(8:3-6) Laat het tweede deel je niet gedeprimeerd of boos maken; het is
inherent aan het eerste. En in het eerste deel ligt jouw volledige bevrijding
van al je eigen waanzinnige pogingen en dwaze plannen om jezelf te bevrijden.
Ze hebben geleid tot depressie en kwaadheid; maar Gods plan zal slagen. Het zal
tot bevrijding en vreugde leiden.
Boosheid en depressie steken nog
hun kop op omdat we nog steeds dingen op onze manier willen doen. We voelen ons
angstig of depressief in plaats van ons naar binnen te keren en Jezus om hulp
te vragen om de gedachten die leiden naar deze onplezierige gevoelens ongedaan
te maken. We kiezen er voor om deze gedachten te bedekken en geven liever toe
aan speciale relaties. Het is de bron van alle verslavingen. Het lijden is
groot en in plaats van terug te keren naar de bron van al onze ellende,
gebruiken we iets van buiten af om de pijn te verlichten. Wanneer we Een Cursus
in Wonderen in praktijk willen brengen moeten we ons realiseren dat het plan
van het ego niet werkt. Blijven vasthouden aan het geloof dat het ons geluk en
opluchting zal brengen is een garantie voor het voorbestaan van pijn al zal ze
in andere en verschillende vormen verschijnen.
De volgende alinea zegt ons aan God
te vragen wat we moeten doen. We moeten echter wel weten dat Jezus niet
letterlijk bedoelt dat God ons een antwoord geeft. Later in het werkboek wordt
zelfs gezegd dat God deze woorden niet begrijpt, noch dat hij onze gebeden
beantwoordt (zie les 184).
Maar Jezus spreekt tot ons in een taal die we kunnen
begrijpen en die ons troost biedt:
(9:1-5) Laten we met dit in gedachten de rest van de langere
oefenperioden eraan wijden God te vragen Zijn plan aan ons kenbaar te maken.
Vraag Hem heel specifiek:
Wat wilt U dat ik doe?
Waarheen wilt U dat ik ga?
Wat wilt U dat ik zeg en tegen wie?
Waarheen wilt U dat ik ga?
Wat wilt U dat ik zeg en tegen wie?
Er zijn andere plaatsen in Een
Cursus in Wonderen waar Jezus zegt dat God met woorden aanroepen geen enkel
effect heeft. Zoals bijvoorbeeld in het Handboek voor Leraren in ‘de rol van
woorden bij genezing’:
God verstaat
geen woorden, want die zijn gemaakt door afgescheiden denkgeesten om hen in de
illusie van afgescheidenheid te houden. Woorden kunnen behulpzaam zijn, vooral
voor de beginner, om je te helpen concentreren en het gemakkelijker te maken
irrelevante gedachten buiten te houden of op zijn minst te beheersen. Laten we
echter niet vergeten: woorden zijn slechts symbolen van symbolen. Ze zijn
daarom dubbel van de werkelijkheid verwijderd. (H. 21.1:7-10)
Bovendien maakt Jezus het in de
inleiding van Het Lied van het Gebed duidelijk dat vragen om welbepaalde dingen
gelijkstaat met de omschrijving van het principe van het ego van vergeven-tot-vernietigen,
‘vragen-om-vernietiging’. Zoals in de volgende passages wordt uitgelegd
versterken we, wanneer we om welbepaalde dingen vragen, het schaarsteprincipe
waar het ego in gelooft (voorwoord van Een Cursus in Wonderen, p. xi)
‘gevoelens van zwakte en ontoereikendheid’:
Het geheim van
het ware gebed is de dingen te vergeten die jij meent nodig te hebben. Vragen
om iets specifieks is nagenoeg hetzelfde als naar zonde kijken en die dan
vergeven. Eveneens op dezelfde manier zie je in gebed voorbij aan je specifieke
behoeften zoals jij die ziet en geef je ze over in Gods Handen. Daar worden ze
jouw geschenken aan Hem want ze vertellen Hem dat jij geen andere goden voor
Zijn aangezicht wilt, geen andere Liefde dan de Zijne. Wat kan Zijn antwoord
anders zijn dan jouw herinnering van Hem? Kan dat worden geruild voor een
beetje te verwaarlozen advies over een probleem van heel korte duur? God
antwoordt louter voor de eeuwigheid. Maar toch zijn alle kleine antwoorden
hierin vervat. (L. 1. I.4)
Maar aangezien we nog steeds
‘onzeker zijn over onze Identiteit’ zegt Jezus ons in deze les dat we in feite
God om specifieke dingen moeten vragen omdat hij antwoordt in verschillende
stadia van onze groei, op de verschillende treden van ´de ladder van het gebed´, titel
van een hoofdstuk uit het Lied van het Gebed:
Gebed kent begin
noch eind. Het is deel van het leven. Maar het verandert wel van vorm en groeit
door wat je leert tot het zijn vormloze staat bereikt en in totale communicatie
met God versmelt. In zijn vragende vorm hoeft het geen beroep te doen op God of
zelfs maar geloof in Hem in te houden en vaak is dat ook niet het geval. Op
deze niveaus is gebed slechts een verlangen vanuit een gevoel van schaarste en
gemis.
Deze vormen van gebed of vragen-uit-nood gaan altijd gepaard met een gevoel van
zwakte en ontoereikendheid en kunnen nooit zijn voortgebracht door een Zoon van
God die weet Wie hij is. Niemand die zeker is van zijn Identiteit kan in deze
vorm bidden. Maar evenzeer geldt dat iemand die onzeker is over zijn Identiteit
kan nalaten op deze manier te bidden. (L. 1. II. 1:1-2:3)
We moeten echter als studenten
voorzichtig zijn dat wij uitspraken als deze niet uit de context van Een Cursus
in Wonderen halen. Dit is een cursus in het ongedaan maken van de oorzaak – de
beslissing voor de afscheiding door de denkgeest – en niet in het wijzigen van
het gevolg hiervan: de specifieke dingen van ons dagelijks leven. In Een Cursus
in Wonderen leidt Jezus ons in het bestijgen van de ladder daar waar
afscheiding ons naar beneden trekt (T. 28. III. 1:2). We beginnen onze
beklimming aan de onderste trede. De trede weerspiegelt onze omhelzing van het
dualistische denksysteem van het ego van zonde, schuld en angst en van de
werkelijkheid van de materiële wereld. Op dit niveau is het onvermijdelijk om
God niet als een lichaam waar te nemen:
Kun jij die
jezelf in een lichaam ziet jezelf kennen als een idee? Alles wat jij ziet
vereenzelvig je met uiterlijkheden, met iets buiten zichzelf. Je kunt niet eens
denken aan God zonder een lichaam of in een of andere vorm die je denkt te
herkennen. (T. 18. VIII. 1:5-7)
Dit goddelijke lichaam, gemaakt
naar ons beeld en gelijkenis, het symbool van ons geloof in zonde, schuld en
angst, wordt door onze ego’s waargenomen als een wraakzuchtige en bestraffende
God geobsedeerd om te vernielen. Dus corrigeert Jezus, als onze lieve oudere
broer, deze beangstigende mythe door ons te voorzien van een meer vriendelijke,
een vergevende illusie waar God – nog
steeds waargenomen als een lichaam – met liefde attent is voor onze
behoeften eerder dan ons ervoor te straffen. En eens we samen met de Heilige
Geest als onze Gids hoger op de ladder van het gebed komen herkennen we de
illusionaire aard van deze mythe en gaan eraan voorbij naar de liefde die
voorbij deze ‘wereld van symbolen’ is:
Er is een kracht gekomen, volkomen
onbegrensd, niet om te verwoesten maar om het zijne te ontvangen. … Verwelkom
de kracht die vergeving overstijgt en voorbij de wereld van symbolen en
beperkingen ligt. (T. 27. III. 7:2, 8)
(9:6-7) Vertrouw Hem de volledige leiding over de rest van de
oefenperiode toe en laat Hem je vertellen wat er volgens Zijn plan voor jouw
verlossing door jou moet worden gedaan. Hij zal antwoorden in evenredigheid met
je bereidwilligheid Zijn Stem te horen.
Het is onze bereidwilligheid om
Zijn Stem te horen die ons zal toelaten die ook te horen. Het is onnodig te
zeggen dat Jezus het niet heeft over een stem die letterlijk tot ons spreekt
met specifieke woorden maar over een ervaring van de Liefde van God die in komt
wanneer we menen dat het alleen de Liefde van God is die ons geluk zal brengen iets
wat de speciale liefde van het ego niet kan en niet doet. Deze passage uit het
Handboek voor Leraren zegt het zo, als voortzetting op de vorige aanhaling over
woorden die ‘symbolen van symbolen’ zijn:
Als symbolen
hebben woorden heel specifieke verwijzingen. Zelfs wanneer ze uiterst abstract
lijken, neigt het beeld dat zich in de denkgeest aandient ertoe zeer concreet
te zijn. Als er geen specifieke verwijzing in de denkgeest opkomt in samenhang
met het woord, heeft het woord weinig of geen praktische betekenis en kan het
zodoende het genezingsproces niet helpen. Het gebed van het hart vraagt niet
echt om concrete zaken. Het vraagt altijd om enigerlei ervaring, waarbij de specifieke
zaken waar om gevraagd wordt de dragers zijn van de ervaring die naar de mening
van de vrager wordt verlangd. De woorden zijn dus symbolen voor de zaken waarom
wordt gevraagd, maar de zaken zelf staan slechts voor de ervaringen waar op gehoopt
wordt. (H. 21.2)
Eens we tegen de angst van het ego
kiezen en voor de Liefde van de Heilige Geest zullen we het gevolg van die
keuze ervaren in een vorm die we begrijpen en die weerspiegelt dat wij in een
afgescheiden lichaam behoefte hebben aan een ander afgescheiden iets of iemand om ons
te helpen ook al is dat ander iets of iemand onstoffelijk.
(9:8-10) Weiger die niet te horen. Alleen al het feit dat jij de
oefeningen doet, bewijst dat je enige bereidwilligheid tot luisteren bezit. Dit
volstaat om aanspraak op Gods antwoord te maken.
Jezus laat ons hier nogmaals weten
dat dit een proces is. Het feit dat we zo ver gekomen zijn, het doen van het
werkboek en het lezen van de tekst, is zoveel als zeggen dat er een deel van
ons is die een andere manier wil. Uiteindelijk zal onze bereidwilligheid om te
luisteren ons het gelukkige resultaat geven dat ons beloofd is. Nochtans wat
dit proces kan versnellen is door ons te realiseren hoezeer wij die andere
manier niet willen en aan Jezus te vragen ons te helpen in het vergeven van onze
angst.
(10) Zeg in de korte oefenperioden dikwijls tegen jezelf dat Gods
verlossingsplan en alleen het Zijne, zal werken. Wees op je hoede voor elke
verleiding om vandaag grieven te koesteren, en reageer hierop met deze vorm van
het idee van vandaag:
Vasthouden aan grieven is het tegendeel
van Gods verlossingsplan.
En alleen Zijn plan zal werken.
En alleen Zijn plan zal werken.
Probeer zo’n zes of zeven keer per uur aan het idee van vandaag te
denken. Er bestaat geen betere manier om een halve minuut of minder te besteden
dan je de Bron van je verlossing te herinneren en Die te zien waar Ze is.
De les eindigt met het aandringen
van Jezus dat wij zo waakzaam mogelijk zouden zijn over onze keuze tot
afscheiding, schuld en aanval die we gebruiken als verdediging van onze terugkeren
naar Huis. Jezus vraagt ons om zijn plan met dat van het ego te vergelijken:
vergeving tegenover het vasthouden aan grieven. Zo zullen we ons herinneren wat
we in werkelijkheid willen en hoe de keuze voor aanval en schuld in de weg
staan van ons verlangen om terug te keren naar onze Bron.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten