Wat er in deze en de volgende les staat is dat er maar één
probleem is al verteld de wereld ons dat er vele zijn. Het probleem is het
geloof in onze denkgeest dat we afgescheiden zijn van God en op ons zelf zijn.
Om eerdere besprekingen nog eens te herhalen: het ego neemt deze enige
afscheidingsgedachte, leert ons dat deze niet in onze denkgeest is, maar in de
wereld, deelt deze gedachte op in miljoenen en miljoenen verschillende
uitdrukkingen van dit enige probleem en vraagt voor elk afzonderlijk een antwoord.
Elk probleem vraagt dus om aandacht en om op zijn eigen manier opgelost te
worden. Zoals we hieronder zullen zien is dit een uitermate frustrerende
situatie omdat het werkelijke probleem verborgen is in onze denkgeest, begraven
onder een bijna oneindig aantal uiterlijke aangelegenheden die zich keer op
keer weer aan ons aanbieden. Dit zorgt ervoor dat het uiterlijke probleem nooit
kan opgelost worden, zoals we nu kunnen lezen:
(1:1) Een probleem
kan niet worden opgelost als je niet weet wat het is.
We kunnen evengoed zeggen dat het probleem niet opgelost kan
worden wanneer we niet weten waar het zich bevindt, wat vrijwel hetzelfde
betekent. Het waar is de denkgeest en
de wat is onze beslissing
afgescheiden te zijn. Herinner je het belangrijkste punt van het ego, inderdaad
het belangrijkste punt van zijn denksysteem van afscheiding, waarvan het maken
van de wereld van afscheiding het hoogtepunt is, is ervoor zorgen dat wij ons
nooit zouden herinneren waar en wat het probleem is. Het kan niet genoeg
benadrukt worden dat dit doel allesbepalend is en de enige manier om het ego
ongedaan te maken is door dit doel dat aan de wereld gegeven is – het probleem
te bedekken, te veranderen naar het doel van de Heilige Geest om het probleem
te onthullen zodat het ongedaan kan gemaakt worden: ‘Laat me inzien wat het
probleem is zodat het kan worden opgelost.’
(1:2-4) Zelfs als het
in werkelijkheid al is opgelost, zal jij nog steeds het probleem hebben, omdat
je niet inziet dat het is opgelost. Zo staat het met de wereld. Het probleem
van de afscheiding, dat eigenlijk het enige probleem is, is al opgelost.
Wanneer de Heilige Geest de herinnering aan God is die we met
ons meegenomen hebben toen we in slaap gevallen zijn en die herinnering is de
verbinding tussen onze droomstaat en de waarheid van Gods Liefde, dan zijn we
niet afgescheiden. Het is inderdaad zo dat Jezus, in de tekst, naar de Heilige
Geest verwijst als de verbinding naar de waarheid (T. 25. I). Een herinnering
is een verbinding, een link, want, bijvoorbeeld wanneer we aan een geliefde
denken die overleden is dan voelen we hun aanwezigheid. De herinnering verbindt
dus het verleden met het heden. In de Cursus wordt omschreven dat de Heilige
Geest dezelfde functie van de herinnering invult, maar zonder het verleden (cf.
‘het nu-geheugen’ –T. 28. I) Hij overbrugt de kloof tussen ons illusionair
verleden van ons onjuist denksysteem en de Hemel. Dus is het probleem van
afscheiding van God reeds opgelost, daarom zegt Jezus ook dat deze wereld reeds
lang geleden voorbij was (T. 28. I. 1:6). We leven dus maar in een ‘beeld
achteraf’ en denken dat het de werkelijkheid is. De Heilige Geest herinnert er
ons binnen de droom aan dat het ongedaan is en dat Zijn Aanwezigheid de
oplossing van het probleem is.
(1:5) Toch wordt de
oplossing niet gezien, omdat het probleem niet wordt gezien.
Nogmaals, wanneer we de betekenis, die Een Cursus in
Wonderen aan een wonder geeft, verkeerd begrijpen dan zien we erop toe dat het
probleem van de afscheiding nooit herkend zal worden en daarom ook nooit
opgelost. Wanneer we denken dat wonderen gericht zijn tot iets uiterlijks dan
zeggen we dat het probleem zelf ook iets uiterlijk is en zo ook de oplossing
die door God gegeven is. Gezien vanuit dit standpunt kunnen we niet langer naar
de God van de perfecte Eenheid verwijzen, maar verwijzen we naar de projectie ervan
door het ego. Dus kan er nooit naar het echte probleem – de verkeerde
beslissing van onze denkgeest – gekeken worden en zal verlossing ook nooit
herkend worden.
(2:1-2) Iedereen in
deze wereld lijkt zijn eigen speciale problemen te hebben. Toch zijn ze
allemaal hetzelfde en moeten ze als één probleem worden gezien, wil de ene
oplossing die ze allemaal oplost, worden aanvaard.
De lessen 79 en 80 zijn onmiskenbaar duidelijk in hun
uitspraken en hun betekenis. De taal ervan is eenvoudig al is het hele leerplan
erin omvat, zijnde een variatie op het principiële thema van de cursus: ‘wonderen kennen geen rangorde naar
moeilijkheid’ (T. I. 1:1). En zoals we allemaal weten begint de tekst
hiermee. Wat je misschien niet weet is dat het werkelijke dictaat met Helen
niet begon met de Inleiding zoals wij die kennen, maar met de uitspraak dat het
eerste wat we ons moeten herinneren in verband met wonderen is dat er onder
wonderen geen rangorde in moeilijkheid is. Jezus heeft dus het thema van zijn
cursus direct in het begin gesteld en in zekere zin is alles wat erop volgt –
en deze lessen in het bijzonder, een nabeschouwing over dit thema. Er is geen
rangorde in moeilijkheid bij wonderen omdat er maar één probleem is. Bill
Tetford zei wel eens dat het eerste principe ook als volgt kon gezegd worden: er is geen rangorde in moeilijkheid bij het
oplossen van problemen, omdat het
wonder een manier is om problemen op te lossen. Maar geen uiterlijke problemen.
Het wonder lost problemen op door ze naar de denkgeest te brengen daar waar het
enige probleem gevonden wordt en de enige oplossing ervan.
(2:3-4) Wie kan zien
dat een probleem is opgelost, als hij denkt dat het probleem iets anders is? Zelfs
al krijgt hij het antwoord, dan nog kan hij het belang ervan niet zien.
We zijn het er allemaal over eens dat we het antwoord
gekregen hebben – de Heilige Geest, Jezus of Een Cursus in Wonderen. Maar we
zien de relevantie, de betekenis van het antwoord niet omdat we allemaal denken
dat het betrekking heeft op het lichaam – door onze droom mooier te maken door
ons te helpen gelukkiger te worden, gezonder en rijker door het vergeven van
andere mensen. Daarom realiseren we ons niet het directe belang van de Cursus
met betrekking tot onze problemen. Meer zelfs, we hebben nog niet ten volle
aanvaard dat wij een denkgeest hebben -want inderdaad we hebben een geest en
het lichaam is slechts de projectie ervan en kan daarom nooit het echte
probleem zijn.
De reden dat Een Cursus in Wonderen vaak niet lijkt te
werken is omdat de studenten ervan hem onbeduidend maken. Ze gebruiken de
cursus niet zoals Jezus het bedoeld heeft, t.t.z. het probleem terug te brengen
naar de denkgeest en ons hierbij helpt te begrijpen waarom we koppig blijven
volhouden in het niet aanvaarden van het antwoord dat reeds in ons aanwezig is.
Herinner je de regels waarin Jezus er bij Helen op aandringt om zich te
herinneren dat het doel van de cursus die hij aan haar dicteerde was dat zij zich
opnieuw zou bewust worden van de kracht van haar denken dat voor het ego
gekozen heeft zodat ze nu voor de Heilige Geest zou kiezen:
Als ik tussen jouw gedachten en
hun uitwerking zou komen, zou ik tornen aan een elementaire wet van oorzaak en
gevolg, de meest fundamentele wet die er is. Ik zou jou allerminst helpen als
ik de kracht van je eigen denken zou kleineren. Dit zou lijnrecht ingaan tegen
het doel van deze cursus. Het is veel nuttiger jou eraan te herinneren dat jij
je gedachten niet zorgvuldig genoeg bewaakt. (T. 2. VII. 1:4-7)
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten