(5) Wacht na deze korte inleidende fase rustig
op de verzekering dat je verzoek is ingewilligd. Je hebt gevraagd om de
verlossing van de wereld en jezelf. Je hebt verzocht dat jou de middelen worden
verschaft waarmee dit wordt bereikt. De bevestiging hiervan kan jou niet worden
onthouden. Jij vraagt slechts dat de Wil van God geschiedt.
Zoals de
tekst ons twee keer herinnert: ‘de uitkomst is zo zeker als God.’ (T. 2. III.
3:10; T. 4. II. 5:8) We kunnen niet falen. Nochtans denken we geloven dat dit
wel kan wanneer we geen gebruik kamen van de beschikbare middelen – het wonder
van vergeving – waarin de Heilige Geest voorziet en ons eraan herinnert dat dit
de wil van God voor ons is en dat wij ons zouden herinneren dat wij Zijn wil
zijn. In die herinnering, het resultaat van het wonder, is verlossing gekomen.
(6) Door dit te doen vraag jij eigenlijk niet
om iets. Je stelt een feit vast dat niet kan worden ontkend. De Heilige Geest
kan jou alleen maar bevestigen dat jouw verzoek is ingewilligd. Het feit dat
jij aanvaardde moet wel het geval zijn. Er is vandaag geen plaats voor twijfel
en onzekerheid. Eindelijk stellen we een werkelijke vraag. Het antwoord is een
simpele vaststelling van een simpel feit. Je zult de verzekering krijgen die je
zoekt.
Het
probleem, zoals we al zo vele keren hebben gezien, is onze arrogantie te denken
dat we het probleem kennen en daardoor weten welke vraag er moet gesteld worden
en die klinkt altijd zoals: ‘Hoe moet ik mij gedragen?’, ‘Wat moet ik zeggen?’,
‘Wat is het antwoord op mijn probleem?’, ‘Welke job moet ik nemen?’, ‘Welke
relatie moet ik aangaan?’. Dit zijn allen slechts pseudo-vragen ontworpen om
ons weg te houden van het bewust worden van het werkelijk probleem, de afscheiding.
Het is het aandachtspunt van de lessen 79 en 80.
In
werkelijkheid vragen wij om niets. Wij vragen de Heilige Geest om ons te helpen
bewust te worden dat we en vergissing begaan hebben en dat we nu de juiste
keuze kunnen maken. Dat is de werkelijke betekenis van wat Jezus ons in het
begin van de tekst zegt: ‘het enige betekenisvolle gebed is voor vergeving,
want zij die vergeven zijn, hebben alles’ (T. 3. V. 6:3). Ons ware gebed is dat
wij het wonder of de correctie, die in ons aanwezig is, aanvaard hebben. Dit
betekent dat wij onze ogen moeten afhouden van de verleidingen, de problemen die
we waarnemen in ons lichaam of in dat van iemand anders en deze naar de
denkgeest brengen zodat we kunnen begrijpen dat het probleem niet iets uiterlijks
is maar een vergissing die innerlijk is gemaakt. Nogmaals, deze correctie is de
essentie van het wonder en erom vragen is het enige werkelijke verzoek dat wij
kunnen maken en waarvan het antwoord in het heilig ogenblik gevonden wordt,
zoals volgende passage uitlegt:
Doe dan ook geen
poging problemen op te lossen in een wereld waar het antwoord uitgebannen is.
Maar breng het probleem naar de enige plaats die het antwoord voor jou in
liefde bewaart. Hier bevinden zich de antwoorden die jouw problemen zullen oplossen,
omdat ze daar los van staan en zien: wat kan worden beantwoord en wat is de
vraag. In de wereld werpen antwoorden slechts een nieuwe vraag op, hoewel ze de
eerste onbeantwoord laten. In het heilig ogenblik kun je de vraag naar het
antwoord brengen en het antwoord ontvangen dat voor jou werd gemaakt. (T. 27.
IV. 7)
(7:1-4) Onze korte oefenperioden zullen
talrijk zijn en zijn er tevens aan gewijd een simpel feit in herinnering te
roepen. Zeg vandaag vaak tegen jezelf:
Ik heb
recht op wonderen.
Vraag om wonderen in iedere situatie die dit
verlangt.
Jezus zegt
ons hier opnieuw dat deze lessen – en daarom ook zijn cursus- geen enkele
betekenis hebben wanneer we ze niet gebruiken om ons te helpen onze pijn en
ellende ongedaan te maken. Hij vraagt ons om in het bijzonder aandacht te geven
aan de les van vandaag en ervoor gaan om hulp te vragen wanneer we van streek
zijn of geneigd zijn iets of iemand anders te beschuldigen voor ons ongemak.
(7:5-6) Je zult die situaties herkennen. En
aangezien jij je niet op jezelf verlaat om het wonder te vinden, heb jij er
volledig recht op het te ontvangen wanneer je er maar om vraagt.
Dit is een
heel belangrijk punt – de grote verandering. Tot nu toe hebben we steeds op
onszelf vertrouwd of op een geprojecteerd beeld van onszelf die we Jezus of de
Heilige Geest noemen of God – een of ander magisch figuur die ons lijden en
ellende ongedaan zal maken zonder dat we hiervoor ons denken moeten veranderen.
Het pleidooi voor deze magische reddende figuren was werkelijk een gebed voor
magie en niet voor echte genezing. Jezus gaat er nu van uit dat we onszelf niet
langer vertellen wat het probleem is en daarom aan het beeld dat we van hem
gemaakt hebben niet meer vragen om het probleem voor ons op te lossen. In
plaats hiervan gaan we naar de oorsprong van het probleem: de beslissing van de
denkgeest om op zichzelf te zijn en gelijk te hebben eerder dan gelukkig te
zijn. Jezus of de Heilige Geest werkelijk om hulp vragen stelt dat we niet
langer op onszelf willen zijn en er zeker van zijn dat het wonder opnieuw van
ons is. Een speciale boodschap aan Helen bespreekt deze kwestie waarbij Jezus
zijn scriba waarschuwt om te proberen het probleem, dat om een antwoord vraagt,
te duiden:
Elke specifieke vraag omvat een groot aantal
veronderstellingen die onvermijdelijk het antwoord beperken. Een specifieke
vraag is eigenlijk een beslissing over het soort antwoord dat aanvaardbaar is.
Het doel van woorden is om te beperken en door deze beperking een groter gebied
te maken die de ervaring inschikkelijker maakt. Maar dat betekent wel de
inschikkelijkheid door jou (uit Een leven, geen geluk)
Het feit
ligt in het herkennen dat alle problemen dezelfde zijn en daardoor vragen om
een wonder. Onszelf ertoe brengen hiervoor te kiezen is het enige betekenisvolle
dat we kunnen doen. Het is enkel het wonder die de juiste correctie op de
afscheiding mogelijk maakt.
(8) Denk er ook aan niet met minder dan het
volmaakte antwoord tevreden te zijn. Mocht je in de verleiding komen, zeg dan
snel tegen jezelf:
Ik zal
wonderen niet inruilen voor grieven. Ik wil enkel wat mij toebehoort. God heeft
bepaald dat wonderen mijn recht zijn.
Deze
alinea leidt het thema in van de volgende lessen. Wonderen en grieven zijn
elkaar uitsluitende toestanden. Eerstgenoemde woont in ons juiste denken
wanneer we voor de Heilige Geest kiezen als onze leraar, de laatstgenoemde
woont in ons verkeerde denken wanneer we de verantwoordelijkheid voor onze
aanval op anderen projecteren ook al is dat God of onszelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten