maandag 19 november 2018

Les 70 – Mijn verlossing komt van mij – deel 1



Van deze belangrijke les wordt vaak een groot deel ervan aangehaald. De reden waarom hij zo belangrijk is ligt in de ondubbelzinnige uitspraak dat het probleem van de schuld in onze denkgeest te vinden is. Met andere woorden de oorzaak van ons leed is in ons net zoals het ongedaan maken ervan is. De oorzaak is niet en kan niet buiten ons gevonden worden.
(1:1) Elke verleiding is niets anders dan een of andere vorm van de primaire verleiding het idee van vandaag niet te geloven.
Dit is het doel van alle speciale relaties die uitroepen: mijn verlossing komt van jou, wie of wat die speciale persoon, stof of activiteit ook mag lijken te zijn. Wat mij gelukkig maakt is niet afkomstig van de keuze die ik in mijn denken heb gemaakt maar van iets wat buiten mijn denken te vinden is. De waarheid echter is dat verlossing alleen maar van de denkgeest kan komen.
(1:2-3) Verlossing schijnt overal vandaan te komen, behalve van jou. Hetzelfde geldt voor de oorsprong van schuld.
Het mooie aan het werkboek is dat er meestal geen ingewikkelde discussies zijn zoals je die wel in de tekst vindt. Dat verlossing van overal schijnt te komen behalve van jou is een voorbeeld van deze eenvoud. De uitspraken zijn zo duidelijk dat je we het niet kunnen geloven dat we eroverheen kijken. Als je het werkboek meerdere malen doen verbaasd het je wel dat er zinnen zijn die je blijkbaar voor de eerste keer leest.
(1:4-6) Jij ziet niet dat zowel schuld als verlossing zich in je eigen denkgeest bevindt en nergens anders. Wanneer jij inziet dat alle schuld alleen maar een uitvinding is van je denkgeest, zie je ook in dat schuld en verlossing zich op dezelfde plaats moeten bevinden. Door dit te begrijpen word je verlost.
Het doel van het denksysteem van het ego is om het probleem weg te houden van het antwoord. Het ego verzint schuld als een verdediging tegen verlossing: het aanvaarden van de Verzoening die in ons juist-gericht denken aanwezig is. Het ego zegt ons om het probleem van de schuld op iemand anders te projecteren. Op die manier wordt ons probleem is het probleem van die iemand ander en is niet langer van ons. Dus spenderen we de rest van ons leven, als individu en als een gemeenschap, aan het oplossen van het schuldprobleem dat buiten ons wordt waargenomen. We trachten de pijn te verzachten door middel van een uitwendige actie terwijl al die tijd het werkelijke probleem, onze keuze om een speciaal en schuldig individu te zijn, veilig weggeborgen blijft door de verdedigingsstrategie van het ego. Dit is het dubbele schild van vergetelheid – schuld en lichaam – waarover we reeds gesproken hebben.
(2:1) De ogenschijnlijke prijs voor het accepteren van het idee van vandaag is deze: het betekent dat niets buiten jou je kan verlossen, niets buiten jou je vrede kan geven.
Dit omvat het onderricht van Een Cursus in Wonderen. Er is niemand en niets buiten ons dat ons kan redden. Alleen de kracht van ons denken om te kiezen kan ons verlossing en vrede brengen.
(2:2) Maar het betekent ook: niets buiten jou kan je kwetsen, je vrede verstoren of jou op enige manier van streek maken.
Wanneer het ene waar is dan moet het andere ook waar zijn want er is niet anders buiten onze denkgeest. Niemand buiten ons kan ons kwetsen want er is niet buiten ons. Dit is een andere manier om de ‘eenvoud van de verlossing’ te begrijpen. (T. 31. I)
(2:3-5) Het idee van vandaag stelt jou aan het hoofd van het universum, een plaats waar jij thuishoort op grond van wat jij bent. Dit is geen taak die je maar ten dele kunt aanvaarden. En je zult nu zeker wel beginnen in te zien dat het aanvaarden daarvan verlossing betekent.
Dit verwijst niet naar de hemel en het universum dat wij waarnemen met onze ogen, maar naar de wereld en het universum van ons denken. Wij staan aan het hoofd ervan omdat wij hiervoor gekozen hebben. Het is jij als zoon van God die de keuze gemaakt hebt om in de droom te zijn maar je kan even makkelijk de keuze maken om wakker te worden.
(3:1-2) Het is je daarentegen misschien niet duidelijk waarom het besef dat schuld zich in jouw eigen denkgeest bevindt, het inzicht meebrengt dat verlossing zich daar ook bevindt. God zou het geneesmiddel tegen de kwaal toch niet daar geplaatst hebben waar het niet kan helpen.
Laat mij eens terugkomen op de taal van Een Cursus in Wonderen. Wanneer je 3:2 letterlijk zou nemen dan zou dat betekenen dat God werkelijk dingen doet, dat Hij de vergissing van de zonde en ziekte erkent hier een antwoord op geeft. Deze woorden zijn als een metafoor. God heeft geen plan in antwoord op onze afscheiding, noch heeft Hij de Heilige Geest gecreëerd en in onze denkgeest geplaatst. Meer zelfs onze Schepper heeft geen plan voor de Verzoening uitgewerkt waarmee Zijn Zoon uit de droom zal ontwaken. Jezus heeft net gezegd dat er niets buiten ons is dat ons kan verlossen. En hier zegt hij nu wel dat God ons zal verlossen! Als dat zo is dan moet Hij een dualistisch wezen zijn die buiten diegene staat die verlost dient te worden. Jezus gebruikt in Een Cursus in Wonderen deze dualistische taal omdat dit een taal is waarmee we ons kunnen identificeren, een comfortabele manier om met ons te spreken gezien dit vertrouwd is.
Laat ons nog eens kijken naar de passage uit ‘de schakel naar waarheid’ die we eerder al besproken hebben (T. 25. I. 5-7): totaal geïdentificeerd met een afgescheiden zelf (d.w.z. een dualistisch zelf) is de staat van perfecte Eenheid onbekend voor ons evenals de ‘taal’ die erover spreekt.
Dus gebruikt Jezus het ‘framewerk van het ego’ (VvT. Inl. 3:1) om zijn leer in uit te drukken – de weerspiegeling van non-dualiteit die ons uiteindelijk zal leiden naar non-dualiteit.
(3:2-3) God zou het geneesmiddel tegen de kwaal toch niet daar geplaatst hebben waar het niet kan helpen. Dat is de manier waarop jouw denkgeest te werk is gegaan, maar bepaald niet de Zijne.
Met andere woorden het is onze denkgeest die het probleem afgescheiden houdt van de oplossing. Gelukkig denkt God anders (T. 23. I. 2:7). De herinnering aan Zijn Liefde stelt ons in staat om het probleem (geprojecteerd vanuit de denkgeest) terug te brengen naar de oplossing (in de denkgeest).
(3:4) Hij wil dat jij genezen wordt, dus heeft Hij de Bron van genezing daar bewaard waar de behoefte aan genezing ligt.
Om nog eens te herhalen God wil niet dat jij zal genezen want als Hij dat wel deed dan zou Hij erkennen dat je ziek bent. En als dat zo was dan zou Hij de vergissing werkelijk maken. Om het nog maar eens aan te halen, dit is een comfortabele set symbolen die we als geruststellend ervaren. Het is belangrijk te begrijpen dat dit de reden is waarom Een Cursus in Wonderen in een dualistische taal geschreven is. De non-dualistische waarheid is dat God, krachtens Zijn ware aard, de altijd aanwezige Bron van genezing is: de herinnering aan Hem in onze afgescheiden en dus zieke denkgeesten.
(4:1) Jij hebt precies het tegenovergestelde geprobeerd door alle mogelijke pogingen te doen, hoe verwrongen en vreemd ook, om genezing te scheiden van de ziekte waarvoor die was bestemd en zo de ziekte te behouden.
We hebben reeds besproken dat de werkelijke angst van het ego niet voor de Liefde van God is omdat het hier niets van kan kennen, maar van de kracht van ons denken om de juiste keuze te maken. Voor de mogelijkheid dat de zoon van God, jij dus, zegt: ‘ik heb voor de valsheid van het ego gekozen, maar er is nog steeds het principe van de waarheid in mijn denkgeest aanwezig. En daarvoor kan ik kiezen.’ De mogelijkheid om deze verkeerde keuze te corrigeren is de angst van het ego. Het motiveert hem om zijn strategie om de Zoon van God geesteloos te maken uit te voeren en zichzelf daarbij te beschermen tegen de ‘aanval’ van de kracht van de Zoon van God die zijn denken zal veranderen.
De oplossing is daarom in onze denkgeest - de bron is van ons probleem. Niet in het egodenksysteem zelf, maar in onze beslissing om ons hiermee te identificeren. Om nog maar eens deze prachtige regel te citeren:
Daarom probeer niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen. (T. 21. Inl. 1:7).
Het veranderen van ons denken, dat is waar Een Cursus in Wonderen over gaat, zoals we telkens en telkens weer in deze lessen kunnen zien. Dit doel van de Cursus zou nu vrij duidelijk, net zoals het doel van het werkboek.
En nog eens 4:1: ‘Jij hebt precies het tegenovergestelde geprobeerd door alle mogelijke pogingen te doen, hoe verwrongen en vreemd ook, om genezing te scheiden van de ziekte waarvoor die was bestemd en zo de ziekte te behouden.
En dit is het wat we willen: de ziekte van speciaalheid behouden. Het ingewikkeld denksysteem van het ego en de complexiteit van de wereld die eruit is voortgekomen hebben maar een doel: de ziekte bewaren van het geloof dat we speciaal zijn, autonoom en afgescheiden van God.
(4:2-3) Jouw doel was te verzekeren dat genezing niet zou plaatsvinden. Gods doel was zeker te stellen dat dit wel gebeurde.
Herinner je dat de jij de zoon van God is die de gedachte om op zichzelf te zijn, leuk vindt. Dit zet de Zoon in directe tegenstelling tegenover God, Wiens Wil het is dat Hij en Zijn Zoon één zijn en nooit afgescheiden.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten