(3:1) Onze oefeningen voor vandaag
zullen blije oefeningen zijn, waarin we dankzeggen voor het voorbijgaan van het
oude en het aanbreken van het nieuwe.
‘Het
voorbijgaan van het oude’ is niet iets wat Jezus of Een Cursus in Wonderen
doen, maar wat bereikt wordt door te oefenen met de kracht van ons denken om de
juiste keuze te maken. Jezus biedt ons hier een glimp aan van hoe wonderlijk
het zal zijn wanneer wij onze illusies van onze individualiteit, speciaalheid
en oordeel losgelaten hebben, zoals hij ons in het begin van de tekst reeds
verteld heeft en we maar blijven herhalen:
Je hebt geen idee
van de geweldige bevrijding en de diepe vrede die ontstaan wanneer jij jezelf
en je broeders totaal zonder oordeel tegemoet treedt. (T. 3. VI. 3:1)
(3:2) Geen schaduw uit het verleden
blijft er over om ons zicht te vertroebelen en de wereld te verbergen die
vergeving ons biedt.
De
schaduwen uit ons verleden – de afspiegeling van zonde – verbergen de wereld
die vergeving ons biedt. Met andere woorden, onze gedachten van aanval en
oordeel zijn doelgericht en zijn er niet zomaar. We kiezen voor deze gedachten om
de wereld van licht, die vergeving ons schenkt, te verbergen. Als een sleutel
opent vergeving de gesloten deur van onze denkgeest waarachter de liefdevolle aanwezigheid
van Jezus staat. De deur opent zich door naar onze verdedigingen kijken: de
schaduwen van de schuld die we op onze broeders geprojecteerd hebben. Het einde
van de tekst herhaalt deze inmiddels vertrouwd geworden gedachte op een
prachtige manier:
Aan geen enkele
illusie wordt geloof gehecht en geen enkel plekje duisternis blijft nog over om
het gelaat van Christus voor wie ook te verbergen. (T. 31. VIII. 12:5)
(3:3-5) Vandaag zullen we de nieuwe
wereld aanvaarden als dat wat we willen zien. Ons zal gegeven worden waarnaar
we verlangen. We willen het licht zien: het licht is gekomen.
Jezus
doet hier een oproep voor onze motivatie om gelukkig te zijn want het is geluk
dat we werkelijk willen. Zonder dit verlangen zullen we het nooit vinden. Ons
wordt dus geleerd, zoals in de tekst benadrukt is, om het licht van vergeving
te associëren met geluk en vrede en de duisternis van de schuld met ellende en
pijn. In de volgende passage uit de tekst werkt Jezus zijn onderwijsfilosofie
uit. Zoals elke goed gewapende theoreticus weet hij dat ‘leren via beloning
effectiever is dan leren via pijn’ (T. 4. VI. 3:4) Dus leert hij ons vreugde te
associëren met het waarderen van zijn leer en ellende met het negeren ervan. De
vreugde die het ons brengt wordt de motivatie om zijn onderricht te leren:
Hoe kun je iemand
de waarde bijbrengen van iets wat hij doelbewust heeft weggegooid? Hij moet het
hebben weggegooid omdat hij er geen waarde aan hechtte. Je kunt hem slechts
laten zien hoe ellendig hij er zonder dat aan toe is en het langzaam dichterbij
brengen zodat hij kan leren hoe zijn ellende afneemt naarmate hij het nadert.
Dit leert hem zijn ellende met de afwezigheid ervan te associëren en het
tegendeel van ellende met de aanwezigheid ervan. Gaandeweg wordt het wenselijk,
naarmate hij van gedachten verandert over de waarde daarvan. Ik leer jou om
ellende met het ego en vreugde met de geest te associëren. Jij hebt jezelf het
tegendeel geleerd. Je bent nog altijd vrij te kiezen, maar kun je werkelijk de
beloningen van het ego verlangen in de aanwezigheid van de beloningen van God?
(T. 4. VI. 5)
(4:1-5:1) Onze langere oefenperioden
zullen we wijden aan het bekijken van de wereld die onze vergeving ons toont.
Dit is wat we willen zien en dit alleen. Onze eenduidige doelstelling maakt ons
doel onontkoombaar. Vandaag rijst de werkelijke wereld in vreugde voor ons op,
om eindelijk te worden gezien. We hebben zicht gekregen, nu het licht gekomen
is. We hebben vandaag geen oog voor de schaduw die het ego op de wereld werpt.
De
‘schaduw die het ego op de wereld werpt’ zijn onze gedachten van pijn en aanval
als gevolg van de schuld die huist in onze denkgeest. We weten hoe het ego een
illusionaire wereld van zonde, schuld en angst maakt gebaseerd op de even illusoire
gedachte van individualiteit. Het ego maakt de wereld van denken niet ongedaan,
maar is diep weggestopt in onze denkgeest vooraleer ze geprojecteerd wordt. Het
is dit denksysteem van schuld die de wanhopige afspiegeling vormt van dat wat
wij denken dat de wereld is. De uiteindelijke bestemming van schuld is het
lichaam waarin alle pijn en ellende tot en met de dood waargenomen wordt. Dit
is echter niet meer dan een dunne sluier die door het ego gebruikt wordt om de
waarheid, die we niet willen zien, te bedekken. (T. 21.VII. 5:14) Wanneer we
deze vergissing (h)erkennen kiezen we opnieuw: vergeving in plaats van oordeel,
de wereld van licht in plaats van de schaduw van schuld van het ego.
(5:2) We zien het licht en daarin zien
we hoe de weerschijn van de Hemel over de wereld ligt.
De
Hemel kunnen we in de wereld niet zien wel de weerspiegeling ervan die we dan
kennen als de werkelijke wereld. We hebben eerst naar binnen gekeken en daar de
geprojecteerde schaduwen van schuld van het ego overal rondom ons gezien: verlies,
afwijzing, opoffering en dood. Wanneer we ons denken veranderen en Jezus om
hulp vragen laten we deze schaduwen los en weerspiegelt zijn licht in alles wat
we dan zien.
(5:3-5) Begin de langere oefenperioden
door jezelf het blijde nieuws van je bevrijding te vertellen:
Het
licht is gekomen. Ik heb de wereld vergeven.
‘Blijde
nieuws’ is natuurlijk een zin uit de bijbel die verwijst dat Jezus gekomen is
als het licht van de wereld. Hij gebruikt een zin die een groot aantal
bijklanken gekregen heeft, maar geeft er een totaal andere betekenis aan. Het blijde
nieuws hier is niet dat het licht van Jezus naar de wereld is gekomen, maar dat
het licht van Jezus in onze denkgeest nooit weg is geweest ondanks ons geloof
dat wij het zouden vernietigd hebben. Het Verzoeningsprincipe van de Heilige
Geest is dan toch waar. Welk mooier nieuws kan er dan zijn?
We
kunnen de wereld vergeven enkel omdat we onszelf vergeven het licht van de
wereld vernietigd te hebben, de innerlijke wereld van liefde waarvan onze verstoorde
denkgeest ons overtuigd had dat die verdwenen was. Dus door hier bewust te
worden van de liefde van Jezus voor ons en door ons te realiseren dat we niet
afgescheiden zijn van hem en wat inhoudt dat we zijn Bron niet gekruisigd en
niet vernietigd hebben. En dat, nogmaals, is het goede nieuws. We realiseren
ons dat onze pogingen om dit licht in duisternis te verhullen geen gevolg
hebben gehad omdat het licht nooit weg is geweest. Eens we dit gelukkig feit
accepteren verdwijnt het doodsgewaad, de sluiers van de duisternis raken
verdeeld, de schaduwen vervliegen en enkel het licht blijft over. Dit gebeurt
enkel door onszelf te vergeven dat we een fout gemaakt hebben – inderdaad blije
nieuws!
(6:1) Blijf vandaag niet bij het
verleden stilstaan.
Het
verleden drukt zonde uit, letterlijk
het geloof dat we tegenover God gezondigd hebben. We zetten onszelf gevangen
wanneer we bij het verleden blijven stilstaan en telkens we blijven vasthouden
aan grieven want elke grief is een schaduw die ons herinnerd aan onze
oorspronkelijke grief: tegen onszelf.
We worden er ons dus bewust van dat vergeving achterwege laten ons verlangen
weerspiegelt om ons zondig verleden levend te houden en de afgescheiden
identiteit te beschermen door onze projecties op anderen.
(6:2) Houd je denkgeest volledig open,
gezuiverd van alle voorbije ideeën en verschoond van elk concept dat jij hebt
gemaakt.
Les
189 bevat een gebed dat dit idee mooi uitdrukt. Het is belangrijk genoeg om het
hier aan te halen ook al zullen we er later op terugkomen:
Doe eenvoudig
dit: wees stil en leg alle gedachten terzijde over wat jij bent en wat God is,
alle ideeën die je hebt geleerd ten aanzien van de wereld, alle beelden die je
hebt van jezelf. Maak je denkgeest leeg van alles waarvan hij denkt dat het waar
of onwaar, goed of slecht is, van iedere gedachte die hij waardevol acht en van
alle ideeën waarvoor hij zich schaamt. Houd vast aan niets. Breng geen enkele
gedachte met je mee die het verleden je heeft geleerd, en geen enkele
overtuiging die je vroeger ooit aan wat ook hebt ontleend. Vergeet deze wereld,
vergeet deze cursus, en kom met volkomen lege handen tot jouw God. (Wd1. 189.
7)
Dit
houdt tevens in dat we gelukkig mogen zijn nu we weten dat wij verkeerd zijn en
dat Jezus het goed heeft. Wij zijn verkeerd bezig omdat wij geloven dat er hier
een wereld is van aanval en lijden en hij heeft gelijk wanneer hij ons zegt dat
dit eigen maaksel geen enkele werkelijkheid heeft. Alleen wanneer we onszelf
toestaan te leren dat de beloning van vrede veel groter is dan de straf van
pijn, zullen we akkoord gaan met het zuiveren van onze geest.
(6:3-9) Jij hebt vandaag de wereld
vergeven. Je kunt die nu bekijken alsof je haar nooit eerder zag. Je weet nog
niet hoe ze eruit ziet. Je wacht gewoon tot ze jou wordt getoond. Herhaal,
terwijl je wacht, verscheidene keren langzaam en met alle geduld:
Het
licht is gekomen. Ik heb de wereld vergeven.
Het
geduld dat we moeten hebben betekent niet dat we op Jezus moeten wachten omdat
er een lange wachtrij zou zijn, we wachten omdat we nog te bang zijn om het
licht te aanvaarden want in de aanwezigheid ervan verdwijnt ons individueel
zelf. Jezus herinnert ons opnieuw dat hij weet dat we nog niet tot het punt
gekomen zijn waarbij we op een vergeven wereld kunnen neerkijken. Het is dus ook
niet nodig om te doen alsof we verder zijn dan we eigenlijk zijn. Een
dergelijke arrogantie betaamt nauwelijks een Zoon van God, meer zelfs een
dergelijke arrogantie verzekert er ons van dat we ons nooit zullen herinneren
dat we de Zoon zijn van God.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten