Dit is de
eerste keer dat er in het werkboek over wonderen wordt gesproken. In een van de
vorige lessen is er een indirecte verwijzing geweest, maar een bespreking over
dit centrale thema vindt voor het eerst hier plaats. Gezien het zo makkelijk
verkeerd begrepen wordt volgt voor we verder gaan eerst een korte bespreking over
het wonder.
Doorheen
Een Cursus in Wonderen is Jezus er dol op om termen te gebruiken die iets
anders lijken te suggereren en voorziet ze dan van een totaal andere betekenis.
De term ‘wonderen’ die de naam gegeven heeft aan deze Cursus is hier een eerste
voorbeeld van. Bijna iedereen koppelt dit woord aan iets uiterlijk. Of men nu
wel of niet geloofd in de bijbel, iedereen in onze Westerse wereld is
beïnvloedt door de verhalen van verschillende wonderen uit zowel het Oude als
het Nieuwe Testament. Deze gaan gepaard met een verandering in het lichaam of
in de wereld of dit nu de opening is van de Rode Zee, de genezing van ziekte of
verrijzenis uit de dood.
In de
Cursus worden wonderen anders begrepen en hebben zij niets te maken met iets
uiterlijk, maar enkel met het veranderen van denken. Volgens les 77 en 78 is de
beste manier om over een wonder te denken de correctie van onze foutieve
waarnemingen en vooral het middel om ons te verlossen van onze pijn en lijden.
In les 193 legt Jezus uit dat alle ellende afkomstig is van een gebrek aan
vergeving. ‘Het is zeker zo dat alle ellende er niet slechts als niet-vergeven
uitziet.’ (Wd1. 193. 4:1). In de volgende les bespreekt hij wonderen als het
antwoord op grieven.
Dus
wanneer we deze lessen doornemen denk dan aan een wonder als een verandering in
denken of nog specifieker als een verandering van leraar: van het ego naar de
Heilige Geest. Deze verandering corrigeert alle verkeerde waarnemingen en
verkeerde gedachten die de bron zijn van al ons lijden.
Daarom, wanneer Jezus
in het begin van deze les zegt ‘Ik heb recht op wonderen’ dan verwijst hij niet
naar iets uiterlijk, noch op de genade van God die op ons neerdaalt en ons,
onze families en iedereen vanuit de hemel zegent. We hebben recht op het einde
van ons lijden omdat we de Zoon van God zijn, die niet kan lijden. Hij mag dan
wel dromen dat hij lijdt en dromen dat hij afgescheiden is van God, maar de
waarheid is dat hij blijft zoals God Hem geschapen heeft. Het wonder is de naam
die Jezus geeft aan de dynamiek die ons toestaat te begrijpen dat alles wat wij
gemaakt hebben, onze persoonlijke en collectieve werelden, een droom is. Wij
zijn de dromers van de droom en daarom zijn wij degene die ons denken over dit
alles kunnen veranderen, zoals we in de volgende passage kunnen zien:
Er is helemaal niets gebeurd behalve dat jij
jezelf in slaap hebt gebracht en een droom hebt gedroomd waarin jij voor jezelf
een vreemde was en slechts een deel van iemand anders’ droom. Het wonder doet
je niet ontwaken, maar laat jou alleen zien wie de dromer is. Het leert jou dat
zolang je nog slaapt er een keuze aan dromen is, afhankelijk van de bedoeling
van je dromen. Wens je dromen van genezing of dromen van de dood? (T. 28. II.
4:1-4)
We richten
ons nu op de les, die ons opnieuw een stap verder brengt om de dromen van
genezing te aanvaarden, de voorloper van ons ontwaken uit de slaap van de
afscheiding:
(1:1-2) Jij hebt recht op wonderen op grond
van wat jij bent. Je zult wonderen ontvangen op grond van wat God is.
De bron
van het wonder is de aanwezigheid van Jezus of de Heilige Geest in onze
denkgeest. Deze aanwezigheid herinnert ons aan wie we zijn als de enige Zoon
van God. In ‘de principes van wonderen’ legt Jezus uit dat de Bron ervan elke
waardebepaling overstijgt’ (T. 1. I. 2:2), wat betekent dat God ons begrip
overstijgt. Jezus of de Heilige Geest weerspiegelen Gods waarheid – het
Verzoeningsprincipe: dat de afscheiding van God nooit gebeurd is. Dus zullen we
wonderen ontvangen omdat we ze reeds ontvangen hebben. De correctie is volkomen
aanwezig in onze denkgeest en wacht enkel op onze aanvaarding ervan.
(1:3) En je zult wonderen schenken omdat jij
één bent met God.
Wanneer we
voor het wonder kiezen – de keuze om terug te keren naar onze denkgeest en onze
beslissing te veranderen van het ego naar de Heilige Geest – maken we het
geloof in de afscheiding ongedaan. In dat heilig ogenblik is er geen
afgescheiden Zoon van God, enkel de ene
Zoon. Zo wordt het wonder dat we aanvaard hebben op een natuurlijke manier uitgebreid
naar het hele Zoonschap omdat onze genezen denkgeest het hele Zoonschap is. In
het ogenblik dat we voor Jezus gekozen hebben als onze leraar en we ons identificeren
met zijn liefde worden we zoals hem. ‘Een Jezus gebed’ van Helen drukt deze
vurige wens zo uit. We zullen later nog meer verwijzen naar dit geïnspireerd en
inspirerend gedicht:
A perfect
picture of what I can be
You show to me, that I might help renew
Your brothers’ failing sight. As they look up
Let them nog look up to me, but only You. (The Gifts of God, p. 83)
You show to me, that I might help renew
Your brothers’ failing sight. As they look up
Let them nog look up to me, but only You. (The Gifts of God, p. 83)
Bovendien
zegt Jezus ons in de tekst dat wanneer wij zijn hand nemen we voorbij het ego
zullen reiken omdat hij voorbij het ego is:
Ik ga jou voor aangezien ik het ego voorbij
ben. Neem daarom mijn hand, omdat jij het ego overstijgen wilt. (T. 8. V.
6:7-8)
In het
heilig ogenblik overstijgen we de afscheidingsgedachte en bieden een wonder aan
in de zin dat we één zijn met God wanneer we voor Zijn Leraar hebben gekozen.
Eén met onze Schepper zijn we ook één met Zijn Schepping; een eenheid die de
schijnbare afgescheiden delen omarmt.
De woorden
van de les lijken te suggereren dat een wonder iets is wat we doen. En in feite
lijken vele eerdere uitspraken in de tekst hetzelfde te suggereren. Maar zoals
reeds eerder besproken laat de taal van Een Cursus in Wonderen Jezus toe om met
ons te spreken op een niveau die wij begrijpen, wat inhoudt dat wij onszelf en
anderen als lichamen ervaren. Ook al wordt er op verschillende plaatsen door
deze taal gesuggereerd dat een wonder betrekking heeft op gedrag, is er in
werkelijkheid enkel de keuze en acceptatie van de correctie van gedachten.
Nogmaals, eens aanvaard breidt het wonder zich op natuurlijke manier uit
doorheen onze verenigde denkgeesten. Wij, als afgescheiden individuen – lichaam
en ego – doen niets. We bieden geen wonder aan op lichamelijk niveau noch
ontvangen we ze op lichamelijk niveau. Het wonder is gewoon een proces van het
maken van een keuze in onze denkgeest waardoor uitbreiding mogelijk is.
(1:4) Nogmaals: wat is verlossing toch
eenvoudig!
Dit is een
steeds terugkerend thema doorheen Een Cursus in Wonderen. Verlossing is
eenvoudig omdat het bijvoorbeeld zegt: ‘het onware is onwaar en wat waar is, is
nooit veranderd.’ (Wd2. 10. 1:1) Wat onwaar is, is het systeem van het ego
onafgezien van de vele vormen waarin het komt en wat nooit veranderd is, is de
waarheid van God. En zoals Jezus ons herhaaldelijk herinnert: wat kan er
eenvoudiger zijn?
(1:5-6) Het is louter de vaststelling van jouw
ware Identiteit. Dit is wat we vandaag gaan vieren.
Kiezen
voor het wonder corrigeert de verkeerde waarneming dat wij een ego zijn, dat we
een gespleten denkgeest hebben en dat we niet zijn zoals God ons geschapen
heeft. Wanneer we ons realiseren wat we niet zijn, zal de herinnering van wat we
wel zijn, Christus, de Zoon van God, in onze denkgeest gloren.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten