In deze les spreekt Jezus over de werkelijke
wereld en zoals in de andere lessen krijgen we ook hier zijn opbeurende woorden.
Ondanks hij op een vrij open manier praat mag het duidelijk zijn dat Jezus niet
verwacht dat zijn studenten zich op deze dag identificeren met het licht in
hen. Als hij dat wel zou doen dan zou deze boodschap ook niet in andere lessen
naar voor komen. Dit zijn bemoedigende woorden die ons laten weten dat er
voorbij de wolken van de illusie - de ingewikkeldheid van onze boosheid,
oordelen, lijden en angst – er werkelijk licht is. Het is het licht van de
werkelijke wereld, van de waarheid die schijnt buiten de duistere dromen van
afscheiding en krankzinnigheid van het ego.
Laat het me ook even hebben over het thema dat
door de lessen heen loopt als een muzikaal ‘leitmotif’ (de rode draad door een
werkstuk), dat ons niet zozeer zegt dat het licht zal komen maar dat wij naar het licht moeten komen. Het is onze
ervaring dat het licht naar ons is gekomen, maar in werkelijkheid heeft het ons
nooit verlaten omdat het altijd al aanwezig is in onze denkgeest. En gezien wij
degene zijn die het licht hebben verlaten zijn wij het ook die ernaar moeten
terugkeren. Wanneer we deze werkboek uitspraak letterlijk zouden nemen dan zou
het erop lijken dat wij niets te maken hadden met het licht dat is gekomen, dat
het gewoonweg uit zichzelf is gekomen waarmee het in zekere zin ook zegt dat
het was weggegaan.
Dit wijst opnieuw op het belang te begrijpen
dat de woorden van Een Cursus in Wonderen gebruikt worden als symbolen. De echte dynamiek die hier aan het werk is,
is dat wij degenen geweest zijn die het licht hebben verlaten door ons vast te
klampen aan de illusie van afscheiding en individualiteit van het ego. Daarom
is het aan ons om ons te realiseren dat wij de verkeerde keuze hebben gemaakt
en dat de duisternis van onze illusies ons niet gelukkig maakt. Deze
bewustwording leidt er ons uiteindelijk toe te zeggen dat er een andere manier moet
zijn en dan zullen we op zoek gaan naar het licht dat wij verlaten hebben. Bovendien
hebben we het niet alleen verlaten, maar volgens het ego zijn we ontrouw
geweest zijn aan het licht, hebben het verraden, verlaten en de liefde ervan vernietigd.
Hiervoor beschuldigen we onszelf voor het begaan van deze zonde en - zoals we
reeds een aantal keren gezien hebben – de bron is van onze ervaring van schuld
en verschrikking met het gevolg dat dit ons ertoe aanzet om van deze schuld af
te raken door middel van projectie. Hierbij hebben we een God hebben gemaakt
naar ons eigen beeld en gelijkenis en een wereld die ons zelfconcept van
afscheiding, schuld en aanval weerspiegelt.
Wanneer we ons realiseren dat het eenvoudig de
verkeerde keuze is die we gemaakt hebben, dat we de verkeerde richting genomen
hebben omdat we naar de verkeerde leraar hebben geluisterd, dan zouden we ons
de Gids herinneren Die we echt om hulp kunnen vragen. Zijn Liefde kan ons dan
onderwijzen dat onze ‘zonde’ een vergissing was die reeds is gecorrigeerd
waardoor er dus geen zonde zijn, geen schuld, ontkenning of projectie en geen
wereld kan zijn. Het is op dit punt dat we tot het innerlijke licht komen waar
Een Cursus in Wonderen naar refereert als de werkelijke wereld.
(1:1-2) Het
licht is gekomen. Jij bent genezen en jij kunt genezen.
Wanneer ik genezen ben betekent dit dat de
gedachte van afscheiding in mijn denkgeest ongedaan is gemaakt samen met de
pijn en het lijden en enkel de Zoon van God zoals Hij hem geschapen heeft over
blijft. Dit is hoe ik een genezer wordt: het genezend licht van de Verzoening
aanvaarden in plaats van de duisternis van het ego. Gezien het Zoonschap één is
met mij is het ook genezen. Dit is wat bedoeld wordt in les 137: ‘Wanneer ik
genezen ben, ben ik niet alleen genezen.’
(1:3-4) Het
licht is gekomen. Jij bent verlost en je kunt verlossen.
Dit loopt natuurlijk gelijk met ‘jij bent
genezen en jij kunt genezen’. Je bent verlost van de gevangenis van je eigen
verkeerde keuze, van de pijn en het lijden van de schuld in je denkgeest. In
het heilig ogenblik wordt je de Zoon van God die, wat Jezus doet, de juist-gerichte
keuze voor het licht in plaats van voor de duisternis weerkaatst.
(1:5) Jij
bent in vrede en je brengt vrede mee waar je ook gaat.
Dit is omdat ideeën hun bron niet verlaten. Doorheen de dag, waar we ook gaan,
wat we ook doen, is ons juist gericht denken vervuld met het licht dat er
altijd aanwezig is. Het is niet iets wat we letterlijk met ons mee brengen,
maar iets dat automatisch gebeurd, als iets natuurlijks van de denkgeest net
zoals ademen natuurlijk is voor het lichaam. Ideeën verlaten hun bron niet: de gedachte van schuld in het
onjuist gericht denken: het lichaam en zijn foutief gebruik van aanval en
oordeel hebben nooit hun bron verlaten of de gedachte van licht in het juist
gericht denken: het lichaam als een instrument van de liefde van Jezus heeft
nooit zijn bron verlaten. Dit licht van vrede breidt zich automatisch door de
denkgeest van de Zoon van God uit, wat de betekenis is, nogmaals, van ‘je
brengt vrede mee waar je ook gaat.’
(1:6-7)
Duisternis, onrust en dood zijn verdwenen. Het licht is gekomen.
Herinner je, het is de een of de ander. Het
ego gebruikt dit principe als een manier om aanval te rechtvaardigen: wanneer
ik jou niet dood dan zal jij mij doden. Hetzelfde principe werkt net zo goed bij
Jezus, maar met een andere inhoud. Wanneer ik me verenig met het licht dan kan
er geen duisternis meer zijn, niet omdat ik het heb aangevallen, maar omdat
duisternis verdwijnt wanneer er licht aanwezig is. Voor Jezus is dus ‘de een of
de ander’ en non-dualistisch principe. Wanneer er licht en eenheid is kan er
geen duisternis en afscheiding zijn, gezien mijn denkgeest en mijn wil één zijn
met die van God en er geen Geest en Wil is dan de Zijne, hoe kan er dan
afscheiding bestaan? Het principe van ‘de een of de ander’ is dus geldig voor
beide leraars: voor het ego betekent het aanval en moord, voor Jezus
weerspiegelt het het troostend feit van de Verzoening, dat de afscheiding van
God nooit is gebeurd.
(2:1)
Vandaag vieren we de goede afloop van jouw lange onheilsdroom.
Bekijk dit als het schouderklopje van Jezus.
Wanneer je je vandaag ellendig en ongelukkig voelt gebruik dan deze uitspraak
niet als een of ander oordeel jezelf als een mislukkeling te zien. Het feit dat
er nog een heel werkboek is en dat Jezus het werkboek beëindigt met het zeggen
dat dit slechts het begin is niet het einde, wil zeggen dat hij van jou niet
verwacht dat je hier en nu de droom van het ego beëindigt. Nochtans wil hij jou wel herinneren aan het
Verzoeningsprincipe, dat het licht gekomen is omdat het nooit weggeweest is.
Dit is een andere manier om ons te zeggen,
zoals Jezus doorheen het hele werkboek doet, dat er een ander denksysteem is in
onze denkgeest die totaal verschillend is aan dat van het ego. Wij geloven dat
er niets anders is dan het ego en dat onze interpretatie van God, Jezus en
verlossing gesteund zijn op onze speciaalheid waarbij we de magische hoop
hebben dat iets of iemand buiten ons onze redder zal zijn. Lessen zoals deze
zijn Jezus’ manier om ons te zeggen dat er een andere leraar in onze denkgeest
is. Het is zijn manier om met ons te communiceren om te beginnen met het leren
van zijn vergevingslessen, het ultieme doel: het licht op het einde van de
ego-tunnel die gelukkig onze dromen van onheil en dood weg schijnt.
(2:2) Er
zijn nu geen sombere dromen meer.
Vanuit een ander perspectief gezien voorziet
Jezus met deze les het ideale ook al weet hij dat we nog mijlen ver verwijderd
zijn van ons ontwaken en ons te identificeren met het licht. Op zijn minst
weten we dat er een doel is en hij leert ons hoe we dit kunnen bereiken. Nog
een andere manier om naar deze les te kijken is de manier waarop Jezus zegt:
‘Wanneer je mij volgt doe dan trouw deze lessen, lees de tekst zorgvuldig en je
zal in vrede zijn en je donkere dromen zullen voorbij zijn. Wanneer je blijft
volhouden dat jij beter weet dan ik dan zullen je dromen van afscheiding,
speciaalheid en individualiteit ongelukkig genoeg verder doorgaan. Zijn zij
werkelijk dit lijden waard?’
(2:3-4) Het
licht is gekomen. Vandaag breekt de tijd van het licht aan voor jou en
iedereen.
Het kan niet genoeg gezegd worden dat wanneer
het licht van Christus door mij schijnt het voor iedereen schijnt gezien
Christus een is. Daarom het is niet alleen dat het licht is gekomen, in die zin
dat ik gekozen heb om het te aanvaarden in plaats van de donkere dromen van
afgescheiden belangen van het ego, maar dat het licht gekomen is voor het hele
Zoonschap gezien de gelukkige dromen van de Heilige Geest de belangen van
iedereen als dezelfde ziet.
(2:5-7) Het
is een nieuw tijdperk, waarin een nieuwe wereld wordt geboren. Het oude is
heengegaan zonder er een spoor op achter te laten. Vandaag zien we een andere
wereld, want het licht is gekomen.
Wanneer Jezus zegt dat de oude wereld ‘geen
enkel spoor heeft nagelaten dan weergalmen de liefdevolle woorden die ik nooit
moe wordt om ze aan te halen: ‘Niet één noot in het Lied van de Hemel wordt
gemist.’ (T. 23. V. 5:4), zonden uit het verleden hebben geen gevolg gehad op
het heden, niet het heden van het ego, maar het heden van het heilig ogenblik.
Van zodra we in de nieuwe wereld zijn – de werkelijke wereld – en vergeving
aanvaarden als ons overheersend principe in plaats van aanval, is het
denksysteem van het ego verdwenen. Wanneer studenten soms vragen of zij zich
hun wereld zullen herinneren wanneer zij uit de droom zullen ontwaakt zijn dan
is het antwoord ‘nee’ - er valt niets te
herinneren. De oude wereld heeft in zijn voorbijgaan geen spoor nagelaten
op de nieuwe wereld. Wat weg is, is weg, want het is er nooit geweest.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten