Jezus zet deze bespreking verder in
alinea 5 en stelt dit voor aan de hand van een premisse:
(5:1-4)
Begin de tien à vijftien minuten durende oefenperiode met het herhalen van deze
gedachten:
God schenkt mij niets dan geluk.
Hij heeft mij mijn functie gegeven.
Dus moet mijn functie geluk zijn.
Hij heeft mij mijn functie gegeven.
Dus moet mijn functie geluk zijn.
Wanneer zin 1 en 2 waar zijn dan volgt
hieruit een logische 3e zin 4. Dus gezien de eerste aanname waar is
(God schenkt mij niets dan geluk) en ook de tweede (Hij heeft mij mijn functie
gegeven) is het logisch gevolg hierop dat mijn functie geluk is.
Het doel van Jezus is dat wij ons
zouden realiseren dat niets van wat wij hier in de wereld doen, ons geluk zal
brengen. Het is alleen door het herkennen van ons falen hierin dat we
gemotiveerd raken om naar iets anders uit te kijken. Dan zullen we begrijpen
dat we op de verkeerde manier naar geluk gezocht hebben en het nooit zullen
vinden behalve wanneer we ons naar binnen keren. Dus zegt Jezus:
(5:5-6:6)
Probeer de logica in deze opeenvolging te zien, ook al aanvaard je de conclusie
nog niet meteen. Alleen als de twee eerste gedachten onjuist zijn, kan de
conclusie onwaar zijn. Laten we daarom tijdens de oefening een ogenblik
nadenken over de premissen.
De eerste
premisse is dat God jou niets dan geluk schenkt. Dit zou natuurlijk onwaar
kunnen zijn, maar om onwaar te zijn is het nodig God te definiëren als iets wat
Hij niet is. Liefde kan niet schenken wat slecht is en wat geen geluk is, is
slecht. God kan niet geven wat Hij niet bezit en Hij kan niet bezitten wat Hij
niet is. Als God jou niet uitsluitend geluk geeft, moet Hij wel slecht zijn. En
het is deze definitie van Hem die jij gelooft als je de eerste premisse niet
aanvaardt.
Wanneer je niet gelooft dat God je
enkel geluk geeft dan maak je ook van Hem een dualistisch wezen die jou geluk
zal schenken samen met iets anders.
Bijvoorbeeld de God uit de Bijbel geeft ons geluk, maar evengoed lijden; Hij
geeft ons leven maar evengoed dood; goed maar ook kwaad. De God die Jezus in
Een Cursus in Wonderen beschrijft corrigeert deze dualistische goddelijke
figuur van de Bijbel. Hij zegt ons dat God ons alleen geluk geeft omdat Hij enkel perfecte eenheid kent: Hij geeft
dus enkel wat van Hemzelf is en kan niets anders geven omdat er niets anders is.
Om deze argumentatie verder te zetten:
wanneer God jou geluk en kwaad zou geven dan zou kwaad ook een deel van God
moeten zijn. Maar herinner je: ideeën
verlaten hun bron niet. Dus als kwaad zou bestaan en God is de Bron van
alles dan zou kwaad zijn oorsprong in God moeten vinden. Dit betekent dat de
Bijbelse goddelijkheid niet enkel God in Hem heeft maar ook de duivel. Jezus
moedigt ons dus aan hiernaar te kijken en onszelf af te vragen of dit waar kan zijn.
En dan nu de tweede premisse:
(7:1-4)
De tweede premisse is dat God jou je functie heeft gegeven. We hebben al gezien
dat je denkgeest slechts twee delen heeft. Het ene wordt door het ego beheerst
en is samengesteld uit illusies. Het andere is de woonplaats van de Heilige
Geest, waar de waarheid verblijft.
Dit is de beschrijving van de juiste
en de onjuist denkende delen van de gespleten denkgeest.
De volgende zin geeft ons een
duidelijke uitleg van het derde deel van de denkgeest die wij de keuzemaker
zijn gaan noemen.
(7:5) Er
zijn geen andere gidsen dan deze twee waartussen je kunt kiezen, …
Dienovereenkomstig moet er dus een
deel in onze denkgeest zijn dat kiest tussen het ego of de Heilige Geest
(7:5) …
en er zijn geen andere uitkomsten mogelijk als gevolg van je keuze dan de angst
die het ego altijd verwekt en de liefde die de Heilige Geest altijd ter
vervanging daarvan biedt.
Er zijn slechts twee mogelijkheden:
liefde of angst. Al het andere is slechts een uitdrukking van een van deze twee
gedachten. Daarom zegt Jezus in les 64: ‘Een ingewikkelde vorm betekent nog
geen ingewikkelde inhoud.’ De wereld is gemaakt om ons in verwarring te brengen
om dat wat is ingewikkeld te maken, maar is in essentie een heel eenvoudige
keuze of ik kies voor het ego en angst en pijn zijn het ongelukkige resultaat
hiervan of ik kies voor de Heilige Geest en geluk en vrede zijn het gelukkige
gevolg. Zo simpel is het.
(8) Dus
moet het zo zijn dat jouw functie of door God wordt vastgesteld via Zijn Stem
of wordt opgesteld door het ego, dat jij gemaakt hebt om Hem te vervangen. Welk
van beide is waar? Als niet God jou je functie heeft gegeven, moet het wel het
geschenk van het ego zijn. Heeft het ego eigenlijk wel geschenken te vergeven,
aangezien het immers zelf een illusie is en alleen de illusie van geschenken
biedt?
Het ego kan ons geen werkelijk
geschenk geven en kan daardoor ook niets werkelijks geven. Daarom is het enkel God
die ons onze functie geeft. Het probleem echter is dat onze krankzinnigheid de
voorkeur geeft aan de ‘geschenken’ van afscheiding en individualiteit van het
ego in plaats van aan de liefdevolle geschenken van Gods Eenheid. Als onze
leraar is het de uitdaging van Jezus om ons ervan te overtuigen dat geluk komt
uit de keuze terug te keren naar ons ware Zelf.
(9) Denk
hier vandaag tijdens de langere oefenperiode eens over na. Denk ook na over de
vele schijnvormen die jouw functie in je denkgeest heeft aangenomen en de
talrijke manieren waarop jij hebt geprobeerd onder leiding van het ego
verlossing te vinden. Heb je die gevonden? Was je gelukkig?
Hebben ze
jou vrede gebracht? We hebben vandaag heel veel eerlijkheid nodig. Herinner je
de uitkomsten eerlijk en overweeg ook of het ooit redelijk was geluk te
verwachten van iets wat het ego ooit heeft voorgesteld. Toch is het ego het
enige alternatief voor de Stem van de Heilige Geest.
Opnieuw benadrukt Jezus de noodzaak om
zorgvuldig te letten op onze ego’s. Voor wij ons de functie die God ons gegeven
heeft weer kunnen herinneren, moeten we eerst kijken naar de functies die we
onszelf gegeven hebben ter vervanging van die geschenken van God. Hij vraagt
ons om heel eerlijk te zijn over gelijk welke functies en of zij ons inderdaad
werkelijk gelukkig hebben gemaakt. Het is onnodig te zeggen dat Jezus het hier
niet heeft over het tijdelijk geluk dat we allemaal van tijd tot tijd wel eens
ervaren en die zoals altijd is wanneer we krijgen wat we willen. Hij verwijst
naar een geluk dat zo diep is dat het door niets anders teniet kan worden
gedaan. Het is deze eerlijkheid die Jezus van ons verlangt doorheen onze studie
en in praktijk brengen van Een Cursus in Wonderen.
Alinea 10 is verwoordt op een andere
manier het thema van ‘de een of de ander’,
God of het ego. In dit geval verwijst het niet naar de ‘een of de ander’ in het
egodenksysteem, maar de een of de ander in die zin dat er alleen God of het ego
kan zijn en niet beide:
(10:1-4)
Je zult naar waanzin luisteren of de waarheid horen. Probeer deze keuze te
maken terwijl je nadenkt over de premissen waarop onze conclusie rust. Wij
kunnen deze conclusie delen, maar geen andere. Want God Zelf deelt die met ons.
En omdat God die met ons deelt, moet
het waar zijn. En al het andere is dus een leugen. De eenvoud hiervan onderstreept
de eenvoud van onze te maken keuze: voor God kiezen is de razernij van het ego
verwerpen, kiezen voor het ego is de waarheid van God verwerpen. Het ene leidt
naar geluk, het andere naar miserie. Wat kan er eenvoudiger dan dit zijn?
(10:5-8)
Het idee van vandaag is een volgende reuzenstap om het gelijke als gelijk en
het verschillende als verschillend waar te nemen. Aan de ene kant staan alle
illusies. Alle waarheid staat aan de andere kant. Laten we vandaag proberen in
te zien dat alleen de waarheid waar is.
Dit thema vind men overal in Een
Cursus in Wonderen terug. Bijna op het einde van het werkboek zegt Jezus
bijvoorbeeld: ‘De Wederkomst van Christus geeft Gods Zoon dit geschenk: de Stem
namens God te horen verkondigen dat het onware onwaar is en het ware nooit is
veranderd.’ (Wd2. 10. 1:1) – de een of de
ander.
In het gebed voor het nieuwe jaar waarmee hoofdstuk 15 eindigt kunnen we lezen: ‘maak dit jaar anders door het hetzelfde te maken’. (T. 15. XI. 10:11). Met andere woorden, in onze juist-gerichte ervaring is alles hetzelfde omdat alles hetzelfde doel van vergeving dient en dat alleen zal ons geluk brengen.
In het gebed voor het nieuwe jaar waarmee hoofdstuk 15 eindigt kunnen we lezen: ‘maak dit jaar anders door het hetzelfde te maken’. (T. 15. XI. 10:11). Met andere woorden, in onze juist-gerichte ervaring is alles hetzelfde omdat alles hetzelfde doel van vergeving dient en dat alleen zal ons geluk brengen.
Het kan niet zijn dat als ik jou
aanval ik mezelf niet aanval, noch kan ik jou vergeven zonder mezelf te
vergeven aangezien we dezelfde zijn en niet verschillend – één Zoon met één
verkeerd gerichte aanvalsfunctie en één juist gerichte vergevingsfunctie. Deze
stelling wordt benadrukt op het einde van hoofdstuk 22 dat besluit met een
bespreking van de heilige relatie:
Alleen zij die verschillen kunnen aanvallen. Zo kom jij tot de
conclusie dat, omdat je kunt aanvallen, jij en je broeder verschillend moeten
zijn. De Heilige Geest legt dit echter anders uit. Omdat jij en je broeder niet
verschillend zijn, kun je niet aanvallen. Elk standpunt is een logische
gevolgtrekking. Elk zou staande gehouden kunnen worden, maar nooit beide. De
enige vraag die beantwoord moet worden om te kunnen besluiten welke waar is, is
óf jij en je broeder wel verschillend zijn. Vanuit jouw inzicht gezien lijken jullie
dat wel en daarom kun je aanvallen. Van beide alternatieven lijkt dit
natuurlijker en meer in de lijn van je ervaring. En daarom is het noodzakelijk
dat jij andere ervaringen opdoet, meer in de lijn van de waarheid, om jou te
leren wat echt natuurlijk en waar is. (T. 22. VI. 13)
(11) Bij
de korte oefenperioden, waarvan je vandaag het meest nut zult hebben als je ze
tweemaal per uur doet, wordt deze vorm van toepassing voorgesteld:
Mijn geluk en mijn functie zijn één,
omdat God ze mij beide gaf.
Het vergt
niet meer dan een minuut en waarschijnlijk minder om deze woorden langzaam te
herhalen en er even over na te denken terwijl je ze uitspreekt.
Het zou ons moeten opvallen hoe
makkelijk wij vergeten. Twee keer op een uur ons herinneren hoe gelukkig vergeving
ons maakt is niet echt veel tijd, behalve dan voor het ego die aast op ieder en
elk onheilig moment. Daarom wanneer we niet in staat zijn om twee keer per uur
aan de woorden van deze oefening te denken, dan moeten we op een gegeven moment
eens gaan nadenken over onze weerstand hiervoor. Een dergelijk niet-oordelend
denken – de betekenis van het kijken met de Heilige Geest – zal overvloedige
beloningen opleveren iedere keer we ons herinneren om onszelf te vergeven dat
we het vergeten zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten