maandag 10 december 2018

Les 74 - Er is geen wil dan die van God. – deel 1

(1:1) Het idee voor vandaag kan als de centrale gedachte worden beschouwd waarop al onze oefeningen zijn gericht.

Op deze manier herformuleert Jezus onze eigen verantwoordelijkheid voor het aanvaarden van de Verzoening voor onszelf. Het nietig, dwaas idee dat eens genomen werd door het ego zegt dat de afscheiding van God een feit is en dat de Zoon een wil heeft die afgescheiden en verschillend is van de Wil van Zijn Schepper. Deze ‘wil’ van de Zoon kan nu zijn eigen realiteit vestigen als een autonome entiteit. Het logische gevolg van deze basisaanname is het ego systeem met inbegrip van het maken van een fysiek universum. De stelling van het ego is zegt dat er inderdaad een wil is die apart is dan die van God. Dit staat in tegenstelling tot het principe van de Verzoening die zegt dat er geen Wil is dan die van God. Elke andere gedachte is een illusie en daarom nooit gebeurd. Dit idee wordt in het Handboek der Leraren verwoordt als:

In de tijd gebeurde dit heel lang geleden. In werkelijkheid is het helemaal nooit gebeurd. (H. 2. 2:7-8)

Daarom zegt Jezus dat het idee dat ‘er geen wil is dan die van God’ het centrale thema van al onze oefeningen is. Het is de doelstelling van Een Cursus in Wonderen door ons te leren het Verzoeningsbeginsel voor onszelf te leren aanvaarden, de werkelijkheid van het egodenksysteem te negeren - gesteund op het serieus nemen van het nietig, dwaas idee waarbij de Zoon van God vergat te lachen en daardoor deze gedachte serieus heeft genomen (T. 27. VIII. 6:3) met als gevolg een individueel zelf dat gelooft dat het een eigen wil heeft die buiten de Wil van God staat.

(1:2-3) Gods Wil is de enige Wil. Wanneer je dit hebt ingezien, heb je ingezien dat jouw wil de Zijne is.

Dit is wel het laatste dat het ego wil dat we zouden begrijpen want als onze wil de Wil is van God dan is er geen afscheiding, een andere manier om het Verzoeningsprincipe te bekrachtigen en het ego ongedaan maakt. Bovendien als er niets anders is dan God, is er ook geen keuzemogelijkheid en dus geen keuzemaker. De Heilige Geest bewaard dit Verzoeningsprincipe in onze denkgeest.  De angst van het ego voor de keuze voor Verzoening is zijn motivatie voor het ontwikkelen van zijn strategie om los van de geest te zijn: de wereld van de lichamen. Deze angst wordt beknopt samengevat in de volgende uitspraak in de tekst:

Je bent bang Gods Wil te kennen, omdat je gelooft dat die niet de jouwe is. Deze overtuiging vormt heel je ziekte en heel je angst. (T. 11. I. 10:3-4)

(1:4) De overtuiging dat er conflict mogelijk is, is verdwenen.

In deze lessen vinden we het hele denksysteem van het ego, dat in het tekstboek uitgebreider wordt besproken, terug. Een grondige studie ervan is dus nodig. Wanneer ik een wil heb die afgescheiden is van die van God heb ik dat volgens het ego gekregen door te zegevieren over mijn Grote Tegenstander. Door mijn overwinning heb ik mijn individualiteit verdiend. Deze overwinning wordt door het ego echter ‘zonde’ genoemd, gevolgd door ‘schuld’ en de projectie die ons ertoe aangezet heeft een god te maken naar ons eigen beeld en gelijkenis: een god die ook gezondigd heeft tegen en boos en geheel gerechtvaardigd vergelding zoekt, een aanval die wij kennen als ‘angst’. De tweede en de derde wet van de chaos (T. 23. II. 5-8) zijn vooral gericht op deze kwestie van een wraakzuchtige en boze god, een beeld die in iedereen aanwezig is ongeacht hun religie of gebrek hieraan. In de Westerse wereld is dit beeld terug te vinden in de bijbelse god, een wraakzuchtige godheid die in de werkelijkheid van de zonde gelooft.

Eens we de zonde geprojecteerd hebben lijkt er een schijnbaar uiterlijk strijdtoneel buiten onze denkgeest te zijn ontstaan. Dat is het conflict – tussen onszelf en God. Hij is Degene die we aangevallen hebben en hij wil wraak nemen voor dat waar wij schuldig voor zijn. Dit is natuurlijk niet de ware God. Nochtans binnen de droom, die begint met het geloof dat we zelfstandige individuen zijn, is dit het reële conflict. Dit leidt ertoe dat we deze angstaanjagende gedachte verdringen, onderdrukken en door projectie een wereld maken waarin we overal rondom ons conflict zien dat zich blijkbaar niet langer in onze denkgeest bevindt. Hierdoor geloven we met alles en iedereen in conflict te zijn en zijn ons niet bewust dat dit een gefragmenteerde weergave is van het oorspronkelijke conflict. Of dit nu de onmiskenbare vorm aanneemt van vijanden, wat we speciale haat noemen, of van de meer subtiele vijanden, die we dan speciale liefde noemen, het conflict blijft.

Het is een strijd niet alleen onder individuen maar ook met het leven zelf met als hoofdkenmerk de dood. Dus, zoals Freud dacht, van het ogenblik dat we geboren worden bereiden we ons voor op de dood. De gedachte van de dood is maakt deel uit van het conflict dat we hier ervaren, maar het is maar een klein deel van het oorspronkelijke conflict dat gesteund is op de gedachte dat wij een wil hebben die afgescheiden is van die van God. De wil die we gewonnen hebben door Hem te vernietigen. Maar nu Hij herrijst uit het graf zal hij ons op zijn beurt vernietigen en zal het leven, waarvan wij geloven dat we het van hem hebben afgenomen, terug in beslag nemen.

(1:5-6) Vrede is in de plaats gekomen van het vreemde idee dat jij door tegenstrijdige doelen wordt verscheurd. Als een uitdrukking van de Wil van God, heb jij geen ander doel dan dat van Hem.

Laten we even terugkeren naar lessen 24 en 25 waarin Jezus ons uitlegt dat we onze hoogste belangen niet kennen. Een van de oefeningen liet ons een probleem nemen om dan te denken aan de beste oplossing ervoor. Jezus vertelde ons toen dat wanneer we dit echt nauwgezet zouden doen we ons bewust zouden worden van de tegenstrijdigheden en dus niet zeker kunnen zijn van wat het beste is voor ons. Het ene moment denken we dat er iets voor ons zal werken en het andere moment denken we dan weer dat iets anders zal werken wat ons ertoe verplicht om te kiezen tussen deze twee mogelijkheden. Hierdoor maakt Jezus ons duidelijk dat we helemaal niets begrijpen en zeker niet wat ons hoogste belang is.

De tegenstrijdige doelstellingen die we ervaren weerspiegelen het oorspronkelijke conflict in onze denkgeest tussen God en onszelf, een conflict dat effectief binnen in ons is. Deze projectie van god is een maaksel van het ego en dus niet echt bestaand maar niets meer dan een afgespleten deel van onze reeds afgespleten denkgeest. Het conflict van het ego van de een of de ander, doden of gedood worden, is een conflict dat zich binnen in onze denkgeest afspeelt waarbij de figuren in onze levens waarvan we denken dat zij de boosdoeners zijn gehallucineerde figuren zijn in onze dromen. Nochtans, wanneer we ons afwenden van het denksysteem van het ego van conflict, zonde en individualiteit en teruggaan naar de Heilige Geest aanvaarden we de Verzoening. Er blijft dan nog één doel en dat is herinneren Wie we zijn en terugkeren naar huis.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten