zondag 13 januari 2019

Les 79 – Laat me inzien wat het probleem is zodat het kan worden opgelost. – deel 1


Wat er in deze en de volgende les staat is dat er maar één probleem is al verteld de wereld ons dat er vele zijn. Het probleem is het geloof in onze denkgeest dat we afgescheiden zijn van God en op ons zelf zijn. Om eerdere besprekingen nog eens te herhalen: het ego neemt deze enige afscheidingsgedachte, leert ons dat deze niet in onze denkgeest is, maar in de wereld, deelt deze gedachte op in miljoenen en miljoenen verschillende uitdrukkingen van dit enige probleem en vraagt voor elk afzonderlijk een antwoord. Elk probleem vraagt dus om aandacht en om op zijn eigen manier opgelost te worden. Zoals we hieronder zullen zien is dit een uitermate frustrerende situatie omdat het werkelijke probleem verborgen is in onze denkgeest, begraven onder een bijna oneindig aantal uiterlijke aangelegenheden die zich keer op keer weer aan ons aanbieden. Dit zorgt ervoor dat het uiterlijke probleem nooit kan opgelost worden, zoals we nu kunnen lezen:

(1:1) Een probleem kan niet worden opgelost als je niet weet wat het is.

We kunnen evengoed zeggen dat het probleem niet opgelost kan worden wanneer we niet weten waar het zich bevindt, wat vrijwel hetzelfde betekent. Het waar is de denkgeest en de wat is onze beslissing afgescheiden te zijn. Herinner je het belangrijkste punt van het ego, inderdaad het belangrijkste punt van zijn denksysteem van afscheiding, waarvan het maken van de wereld van afscheiding het hoogtepunt is, is ervoor zorgen dat wij ons nooit zouden herinneren waar en wat het probleem is. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat dit doel allesbepalend is en de enige manier om het ego ongedaan te maken is door dit doel dat aan de wereld gegeven is – het probleem te bedekken, te veranderen naar het doel van de Heilige Geest om het probleem te onthullen zodat het ongedaan kan gemaakt worden: ‘Laat me inzien wat het probleem is zodat het kan worden opgelost.’

(1:2-4) Zelfs als het in werkelijkheid al is opgelost, zal jij nog steeds het probleem hebben, omdat je niet inziet dat het is opgelost. Zo staat het met de wereld. Het probleem van de afscheiding, dat eigenlijk het enige probleem is, is al opgelost.

Wanneer de Heilige Geest de herinnering aan God is die we met ons meegenomen hebben toen we in slaap gevallen zijn en die herinnering is de verbinding tussen onze droomstaat en de waarheid van Gods Liefde, dan zijn we niet afgescheiden. Het is inderdaad zo dat Jezus, in de tekst, naar de Heilige Geest verwijst als de verbinding naar de waarheid (T. 25. I). Een herinnering is een verbinding, een link, want, bijvoorbeeld wanneer we aan een geliefde denken die overleden is dan voelen we hun aanwezigheid. De herinnering verbindt dus het verleden met het heden. In de Cursus wordt omschreven dat de Heilige Geest dezelfde functie van de herinnering invult, maar zonder het verleden (cf. ‘het nu-geheugen’ –T. 28. I) Hij overbrugt de kloof tussen ons illusionair verleden van ons onjuist denksysteem en de Hemel. Dus is het probleem van afscheiding van God reeds opgelost, daarom zegt Jezus ook dat deze wereld reeds lang geleden voorbij was (T. 28. I. 1:6). We leven dus maar in een ‘beeld achteraf’ en denken dat het de werkelijkheid is. De Heilige Geest herinnert er ons binnen de droom aan dat het ongedaan is en dat Zijn Aanwezigheid de oplossing van het probleem is.

(1:5) Toch wordt de oplossing niet gezien, omdat het probleem niet wordt gezien.

Nogmaals, wanneer we de betekenis, die Een Cursus in Wonderen aan een wonder geeft, verkeerd begrijpen dan zien we erop toe dat het probleem van de afscheiding nooit herkend zal worden en daarom ook nooit opgelost. Wanneer we denken dat wonderen gericht zijn tot iets uiterlijks dan zeggen we dat het probleem zelf ook iets uiterlijk is en zo ook de oplossing die door God gegeven is. Gezien vanuit dit standpunt kunnen we niet langer naar de God van de perfecte Eenheid verwijzen, maar verwijzen we naar de projectie ervan door het ego. Dus kan er nooit naar het echte probleem – de verkeerde beslissing van onze denkgeest – gekeken worden en zal verlossing ook nooit herkend worden.

(2:1-2) Iedereen in deze wereld lijkt zijn eigen speciale problemen te hebben. Toch zijn ze allemaal hetzelfde en moeten ze als één probleem worden gezien, wil de ene oplossing die ze allemaal oplost, worden aanvaard.

De lessen 79 en 80 zijn onmiskenbaar duidelijk in hun uitspraken en hun betekenis. De taal ervan is eenvoudig al is het hele leerplan erin omvat, zijnde een variatie op het principiële thema van de cursus: ‘wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid’ (T. I. 1:1). En zoals we allemaal weten begint de tekst hiermee. Wat je misschien niet weet is dat het werkelijke dictaat met Helen niet begon met de Inleiding zoals wij die kennen, maar met de uitspraak dat het eerste wat we ons moeten herinneren in verband met wonderen is dat er onder wonderen geen rangorde in moeilijkheid is. Jezus heeft dus het thema van zijn cursus direct in het begin gesteld en in zekere zin is alles wat erop volgt – en deze lessen in het bijzonder, een nabeschouwing over dit thema. Er is geen rangorde in moeilijkheid bij wonderen omdat er maar één probleem is. Bill Tetford zei wel eens dat het eerste principe ook als volgt kon gezegd worden: er is geen rangorde in moeilijkheid bij het oplossen van problemen, omdat het wonder een manier is om problemen op te lossen. Maar geen uiterlijke problemen. Het wonder lost problemen op door ze naar de denkgeest te brengen daar waar het enige probleem gevonden wordt en de enige oplossing ervan.

(2:3-4) Wie kan zien dat een probleem is opgelost, als hij denkt dat het probleem iets anders is? Zelfs al krijgt hij het antwoord, dan nog kan hij het belang ervan niet zien.

We zijn het er allemaal over eens dat we het antwoord gekregen hebben – de Heilige Geest, Jezus of Een Cursus in Wonderen. Maar we zien de relevantie, de betekenis van het antwoord niet omdat we allemaal denken dat het betrekking heeft op het lichaam – door onze droom mooier te maken door ons te helpen gelukkiger te worden, gezonder en rijker door het vergeven van andere mensen. Daarom realiseren we ons niet het directe belang van de Cursus met betrekking tot onze problemen. Meer zelfs, we hebben nog niet ten volle aanvaard dat wij een denkgeest hebben -want inderdaad we hebben een geest en het lichaam is slechts de projectie ervan en kan daarom nooit het echte probleem zijn.

De reden dat Een Cursus in Wonderen vaak niet lijkt te werken is omdat de studenten ervan hem onbeduidend maken. Ze gebruiken de cursus niet zoals Jezus het bedoeld heeft, t.t.z. het probleem terug te brengen naar de denkgeest en ons hierbij helpt te begrijpen waarom we koppig blijven volhouden in het niet aanvaarden van het antwoord dat reeds in ons aanwezig is. Herinner je de regels waarin Jezus er bij Helen op aandringt om zich te herinneren dat het doel van de cursus die hij aan haar dicteerde was dat zij zich opnieuw zou bewust worden van de kracht van haar denken dat voor het ego gekozen heeft zodat ze nu voor de Heilige Geest zou kiezen:

Als ik tussen jouw gedachten en hun uitwerking zou komen, zou ik tornen aan een elementaire wet van oorzaak en gevolg, de meest fundamentele wet die er is. Ik zou jou allerminst helpen als ik de kracht van je eigen denken zou kleineren. Dit zou lijnrecht ingaan tegen het doel van deze cursus. Het is veel nuttiger jou eraan te herinneren dat jij je gedachten niet zorgvuldig genoeg bewaakt. (T. 2. VII. 1:4-7)

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten