Van deze belangrijke les wordt vaak een
groot deel ervan aangehaald. De reden waarom hij zo belangrijk is ligt in de ondubbelzinnige
uitspraak dat het probleem van de schuld in onze denkgeest te vinden is. Met andere
woorden de oorzaak van ons leed is in ons net zoals het ongedaan maken ervan is.
De oorzaak is niet en kan niet buiten ons gevonden worden.
(1:1)
Elke verleiding is niets anders dan een of andere vorm van de primaire
verleiding het idee van vandaag niet te geloven.
Dit is het doel van alle speciale
relaties die uitroepen: mijn verlossing komt van jou, wie of wat die speciale
persoon, stof of activiteit ook mag lijken te zijn. Wat mij gelukkig maakt is
niet afkomstig van de keuze die ik in mijn denken heb gemaakt maar van iets wat
buiten mijn denken te vinden is. De waarheid echter is dat verlossing alleen
maar van de denkgeest kan komen.
(1:2-3)
Verlossing schijnt overal vandaan te komen, behalve van jou. Hetzelfde geldt
voor de oorsprong van schuld.
Het mooie aan het werkboek is dat er meestal
geen ingewikkelde discussies zijn zoals je die wel in de tekst vindt. Dat
verlossing van overal schijnt te komen behalve van jou is een voorbeeld van
deze eenvoud. De uitspraken zijn zo duidelijk dat je we het niet kunnen geloven
dat we eroverheen kijken. Als je het werkboek meerdere malen doen verbaasd het je
wel dat er zinnen zijn die je blijkbaar voor de eerste keer leest.
(1:4-6)
Jij ziet niet dat zowel schuld als verlossing zich in je eigen denkgeest bevindt
en nergens anders. Wanneer jij inziet dat alle schuld alleen maar een
uitvinding is van je denkgeest, zie je ook in dat schuld en verlossing zich op
dezelfde plaats moeten bevinden. Door dit te begrijpen word je verlost.
Het doel van het denksysteem van het
ego is om het probleem weg te houden van het antwoord. Het ego verzint schuld
als een verdediging tegen verlossing: het aanvaarden van de Verzoening die in
ons juist-gericht denken aanwezig is. Het ego zegt ons om het probleem van de
schuld op iemand anders te projecteren. Op die manier wordt ons probleem is het
probleem van die iemand ander en is niet langer van ons. Dus spenderen we de
rest van ons leven, als individu en als een gemeenschap, aan het oplossen van
het schuldprobleem dat buiten ons wordt waargenomen. We trachten de pijn te
verzachten door middel van een uitwendige actie terwijl al die tijd het
werkelijke probleem, onze keuze om een speciaal en schuldig individu te zijn,
veilig weggeborgen blijft door de verdedigingsstrategie van het ego. Dit is het
dubbele schild van vergetelheid –
schuld en lichaam – waarover we reeds gesproken hebben.
(2:1) De
ogenschijnlijke prijs voor het accepteren van het idee van vandaag is deze: het
betekent dat niets buiten jou je kan verlossen, niets buiten jou je vrede kan
geven.
Dit omvat het onderricht van Een
Cursus in Wonderen. Er is niemand en niets buiten ons dat ons kan redden.
Alleen de kracht van ons denken om te kiezen kan ons verlossing en vrede
brengen.
(2:2)
Maar het betekent ook: niets buiten jou kan je kwetsen, je vrede verstoren of
jou op enige manier van streek maken.
Wanneer het ene waar is dan moet het
andere ook waar zijn want er is niet
anders buiten onze denkgeest. Niemand buiten ons kan ons kwetsen want er is
niet buiten ons. Dit is een andere manier om de ‘eenvoud van de verlossing’ te
begrijpen. (T. 31. I)
(2:3-5)
Het idee van vandaag stelt jou aan het hoofd van het universum, een plaats waar
jij thuishoort op grond van wat jij bent. Dit is geen taak die je maar ten dele
kunt aanvaarden. En je zult nu zeker wel beginnen in te zien dat het aanvaarden
daarvan verlossing betekent.
Dit verwijst niet naar de hemel en het
universum dat wij waarnemen met onze ogen, maar naar de wereld en het universum
van ons denken. Wij staan aan het hoofd ervan omdat wij hiervoor gekozen
hebben. Het is jij als zoon van God die de keuze gemaakt hebt om in de droom te
zijn maar je kan even makkelijk de keuze maken om wakker te worden.
(3:1-2)
Het is je daarentegen misschien niet duidelijk waarom het besef dat schuld zich
in jouw eigen denkgeest bevindt, het inzicht meebrengt dat verlossing zich daar
ook bevindt. God zou het geneesmiddel tegen de kwaal toch niet daar geplaatst
hebben waar het niet kan helpen.
Laat mij eens terugkomen op de taal van
Een Cursus in Wonderen. Wanneer je 3:2 letterlijk zou nemen dan zou dat
betekenen dat God werkelijk dingen doet, dat Hij de vergissing van de zonde en
ziekte erkent hier een antwoord op geeft. Deze woorden zijn als een metafoor.
God heeft geen plan in antwoord op onze afscheiding, noch heeft Hij de Heilige
Geest gecreëerd en in onze denkgeest geplaatst. Meer zelfs onze Schepper heeft geen
plan voor de Verzoening uitgewerkt waarmee Zijn Zoon uit de droom zal ontwaken.
Jezus heeft net gezegd dat er niets buiten ons is dat ons kan verlossen. En
hier zegt hij nu wel dat God ons zal verlossen! Als dat zo is dan moet Hij een
dualistisch wezen zijn die buiten diegene staat die verlost dient te worden.
Jezus gebruikt in Een Cursus in Wonderen deze dualistische taal omdat dit een
taal is waarmee we ons kunnen identificeren, een comfortabele manier om met ons
te spreken gezien dit vertrouwd is.
Laat ons nog eens kijken naar de
passage uit ‘de schakel naar waarheid’ die we eerder al besproken hebben (T.
25. I. 5-7): totaal geïdentificeerd met een afgescheiden zelf (d.w.z. een
dualistisch zelf) is de staat van perfecte Eenheid onbekend voor ons evenals de
‘taal’ die erover spreekt.
Dus gebruikt Jezus het ‘framewerk van het ego’ (VvT. Inl. 3:1) om zijn leer in uit te drukken – de weerspiegeling van non-dualiteit die ons uiteindelijk zal leiden naar non-dualiteit.
Dus gebruikt Jezus het ‘framewerk van het ego’ (VvT. Inl. 3:1) om zijn leer in uit te drukken – de weerspiegeling van non-dualiteit die ons uiteindelijk zal leiden naar non-dualiteit.
(3:2-3)
God zou het geneesmiddel tegen de kwaal toch niet daar geplaatst hebben waar
het niet kan helpen. Dat is de manier waarop jouw denkgeest te werk is gegaan,
maar bepaald niet de Zijne.
Met andere woorden het is onze
denkgeest die het probleem afgescheiden houdt van de oplossing. Gelukkig denkt
God anders (T. 23. I. 2:7). De herinnering aan Zijn Liefde stelt ons in staat
om het probleem (geprojecteerd vanuit de denkgeest) terug te brengen naar de
oplossing (in de denkgeest).
(3:4) Hij
wil dat jij genezen wordt, dus heeft Hij de Bron van genezing daar bewaard waar
de behoefte aan genezing ligt.
Om nog eens te herhalen God wil niet
dat jij zal genezen want als Hij dat wel deed dan zou Hij erkennen dat je ziek
bent. En als dat zo was dan zou Hij de vergissing werkelijk maken. Om het nog
maar eens aan te halen, dit is een comfortabele set symbolen die we als geruststellend
ervaren. Het is belangrijk te begrijpen dat dit de reden is waarom Een Cursus
in Wonderen in een dualistische taal geschreven is. De non-dualistische
waarheid is dat God, krachtens Zijn ware aard, de altijd aanwezige Bron van
genezing is: de herinnering aan Hem in onze afgescheiden en dus zieke
denkgeesten.
(4:1) Jij
hebt precies het tegenovergestelde geprobeerd door alle mogelijke pogingen te
doen, hoe verwrongen en vreemd ook, om genezing te scheiden van de ziekte
waarvoor die was bestemd en zo de ziekte te behouden.
We hebben reeds besproken dat de
werkelijke angst van het ego niet voor de Liefde van God is omdat het hier niets
van kan kennen, maar van de kracht van ons denken om de juiste keuze te maken.
Voor de mogelijkheid dat de zoon van God, jij dus, zegt: ‘ik heb voor de
valsheid van het ego gekozen, maar er is nog steeds het principe van de
waarheid in mijn denkgeest aanwezig. En daarvoor kan ik kiezen.’ De
mogelijkheid om deze verkeerde keuze te corrigeren is de angst van het ego. Het
motiveert hem om zijn strategie om de Zoon van God geesteloos te maken uit te
voeren en zichzelf daarbij te beschermen tegen de ‘aanval’ van de kracht van de
Zoon van God die zijn denken zal veranderen.
De oplossing is daarom in onze
denkgeest - de bron is van ons probleem. Niet in het egodenksysteem zelf, maar
in onze beslissing om ons hiermee te identificeren. Om nog maar eens deze
prachtige regel te citeren:
Daarom probeer niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je
denken over de wereld te veranderen. (T. 21. Inl. 1:7).
Het veranderen van ons denken, dat is
waar Een Cursus in Wonderen over gaat, zoals we telkens en telkens weer in deze
lessen kunnen zien. Dit doel van de Cursus zou nu vrij duidelijk, net zoals het
doel van het werkboek.
En nog
eens 4:1: ‘Jij hebt precies het tegenovergestelde geprobeerd door alle
mogelijke pogingen te doen, hoe verwrongen en vreemd ook, om genezing te
scheiden van de ziekte waarvoor die was bestemd en zo de ziekte te behouden.
En dit is het wat we willen: de ziekte
van speciaalheid behouden. Het ingewikkeld denksysteem van het ego en de
complexiteit van de wereld die eruit is voortgekomen hebben maar een doel: de
ziekte bewaren van het geloof dat we speciaal zijn, autonoom en afgescheiden
van God.
(4:2-3)
Jouw doel was te verzekeren dat genezing niet zou plaatsvinden. Gods doel was
zeker te stellen dat dit wel gebeurde.
Herinner je dat de jij de zoon van God is die de gedachte
om op zichzelf te zijn, leuk vindt. Dit zet de Zoon in directe tegenstelling
tegenover God, Wiens Wil het is dat Hij en Zijn Zoon één zijn en nooit
afgescheiden.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten