(8:4-5) Misschien denk je zelfs dat er wetten
zijn die bepalen wat van God is en wat van jou. Veel ‘godsdiensten’ zijn hierop
gebaseerd.
Jezus zet
‘godsdiensten’ tussen aanhalingstekens omdat hij ons zegt dat zij – de formele
religies van de wereld – niet echt religies zijn. De etymologische betekenis
van religie is ‘opnieuw verbinden’ en
wij verbinden opnieuw door ons te realiseren dat de Zoon van God één is – wij
zijn één met elkaar en één met God. De aanhangers van de ‘religies’ van de
afgescheiden wereld veroordelen iedereen die niet akkoord gaat met hen en
geloven onbewust dat ook zij afgescheiden zijn van God. In Psychotherapie zegt Jezus
het volgende:
Geformaliseerde (vastgelegde) godsdienst heeft
in psychotherapie geen plaats, maar heeft in religie evenmin een werkelijke
plaats. (L. 2. II. 2:1)
Eens
religie ongeacht zijn spirituele oorsprong is separatistisch. Ze is
ondergebracht onder de wetten van de ‘homo sapiens’ die niet alleen de
respectievelijke en hiërarchische plaats van verschillende leden van dat soort
bepalen maar ook de respectievelijke en hiërarchische plaats van God en ons.
Afscheiding wordt de wet van de hemel terwijl de werkelijke wet van vereniging
en eenheid verdwijnt in de werkelijkheid, de enige wet.
(8:6-7) Ze plegen niet te verlossen, maar in
naam van de Hemel te verdoemen. Toch zijn ze niet vreemder dan andere ‘wetten’
die volgens jou gehoorzaamd moeten worden wil jij veilig zijn.
Deze
‘wetten’ van formele religies zijn inderdaad raar omdat zij van de liefde van
God een voorwaardelijke liefde maken, toegankelijk via het lichaam. Anderzijds
maakt het universele van liefde haar toegankelijk en makkelijk te herinneren
wanneer de wereld gezien wordt als zijnde een leerschool waarin we de lessen
van vergeving leren die ons in staat stellen de wereld en het lichaam in zijn
geheel te boven te gaan.
Jezus wil
dat we herkennen dat het vreemde aan de wetten van religies niet vreemder zijn
dan alle andere. Er is uiteindelijk geen enkele rangorde in illusies. (T. 23.
II. 2:3) Hij vraagt ons niet om onze afhankelijkheid aan voeding, vaccinatie,
medicatie, bescherming, speciaalheid of gelijk wat te negeren, maar zegt gewoon:
‘kijk door mijn ogen naar je afhankelijkheid aan de deze wetten en je zal je
realiseren dat ze schaduwen zijn van de schuld in de denkgeest. Kijk met mij met
een vriendelijkheid naar de relatie tussen de schaduw en zijn oorsprong en
realiseer je hoe deze oorzakelijke verbinding je geen vrede heeft gebracht.
Jezus zegt niet, om dit punt nog maar eens te stellen, dat we onze investering
in onszelf of in andere lichamen moeten laten gaan. Zijn woorden vragen ons
enkel om het doel dat wij aan het lichaam gegeven hebben te laten gaan en hem
toe te laten dit doel te veranderen van schuld naar vergeving.
(9:1-2) Er zijn geen andere wetten dan die van
God. Zet vandaag alle dwaze magische overtuigingen van je af en houd je
denkgeest in stilte bereid om de Stem te horen die de waarheid tot je spreekt.
Hoe bereid
je je in stilte voor? Je legt de schorre kreten en het koppig aandringen van
het ego dat jij gelijk hebt en dat God verkeerd is, het zwijgen op. En wacht
dan geduldig tot je voorbij de weerstand gaat, geboren uit de angst, naar de
waarheid, geboren uit liefde.
(9:3) Je zult naar Iemand luisteren die zegt
dat er onder Gods wetten van verlies geen sprake is.
In alle
wetten van het ego, of zij nu religieus zijn of niet, is er verlies. Wanneer ik
eet dan heeft een dier of een groente zijn ‘leven’ verloren; wanneer aan mijn
speciale behoeften voldaan wordt, moet iemand lijden en wanneer ik vergeven
wordt door God dan moet ik mezelf hiervoor opofferen. Want het moet zo zijn dat
de een moet verliezen wil de ander kunnen winnen. Uitdrukkingen zoals hierboven
corrigeren deze illusie op een vriendelijke manier.
(9:4-6) Geen betaling wordt er gedaan of
ontvangen. Er kan niet geruild worden, er zijn geen vervangingsmiddelen en
niets neemt de plaats in van iets anders. Gods wetten geven steeds en nemen
nooit.
Het ego is
geboren uit de oorspronkelijke gedachte dat ik een vervanging ben van God of
van Christus en al het andere is een logisch gevolg van deze aanname. Met
andere woorden als gevolg van de zonde van de vervanging ervaar ik schuld die
op zich dan om straf vraagt. Om de wraakzuchtige toorn van de godheid tegenover
de zondaar te sussen, verzin ik een verlossingstheorie waarin het lijkt dat Hij
een betaling eist voor wat ik gestolen heb, een betaling waarvan het bloed van
mijn lijden en opoffering afdruipt: voor het ego de betekenis voor verlossing.
Vanuit deze waanzinnige gedachte rijst een wereld op waarin we denken ons geluk
of redding te kunnen bereiken door een of andere betaling waarvan in Psychotherapie
wordt geschreven. Verschillend van de visie van de wereld waarin de patiënt de
therapeut betaald voor zijn deskundigheid, een quid pro quo (voor wat, hoort wat), pleit Jezus voor een meer
Marxistische visie: ‘Voor ieder naar zijn
vermogen. Voor ieder naar zijn behoefte.’ Deze utopische visie is jammer
genoeg nooit uitgeprobeerd, maar voor Jezus is het de basis voor zijn kijk op
betaling:
Alleen een ongenezen genezer probeert te
genezen voor het geld en in de mate waarin hij daar waarde aan verleent zal hij
er niet in slagen. Evenmin zal hij in het proces zijn genezing vinden. Er
zullen er zijn aan wie de Heilige Geest enige betaling vraagt voor Zijn doel.
Er zullen er zijn aan wie Hij dat niet vraagt. … Er is een verschil tussen
betaling en kosten. Geld geven waar Gods plan dat beschikt kost niets. Het
achterhouden waar het rechtmatig toekomt kost enorm veel. … Patiënten kunnen
alleen betalen voor het ruilen van illusies. Hiervoor moet wel degelijk
betaling worden geëist en de prijs is hoog. … Wil hun relatie heilig zijn dan
wordt al wat de een nodig heeft door de ander gegeven; wordt wat de een mist
door de ander verzorgd. … De therapeut vergoedt de patiënt met dankbaarheid,
zoals de patiënt hem vergoed. Geen van beiden hoeft een prijs te betalen. … Dit
(weerspiegelt) is de wet van God en niet van de wereld.
En
vooruitkijkend op de onvermijdelijke klacht, zegt Jezus:
Deze zienswijze op betaling lijkt misschien
onpraktisch en in de ogen van de wereld is ze dat ook. Maar geen enkele
wereldse gedachte is in wezen praktisch. Hoeveel wordt gewonnen door illusies
na te streven? Hoeveel wordt verloren door God te verwerpen? En is dat
mogelijk? (P. 3. III. 2:1-4, 6-8; 3:3-4; 4:4, 6-7; 5:4; 7:1-5)
De wet
waarvan ons gevraagd wordt ze te laten weerspiegelen in onze relaties is de wet
van de perfecte Eenheid, in dewelke er geen kost of verlies kan zijn. De
liefdevolle expressie ervan binnen de wereld van illusie is de rots waarop
verlossing rust: en iedereen moet wel winnen, wil wie dan ook een winnaar zijn.
(T. 25. VII. 12:2)
De volgende
alinea vraagt ons te luisteren naar wat de Heilige Geest ons verteld, nogmaals,
hoe dwaas inderdaad de ‘wetten’ zijn waar we naar gestreefd hebben te volgen:
(10) Luister naar Hem die jou dit vertelt en
besef hoe dwaas de ‘wetten’ zijn waarvan jij dacht dat ze de wereld, die jij
dacht te zien, draaiend hielden. Luister dan verder. Hij zal je nog meer
vertellen. Over de Liefde die je Vader voor jou heeft. Over de oneindige
vreugde die Hij jou biedt. Over Zijn diep verlangen naar Zijn enige Zoon, geschapen
als Zijn scheppingskanaal, Hem ontzegd door diens geloof in de hel.
De Heilige
Geest neemt onze wetten niet van ons af maar toont ons hun dwaasheid omdat zij
de weerspiegeling zijn van een denksysteem dat dwaas is. Herinner je dat
wonderen niet de juiste keuze maken. Ze tonen ons eenvoudig hoe onjuist we zijn
geweest in onze eerste keuzes:
Het wonder stelt vast dat je een droom droomt
waarvan de inhoud niet waar is. … Het wonder doet niets anders dan hem (de
dromer) tonen dat hij niets heeft gedaan. (T. 28. II. 7:1, 10)
Eens Hij
onze aandacht heeft gekregen ‘spreekt’ de Heilige Geest tot ons over de hemelse
Liefde die we vergeten zijn wanneer we ervoor kozen om de hel van de speciale
liefde van het ego te herinneren.
(11:1) Laten we vandaag Gods kanalen voor Hem
openstellen en laat Zijn Wil zich door ons heen naar Hem toe uitbreiden.
De manier
waarop we Gods kanalen openen – onze denkgeesten – is door onszelf te vergeven
om voor het ego te kiezen als vervanging voor de Liefde van God. Vergeving is
de sleutel die het juist-gerichte thuis van de Heilige Geest opent. Het thuis
dat we afgesloten hadden met de sloten van schuld en speciaalheid.
(11:2-6) Zo wordt schepping eindeloos
vermeerderd. Zijn Stem zal ons hiervan vertellen, alsook van de hemelse
vreugden die door Zijn wetten voor altijd onbegrensd worden bewaard. We zullen
het idee van vandaag herhalen totdat we geluisterd hebben en hebben begrepen
dat er geen andere wetten zijn dan die van God. Dan zullen we tegen onszelf
zeggen, als blijk van toewijding waarmee de oefenperiode eindigt:
Ik sta
onder geen andere wetten dan die van God.
Eens we
gekozen hebben om de Verzoening te aanvaarden en ons onze Identiteit als
Christus herinneren, identificeren we ons met onze juiste scheppingsfunctie: de
eindeloze uitbreiding van de Liefde van God door
ons en als ons. Deze ‘ons’ is de Zoon van God, de Christus die
Hij geschapen heeft Eén met Hem.
(12) Wij zullen deze blijk van toewijding
vandaag zo vaak mogelijk herhalen, tenminste vier tot vijf keer per uur en
tevens de hele dag door als antwoord op elke verleiding om onszelf onderworpen
te voelen aan enige andere wet. Het is onze vrijheidsverklaring van alle gevaar
en alle tirannie. Het is onze erkenning dat God onze Vader is en dat Zijn Zoon
is verlost.
We zijn
weer daar waar we begonnen zijn – de aanvaarding van de Verzoening. Jezus
vraagt ons om gedurende de dag deze acceptatie te versterken, op zijn minst
elke twaalf tot vijftien minuten. Dus proberen we te onthouden, zo vaak als we
kunnen en vooral wanneer we geneigd zijn om in de wetten van schaarste en
ontbering van het ego te geloven, dat ‘er geen wil is dan die van God, geen
wetten behalve die van Hem.’ We zijn dan blij om te erkennen: ‘Ja, ik heb deze
wetten gemaakt en ik geloof er nog steeds in, maar ik ben nu bereid om toe te
geven dat ik verkeerd ben. De waarheid is dat God mijn Vader is en niet het ego
en daarom ben ik verlost van mijn gedachten van zonde en schuld want ze zijn
verdwenen in Zijn Liefde.’ De enige vraag voor onszelf die overblijft is waarom
wij ons dit gelukkig feit niet doorheen de hele dag herinneren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten