voor wat wij denken dat ons onvrede geeft.
(4) Je zult het bij
deze oefeningen, meer nog dan bij de vorige, misschien moeilijk vinden om
willekeurig te zijn en te vermijden dat je sommige onderwerpen zwaarder laat
wegen dan andere. Het kan helpen de oefeningen te laten voorafgaan door de
volgende stelling:
Er zijn geen kleine vormen van
onvrede.
Ze verstoren mijn innerlijke vrede allemaal evenzeer.
Ze verstoren mijn innerlijke vrede allemaal evenzeer.

Jezus vervolgt zijn instructies in dezelfde trant:
(5-6) Onderzoek dan
je denkgeest op alles wat jou verstoort, ongeacht de mate waarin jij denkt dat
het dit doet. Misschien merk je ook dat je minder bereid bent het idee van
vandaag toe te passen op sommige vermeende bronnen van onvrede dan op andere.
Als dit gebeurt, denk dan eerst hieraan:
Ik kan niet aan deze vorm van
onvrede vasthouden en alle andere loslaten. Voor het doel van deze oefeningen
beschouw ik ze daarom allemaal als gelijk.
Dit moeten we zeggen wanneer we in de verleiding komen om
een rangorde te maken in dat wat ons onvrede geeft.
En dan herhaalt Jezus dit punt in de volgende zin:

Ik voel me niet bezorgd over ……. om de reden die ik denk.
Ik voel me niet neerslachtig over ……. om de reden die ik denk.
Drie of vier keer in de loop van de dag is genoeg.
Ik voel me niet neerslachtig over ……. om de reden die ik denk.
Drie of vier keer in de loop van de dag is genoeg.
Hier kunnen we zien hoe vaak Jezus ons reeds bij deze eerste
lessen herinnert hoe we telkens opnieuw proberen een rangorde te maken in onze
ervaringen door te geloven dat sommige dingen belangrijker zijn en andere niet.
Hij oefent ons erin om ons bewust te worden dat ze allemaal gelijk zijn.
Een diepere studie van het onderricht van Een Cursus in
Wonderen houdt een nogal verontrustende onthulling in: dat wanneer we onvrede
voelen, we onvrede willen voelen omdat
dit ons het bewijs levert dat wij onschuldige slachtoffers zijn van wat de maker
van slachtoffers, de dader met ons doet.
We komen later nog op deze zeer
belangrijke stelling van de Cursus terug, maar voor nu verwijs ik hiervoor naar twee
heel specifieke discussies, nl. ‘het beeld van de kruisiging’ (T. 27. I)
en ‘zelfconcept tegenover Zelf’ (T. 31. V).
De rest van deze alinea’s geven
deze eerdergenoemde instructie weer en leggen de nadruk op de noodzaak om zowel
specifiek als mild te zijn in ons oefenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten