(3:1) Het is even zeker dat wie grieven koestert, God naar zijn eigen
beeld zal herdefiniëren, als het zeker is dat God hem als Zichzelf geschapen
heeft en als een deel van Hemzelf heeft gedefinieerd.
De waarheid is dat God en Zijn Zoon
gelijk zijn Liefde en in een perfecte eenheid. Het ego zegt dat God en Zijn
Zoon gelijk zijn in schuld en perfecte afscheiding. De uitspraak van Voltaire
is nog steeds relevant:
God heeft de
mens geschapen naar Zijn beeld. De mens gaf het compliment terug.
(3:2) Het is even zeker dat wie grieven koestert, onder schuld gebukt
zal gaan, als het zeker is dat wie vergeeft, vrede zal vinden.
Zoals we in vele passages van Een
Cursus in Wonderen leren is zonder uitzondering schuld de oorzaak van ons
lijden en pijn. De volgende passage uit de tekst, die we reeds aangehaald
hebben, geeft dit mooi weer:
Ooit was jij je
niet bewust van wat in werkelijkheid de oorzaak moet zijn van alles wat de
wereld jou ongenood en ongevraagd leek op te dringen. Van één ding was je
zeker: van al de vele oorzaken die jij zag als brengers van pijn en lijden voor
jou, was jouw schuld er niet een van. En evenmin heb jij er op enige wijze voor
jezelf om verzocht. Zo ontstonden alle illusies. Degene die ze maakt ziet
zichzelf niet als hun maker en hun realiteit berust niet op hem. Welke oorzaak
ze ook hebben staat volkomen los van hem en wat hij ziet is gescheiden van zijn
denkgeest. Hij kan de werkelijkheid van zijn dromen niet in twijfel trekken,
omdat hij niet ziet welk aandeel hij erin heeft ze te produceren en een schijn
van werkelijkheid te verlenen. (T. 27. VII. 7:3-9)
Wat schuld intact houdt zijn
aanvalsgedachten. Hieruit kunnen we besluiten dat deze aanvalsgedachten, die dus
geboren zijn uit onze schuld, de oorzaak zijn van ons ongelukkig zijn en onze
ellende. Dit herkennen is essentieel om
gemotiveerd te zijn om, door vergeving, deze aanvalsgedachten op te geven. Pas
dan kunnen we de vrede vinden waar we zo naar op zoek zijn.
(3:3) Het is even zeker dat wie grieven koestert, zal vergeten wie hij
is, als het zeker is dat wie vergeeft, het zich herinneren zal.
En het is nodig dat we ons bewust
worden van het feit dat we vergeten zijn wie we zijn om ons dit te kunnen
herinneren. Onze ware identiteit kent echter geen speciaalheid, heeft geen weet
van een individualiteit die we als onszelf kennen. Wat deze herinnering van ons
weghoudt is schuld waarvan de pijn als grief geprojecteerd wordt.
(4:1-2) Als jij geloofde dat dit alles waar was, zou je dan niet bereid
zijn je grieven los te laten? Misschien denk je dat jij je grieven niet kunt
laten varen.
Het is het ego dat ons zegt dat Een
Cursus in Wonderen te moeilijk is, dat onze met haat gevulde oordelen te
overweldigend zijn, dat onze angst te groot is en tenslotte dat er geen hoop is
op een noemenswaardige verandering. De lezer mag zich echter de passage
herinneren die we reeds voorgesteld hebben uit het begin van hoofdstuk 31 (T.
31. I. 5) waar Jezus ons op een vriendelijke manier berispt voor ons geloof dat
ons denken niet krachtig genoeg zou zijn om deze cursus te leren en om zijn
principes van vergeving te leren toepassen.
(4:3) Dat is echter simpelweg een kwestie van motivatie.
Wij moeten ons realiseren dat wij
allemaal een geheime motivatie hebben, een verborgen agenda die zegt: ‘Ik wil
niet uit de droom ontwaken en naar huis terugkeren. Ik wil mijn grieven niet
loslaten.’ Pas wanneer wij ons hiervan bewust worden kunnen we deze onbewust
motivatie veranderen. En het is goed om hiervoor eerlijk te zijn tegenover
onszelf en te herkennen hoezeer we tegenwerken om wakker te worden uit deze
droom. In de tekst doet Jezus dit verzoek als volgt:
Let goed op en
zie waar jij werkelijk om vraagt. Wees hierin heel eerlijk met jezelf, want we
moeten niets voor elkaar verborgen houden. (T.4. III. 8:1-2)
Denk eerlijk aan
wat jij gedacht hebt dat God niet zou hebben gedacht en aan wat jij niet hebt
gedacht maar wat God zou willen dat jij denkt. Zoek oprecht naar wat je
zodoende gedaan hebt of hebt nagelaten en verander dan van gedachten zodat je
kunt denken met de Denkgeest van God. Dit kan moeilijk lijken, maar het is veel
makkelijker dan ertegenin proberen te denken. (T. 4. IV. 2:4-6)
Jezus helpt ons om bewust te worden
dat dat wij doen ons niet gelukkig maakt. Speciale relaties werken tijdelijk,
maar brengen niet de vrede van God, iets wat weggelegd is voor vergeving. Toegeven
dat we verkeerd zijn is de eerste stap die leidt naar een gelukkig gevolg.
(4:4-5) Vandaag zullen we proberen erachter te komen hoe jij je zonder
grieven zou voelen. Zelfs als je daar maar een heel klein beetje in slaagt, zal
er nooit meer een motivatieprobleem bestaan.
Eens we toestaan om samen met Jezus
te denken zullen we de vrede van God leren kennen. En ook al zijn we geneigd om
hem weer buiten te sluiten, de ervaring van zijn aanwezigheid in ons denken zal
blijven. Wanneer we onze gedachten van aanval, oordeel en speciaalheid los
kunnen laten kunnen we echt gelukkig zijn en:
Je hebt geen
idee van de geweldige bevrijding en de diepe vrede die ontstaan wanneer jij
jezelf en je broeders totaal zonder oordeel tegemoet treedt. (T. 3. VI. 3:1)
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten