zaterdag 5 januari 2019

Les 77 – Ik heb recht op wonderen. – deel 3


(5) Wacht na deze korte inleidende fase rustig op de verzekering dat je verzoek is ingewilligd. Je hebt gevraagd om de verlossing van de wereld en jezelf. Je hebt verzocht dat jou de middelen worden verschaft waarmee dit wordt bereikt. De bevestiging hiervan kan jou niet worden onthouden. Jij vraagt slechts dat de Wil van God geschiedt.
Zoals de tekst ons twee keer herinnert: ‘de uitkomst is zo zeker als God.’ (T. 2. III. 3:10; T. 4. II. 5:8) We kunnen niet falen. Nochtans denken we geloven dat dit wel kan wanneer we geen gebruik kamen van de beschikbare middelen – het wonder van vergeving – waarin de Heilige Geest voorziet en ons eraan herinnert dat dit de wil van God voor ons is en dat wij ons zouden herinneren dat wij Zijn wil zijn. In die herinnering, het resultaat van het wonder, is verlossing gekomen.
(6) Door dit te doen vraag jij eigenlijk niet om iets. Je stelt een feit vast dat niet kan worden ontkend. De Heilige Geest kan jou alleen maar bevestigen dat jouw verzoek is ingewilligd. Het feit dat jij aanvaardde moet wel het geval zijn. Er is vandaag geen plaats voor twijfel en onzekerheid. Eindelijk stellen we een werkelijke vraag. Het antwoord is een simpele vaststelling van een simpel feit. Je zult de verzekering krijgen die je zoekt.
Het probleem, zoals we al zo vele keren hebben gezien, is onze arrogantie te denken dat we het probleem kennen en daardoor weten welke vraag er moet gesteld worden en die klinkt altijd zoals: ‘Hoe moet ik mij gedragen?’, ‘Wat moet ik zeggen?’, ‘Wat is het antwoord op mijn probleem?’, ‘Welke job moet ik nemen?’, ‘Welke relatie moet ik aangaan?’. Dit zijn allen slechts pseudo-vragen ontworpen om ons weg te houden van het bewust worden van het werkelijk probleem, de afscheiding. Het is het aandachtspunt van de lessen 79 en 80.
In werkelijkheid vragen wij om niets. Wij vragen de Heilige Geest om ons te helpen bewust te worden dat we en vergissing begaan hebben en dat we nu de juiste keuze kunnen maken. Dat is de werkelijke betekenis van wat Jezus ons in het begin van de tekst zegt: ‘het enige betekenisvolle gebed is voor vergeving, want zij die vergeven zijn, hebben alles’ (T. 3. V. 6:3). Ons ware gebed is dat wij het wonder of de correctie, die in ons aanwezig is, aanvaard hebben. Dit betekent dat wij onze ogen moeten afhouden van de verleidingen, de problemen die we waarnemen in ons lichaam of in dat van iemand anders en deze naar de denkgeest brengen zodat we kunnen begrijpen dat het probleem niet iets uiterlijks is maar een vergissing die innerlijk is gemaakt. Nogmaals, deze correctie is de essentie van het wonder en erom vragen is het enige werkelijke verzoek dat wij kunnen maken en waarvan het antwoord in het heilig ogenblik gevonden wordt, zoals volgende passage uitlegt:
Doe dan ook geen poging problemen op te lossen in een wereld waar het antwoord uitgebannen is. Maar breng het probleem naar de enige plaats die het antwoord voor jou in liefde bewaart. Hier bevinden zich de antwoorden die jouw problemen zullen oplossen, omdat ze daar los van staan en zien: wat kan worden beantwoord en wat is de vraag. In de wereld werpen antwoorden slechts een nieuwe vraag op, hoewel ze de eerste onbeantwoord laten. In het heilig ogenblik kun je de vraag naar het antwoord brengen en het antwoord ontvangen dat voor jou werd gemaakt. (T. 27. IV. 7)
(7:1-4) Onze korte oefenperioden zullen talrijk zijn en zijn er tevens aan gewijd een simpel feit in herinnering te roepen. Zeg vandaag vaak tegen jezelf:
Ik heb recht op wonderen.
Vraag om wonderen in iedere situatie die dit verlangt.
Jezus zegt ons hier opnieuw dat deze lessen – en daarom ook zijn cursus- geen enkele betekenis hebben wanneer we ze niet gebruiken om ons te helpen onze pijn en ellende ongedaan te maken. Hij vraagt ons om in het bijzonder aandacht te geven aan de les van vandaag en ervoor gaan om hulp te vragen wanneer we van streek zijn of geneigd zijn iets of iemand anders te beschuldigen voor ons ongemak.
(7:5-6) Je zult die situaties herkennen. En aangezien jij je niet op jezelf verlaat om het wonder te vinden, heb jij er volledig recht op het te ontvangen wanneer je er maar om vraagt.
Dit is een heel belangrijk punt – de grote verandering. Tot nu toe hebben we steeds op onszelf vertrouwd of op een geprojecteerd beeld van onszelf die we Jezus of de Heilige Geest noemen of God – een of ander magisch figuur die ons lijden en ellende ongedaan zal maken zonder dat we hiervoor ons denken moeten veranderen. Het pleidooi voor deze magische reddende figuren was werkelijk een gebed voor magie en niet voor echte genezing. Jezus gaat er nu van uit dat we onszelf niet langer vertellen wat het probleem is en daarom aan het beeld dat we van hem gemaakt hebben niet meer vragen om het probleem voor ons op te lossen. In plaats hiervan gaan we naar de oorsprong van het probleem: de beslissing van de denkgeest om op zichzelf te zijn en gelijk te hebben eerder dan gelukkig te zijn. Jezus of de Heilige Geest werkelijk om hulp vragen stelt dat we niet langer op onszelf willen zijn en er zeker van zijn dat het wonder opnieuw van ons is. Een speciale boodschap aan Helen bespreekt deze kwestie waarbij Jezus zijn scriba waarschuwt om te proberen het probleem, dat om een antwoord vraagt, te duiden:
Elke specifieke vraag omvat een groot aantal veronderstellingen die onvermijdelijk het antwoord beperken. Een specifieke vraag is eigenlijk een beslissing over het soort antwoord dat aanvaardbaar is. Het doel van woorden is om te beperken en door deze beperking een groter gebied te maken die de ervaring inschikkelijker maakt. Maar dat betekent wel de inschikkelijkheid door jou (uit Een leven, geen geluk)
Het feit ligt in het herkennen dat alle problemen dezelfde zijn en daardoor vragen om een wonder. Onszelf ertoe brengen hiervoor te kiezen is het enige betekenisvolle dat we kunnen doen. Het is enkel het wonder die de juiste correctie op de afscheiding mogelijk maakt.
(8) Denk er ook aan niet met minder dan het volmaakte antwoord tevreden te zijn. Mocht je in de verleiding komen, zeg dan snel tegen jezelf:
Ik zal wonderen niet inruilen voor grieven. Ik wil enkel wat mij toebehoort. God heeft bepaald dat wonderen mijn recht zijn.
Deze alinea leidt het thema in van de volgende lessen. Wonderen en grieven zijn elkaar uitsluitende toestanden. Eerstgenoemde woont in ons juiste denken wanneer we voor de Heilige Geest kiezen als onze leraar, de laatstgenoemde woont in ons verkeerde denken wanneer we de verantwoordelijkheid voor onze aanval op anderen projecteren ook al is dat God of onszelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten