Deze les is een bom. Wat zo intrigerend is aan deze eerste
lessen is dat Jezus hier geen gewichtige metafysica bij betrekt. Laat dit nu
wel de grondslag zijn van het idee ‘ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er
niet is’.
Wat mij onvrede geeft is binnen in mij en niet buiten mij. Er is niets buiten mij.
Wat ik denk te zien is alleen een projectie van een gedachte
in mijn denkgeest en deze gedachte – van de afscheiding van God – is er ook
niet! Het zijn illusies die ik waarneem, projecties van gedachten die op
zichzelf ook illusies zijn. Wat anders kan een illusie voortbrengen dan een
illusie.
Zoals je kan zien wordt in de eerste alinea weer de nadruk
gelegd op het benoemen van het specifieke. Ook alinea 2 zou nu reeds vertrouwd
moeten zijn.
(1) De oefeningen met
dit idee lijken erg op de voorgaande. Wederom is het noodzakelijk zowel de vorm
van ontsteltenis (woede, angst, bezorgdheid, neerslachtigheid, enz.) als de
vermeende bron heel specifiek te benoemen bij elke toepassing van het idee.
Bijvoorbeeld:
Ik ben boos op ……. omdat ik iets
zie wat er niet is.
Ik maak me zorgen over ……. omdat ik iets zie wat er niet is.
Ik maak me zorgen over ……. omdat ik iets zie wat er niet is.
(2) Het idee van
vandaag is nuttig voor toepassing op alles wat je overstuur lijkt te maken en
kan de hele dag door met profijt voor dat doel worden gebruikt. De drie of vier
oefenperioden die nodig zijn moeten echter worden voorafgegaan door ongeveer
een minuut je geest te onderzoeken zoals voorheen en de toepassing van het idee
op elke verstorende gedachte die bij het onderzoek naar boven komt.
Gedachtenonderzoek is het aandachtspunt van Jezus’ boodschap
en is het middel om zijn onderricht toe te passen tijdens onze dagelijkse
ervaringen.
Vervolgens haalt hij twee punten aan uit les 5:
(3) Nogmaals, als je
meer weerstand voelt het idee op sommige overstuur makende gedachten toe te
passen dan op andere, herinner jezelf dan aan de twee waarschuwingen uit de
vorige les:
Er zijn geen kleine vormen van
onvrede.
Ze verstoren mijn innerlijke vrede allemaal evenzeer.
Ze verstoren mijn innerlijke vrede allemaal evenzeer.
En:
Ik kan niet aan deze vorm van
onvrede vasthouden en alle andere loslaten. Voor het doel van deze oefeningen
beschouw ik ze daarom allemaal als gelijk.
Het belang van deze gedachte over de inherente gelijkheid
van alles, zowel grote als kleine onvrede, kan niet genoeg benadrukt worden.
Het neemt een centrale plaats in in de leer van Jezus omdat het de manier is om
ons te leren het verschil te zien tussen illusie en waarheid of om het met de
woorden van Plato te zeggen: schijn en werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten