woensdag 23 januari 2019

Herhaling II – Inleiding – deel 1


De herhalingen in het werkboek maken integraal deel uit van de volledige leerstof, net zoals dat voor de meeste leraren ook zo is gedurende een leerjaar of een semester. Deze herhalingen zijn echter meer dan allen maar een opsomming van de voorgaande lessen. Zoals we zullen zien wordt er telkens weer iets nieuws aan toegevoegd. De inleiding tot deze herhalingen zijn dus van even groot belang. Deze maakt hier geen uitzondering op.

(1:1 – 2:1) We zijn nu klaar voor een andere herhaling. We zullen beginnen waar onze vorige herhaling is gebleven en elke dag twee ideeën beslaan. Het eerste deel van elke dag zal gewijd worden aan één van deze ideeën, het laatste deel van de dag aan het andere. We zullen één langere oefenperiode houden en frequente kortere waarin we beide oefenen. De langere oefenperioden zullen deze algemene vorm volgen: neem ongeveer vijftien minuten voor elk van hen en begin de ideeën voor die dag en de opmerkingen die zijn opgenomen in de opdrachten te overdenken.

Merk hier de vraag van Jezus op om een toenemende structuur te volgen. We hebben inmiddels al een grote afstand afgelegd van de relatief ongestructureerde oefeningen in het begin en zijn al evengoed gevorderd in het gewaarzijn van onze weerstand ertegen. We kunnen in feite twee grote vormen van deze weerstand waarnemen die een appèl zijn op de angst van het ego dat wij het doel van deze praktijksessies zouden behalen. De eerste en meest duidelijke is dat we erin slagen om de oefenperiodes gedurende de dag te vergeten. De tweede is subtieler en weerspiegelt de speciale liefde, de oorspronkelijke verdediging. In plaats van de praktijkperioden te vermijden wachten we er nu met ongeduld op omdat hun nogal rituele vorm een welkome verademing kan brengen in ons dagelijks leven. Dit laat onze ego’s toe om er afhankelijk van te worden in plaats van toe te laten deze lessen te leren integreren in onze leefsituaties.

(2:2) Wijd er ongeveer drie of vier minuten aan om ze langzaam door te lezen, verscheidene keren als je dat wenst en sluit dan je ogen en luister.

Eén van de belangrijke thema’s van deze inleiding – en uiteraard ook van deze lessen – is dat de waarheid van de Verzoening nog steeds in ons aanwezig is. Het probleem is dat we het toegedekt hebben. En ook al wordt de reden waarom we dit gedaan hebben in deze inleiding niet besproken, weten we toch uit de andere lessen, om maar niet te spreken van onze studie van de tekst, dat in de aanwezigheid van de waarheid van de Verzoening, onze individuele identiteit zal verdwijnen. Om er zeker van te zijn dat de Liefde van God geen bedreiging vormt voor ons zelf beschermen we ons zelf met de verdedigingen van het ego, zoals in volgende passage wordt omschreven:

Je hebt jouw hele krankzinnige geloofssysteem opgebouwd omdat je meent in Gods Tegenwoordigheid hulpeloos te zijn en jij wilt jezelf van Zijn Liefde verlossen omdat je denkt dat die jou tot niets vermalen zou. Je bent bang dat ze jou van jezelf weg zou vagen en jou klein zou maken, omdat je gelooft dat grootheid in verzet besloten ligt en aanval grootsheid is. Jij denkt dat je een wereld hebt gemaakt die God zou willen vernietigen en dat je door Hem lief te hebben, wat je dóet, die wereld weg zou werpen, wat je ook zou doen. Daarom heb je de wereld gebruikt om je liefde te verhullen en hoe dieper je in de zwartheid van het fundament van het ego doordringt, hoe dichter je bij de Liefde komt die daar verborgen is. En juist dit jaagt jou angst aan. (T. 13. III. 4)

De ‘jij’ die bang is, is dat deel van de denkgeest dat zich geïdentificeerd heeft met het denksysteem van het ego. De eerste regel van onze verdediging is ons geloof dat we schuldig zijn aan zonde wat leidt tot het geloof dat de denkgeest een gevaarlijke plaats is. Om hieraan te ontsnappen projecteren we dit zelfbeeld en maken een wereld en een afgescheiden identiteit dat nu omhult is door een lichaam. Eens dit volbracht geloven we dat de schuld en zonde ergens anders verblijft, maar niet in ons. Dit leidt vervolgens tot het vasthouden aan grieven en oordelen en aan de hand van onze aanvallen bewijzen we dat de afscheiding werkelijk is – mijn aanval op jou of jouw aanval op mij maken ons afgescheiden en verschillend. Nog meer directer is dat ik jou aanval omdat jij zondig bent waardoor mijn boosheid gerechtvaardigd is. We hebben dus de stem van de waarheid in onze denkgeest tot zwijgen gebracht, bedekt met het geloof dat we zondig en schuldig zijn. We ontkennen dit door het te projecteren om zo te geloven dat de zonde en schuld aanwezig is in anderen. 
Het doel van deze lessen en van Een Cursus in Wonderen is ons te leren dat we dit gedaan hebben en waarom om dan te herkennen dat deze verdedigingen onze belangen niet dienen omdat zij ons niet gelukkig maken. Wanneer we ze op zij zouden zetten, samen met de angst dat wij ons speciale zelf zullen verliezen, zouden we de Stem horen die over de waarheid tot ons spreekt en die een weerspiegeling is van het Verzoeningsprincipe. 
Met deze inleiding herinnert Jezus ons hieraan en hij dringt erop aan dat wij de waarheid achter onze verdedigingen zouden inzien door ons te herinneren aan de kracht van ons denken om opnieuw te kiezen. Want het was door deze kracht dat we geloofden dat we de Hemel konden verlaten en de leugen van het ego over zonde, de wraak van God en onze behoefte aan een wereld waarin we ons kunnen verbergen, te accepteren. We blijven echter volhouden in het geloven van de leugen en rechtvaardigen dit door iedereen aan te vallen. Jezus richt zich dus tot de kracht van ons denken in de hoop dat we naar ons gezonde verstand terugkeren en zijn liefde kiezen in plaats van de haat van het ego.

(3:1) Herhaal de eerste fase als je merkt dat je geest afdwaalt, …

De denkgeest dwaalt niet van zichzelf af, maar doet dat omdat wij hiervoor kiezen. Tenslotte neemt dit afdwalen de denkgeest mee weg van zichzelf richting de wereld. In plaats van te kijken naar onze keuze om zondig en schuldig te zijn kijken we naar de zonde en schuld van de anderen. Voor dit afdwalen van de denkgeest waarschuwde Jezus Helen en ons allemaal:

Je bent veel te tolerant tegenover het afdwalen van je denkgeest en je vergoelijkt stilzwijgend de miscreaties ervan. (T. 2. VI. 4:6)

De miscreaties zijn onze projecties en wanneer we proberen deze oefeningen in praktijk om te zetten, te mediteren of te bidden komen ze vaak voor in de vorm van vreemde gedachten om ons af te leiden. We moeten ons herinneren dat zij niet zomaar ongevraagd in onze denkgeest komen. Ze zijn er omdat wij willen dat ze er zijn als verdediging om ons voor de liefde te beschermen.

(3:1-4) …maar tracht het grootste deel van de oefenperiode rustig maar aandachtig te luisteren. Er wacht een boodschap op jou. Vertrouw erop dat je haar zult ontvangen. Onthoud dat ze jou toebehoort en dat je haar wilt.

De laatste woorden “dat je haar wilt’ is cruciaal. Het is deze boodschap die we moeten willen horen. Het feit is echter dat wij allemaal als de ene Zoon in het begin gekozen hebben om haar niet te horen, omdat het horen van de boodschap van Verzoenen – dat de afscheiding nooit gebeurd is –het einde van ons speciale bestaan betekent. Waarom zouden onze ego’s dan deze boodschap willen ontvangen? Als ego zijnde is dit hetzelfde gevoel dat we in ons dagelijks leven steeds uitdrukken en naspelen. Herinner je dat tijd een illusie is en niet lineair. Alles gebeurt tegelijk. Het komt er dus op neer ons te realiseren dat de boodschap waarvoor wij gekozen hebben, ons niet gelukkig maakt. Nochtans is er in onze denkgeest een andere boodschap die ons wel degelijk geluk zal brengen: de Stem namens God is niet verdwenen; we zijn ervan afgedwaald maar Zijn Liefde is gebleven. Jezus herinnert er ons dus aan om waakzaam te zijn voor welke boodschap we zullen kiezen.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten