(5:5-8) We hebben herhaaldelijk beklemtoond dat de barrière van grieven
makkelijk te nemen valt en niet tussen jou en je verlossing in kan staan. De
reden hiervan is heel eenvoudig. Wil je werkelijk in de hel zijn? Wil je
werkelijk treuren en lijden en sterven?
We kunnen makkelijk aan de
hindernis voorbijgaan omdat dit uit niets anders bestaat dan uit onze
beslissing om in de hel van de afscheiding en aanval te zijn. Eens we geleerd
hebben dat al het lijden, tot zelfs de dood, afkomstig is van deze beslissing,
is het antwoord eenvoudig: ons denken veranderen en vergeven.
(6:1-4) Vergeet de argumenten van het ego, die proberen te bewijzen dat
dit alles werkelijk de Hemel is. Jij weet dat dit niet zo is. Jij kunt dit voor
jezelf niet wensen. Er is een punt dat illusies niet kunnen passeren.
Met andere woorden, illusies zullen
ons nooit gelukkig maken. Dit moet eerst aanvaard worden voor we bereid kunnen
zijn om Jezus om hulp te vragen. De illusies van speciaalheid kunnen ons wel
degelijk plezier en geluk brengen maar dit blijft niet altijd duren omdat
speciale relaties gemaakt zijn om niet altijd te blijven bestaan. Dit is ‘het punt waar illusies niet aan
voorbij kunnen gaan.’ Waarom zouden we op zoek gaan naar dat wat onvermijdelijk
zal falen? Jezus komt hier regelmatig op terug omdat hij met die oproep hoopt
dat we ons tenslotte van de hel zullen afkeren.
(6:5-6) Lijden is geen geluk en geluk is wat jij werkelijk wenst. Dat
is in waarheid jouw wil.
Nogmaals zet Jezus hier de noodzaak
uiteen dat we ons moeten realiseren dat wat we ook doen in deze wereld het ons
niet gelukkig zal maken. Tot we dit kunnen aanvaarden en aanvaarden dat geen
enkele van al onze speciaalheden ons lijden zal doen ophouden of ons vreugde
zal brengen, zullen we hem niet om hulp vragen, tenminste niet oprecht. Van
wezenlijk belang bij dit proces is erkennen dat hij alleen ons het verschil kan
onderwijzen tussen lijden en vreugde, tussen gevangenschap en vrijheid, tussen
lijden en geluk.
(6:7-9) En dus is verlossing eveneens jouw wil. Je wenst te slagen in
wat we vandaag proberen te doen. We ondernemen het met jouw zegen en hartelijke
instemming.
Jezus kan ons niet helpen tenzij
wij onze zegen geven om dergelijke hulp te ontvangen. Daarom moet hij ons eerst
overtuigen dat hij gelijk heeft en dat wij verkeerd zijn (T. 29. VII. 1:9).
Zonder een dergelijke overtuiging zullen we er nooit voor kiezen hem te volgen.
Daarom is het ook dat hij ons evenveel nodig heeft als wij hem (T. 8. V. 6:10).
We moeten het willen om geholpen te worden, want alleen dan kan onze verlossing
verwezenlijkt worden.
(7) We zullen vandaag slagen als jij onthoudt dat je voor jezelf
verlossing wenst. Je wenst Gods plan te aanvaarden omdat jij erin deelt. Jij
hebt geen wil die zich daar werkelijk tegen kan verzetten en je wenst dat ook
niet. Verlossing komt jou toe. Boven alles wens jij de vrijheid om je te
herinneren Wie jij werkelijk bent. Vandaag is het het ego dat machteloos staat
tegenover jouw wil. Jouw wil is vrij en niets kan daarover zegevieren.
Opnieuw wat pep-talk van Jezus om
ons eraan te herinneren hoezeer we zijn verlossing wensen in plaats van de
verlossing van het ego; dat zowel vrijheid als gevangenschap in onszelf
aanwezig is. Wanneer we geneigd zijn dit te vergeten herinnert hij ons eraan
dat hoe machtig het ego ook lijkt te zijn, zowel uiterlijk als innerlijk, het
over ons geen macht kan hebben tenzij wij dit toestaan door voor het ego te
kiezen. Daarom ook kan er niets over ons zegevieren, zoals hij zegt in de
tekst:
Het Koninkrijk is volmaakt vereend en
volmaakt beschermd en het ego zal er niet over zegevieren. (T. 4. III.
1:12)
Dat is de bron van onze hoop en
onze vreugde.
(8) Daarom doen we de oefeningen voor vandaag in blij vertrouwen, in de
zekerheid dat we zullen vinden wat je wilt vinden en dat we ons zullen
herinneren wat je je wilt herinneren. IJdele wensen kunnen ons niet
tegenhouden of ons misleiden met een illusie van kracht. Laat vandaag jouw wil
geschieden en maak voorgoed een eind aan het waanzinnige geloof dat je de hel
in plaats van de Hemel kiest.
En de pep-talk gaat verder want
Jezus wil dat we inherente zwakheid kennen van de illusionaire wensen van het
ego die op geen enkele manier kan vergeleken worden met de kracht van onze wil
die altijd een is met de Wil van onze Schepper en Bron.
(9) We beginnen onze langere oefenperioden met de erkenning dat Gods
verlossingsplan en alleen het Zijne volledig in overeenstemming is met jouw
wil. Het is niet het doel van een vreemde macht dat jou onvrijwillig wordt
opgedrongen. Het is het enige doel hier waarover jij en je Vader volmaakt in
overeenstemming verkeren. Jij zult slagen vandaag, het tijdstip dat is
vastgesteld voor de bevrijding van Gods Zoon van de hel en van alle ijdele
wensen. Nu wordt hij zich opnieuw van zijn wil bewust. Hij is bereid op déze
dag het licht in hemzelf te aanschouwen en te worden verlost.
Jezus vraagt ons om wat hij ons onderwijst
in praktijk te brengen; om gedurende de lange termijn-oefening na te denken
over onze vergissing en na te denken dat we de Wil van God willen dwarsbomen.
Hij vraagt ons om in te zien hoe ongelukkig deze vergissing ons maakt en hoe
gelukkig we zouden kunnen zijn als we het verzet van het ego opzijzetten ten
behoeve van de waarheid. Dus wanneer we de Wil van God verwelkomen, daar waar
ze al aanwezig is, zal het gewaarzijn van de Hemel in onze denkgeest hersteld
worden en de plaats innemen van de hel die wij gemaakt hebben.
Het is belangrijk dat we dit begrijpen,
anders zullen er we ervoor kiezen om deze lessen te doen zonder het echt te
willen. Vroeg in de tekst waarschuwt Jezus ons voor deze vergissing:
Op de tweede
plaats kun jij je gedragen zoals je meent het te moeten doen, maar niet van
ganser harte. Dit levert consequent gedrag op, maar brengt aanzienlijke
spanning met zich mee … wat uitmondt in een situatie waarin je doet wat jij
niet in alle opzichten wilt. Dat veroorzaakt een gevoel van dwang dat meestal
woede teweegbrengt, naar alle waarschijnlijkheid gevolgd door projectie. (T. 2.
VI. 5:4-7)
Daarom het voortdurende verzoek van
Jezus om niet langer vast te houden aan onze grieven. Hij wil dat we bereid
zijn om te vergeven.
(10). Nadat je jezelf hieraan herinnerd hebt en je vast hebt
voorgenomen om helder in gedachten te houden wat jouw wil is, zeg je met zachte
vastberadenheid en rustige zekerheid tegen jezelf:
Ik wil dat er licht is. Laat me het
licht aanschouwen dat Gods Wil en de mijne weerspiegelt.
Laat dan jouw wil zich doen gelden, één met de kracht van God en
verenigd met jouw Zelf. Stel de rest van de oefenperiode onder Hun leiding. Ga
met Hen mee waar Zij je voorgaan.
Wij doen ons deel wanneer we God en
Christus vergezellen in onze denkgeest. Dit laat toe dat onze verenigde Wil
door ons heen kan stralen en we het Zoonschap in de eenheid en liefde omarmen.
Dit proces van de weerspiegeling van het licht van de wil van de schepping, de
essentie voor genezing, wordt in deze liefdevolle bewoording teruggevonden in
het laatste principe voor de wonderdoeners en gekend bij de meeste studenten
van Een Cursus in Wonderen als ‘het gebed voor verlossing’:
Ik ben hier alleen om werkelijk behulpzaam
te zijn.
Ik ben hier om Hem te vertegenwoordigen die mij gezonden heeft.
Ik hoef me geen zorgen te maken om wat ik zal zeggen
of wat ik moet doen, want Hij die mij gezonden heeft zal mij leiden. Ik ben tevreden daar te zijn waar Hij me wenst,
wetend dat Hij me vergezelt. Ik zal genezen zijn, wanneer ik me door Hem laat leren hoe ik anderen genees. (T. 2. V. 18:2-6)
Ik ben hier om Hem te vertegenwoordigen die mij gezonden heeft.
Ik hoef me geen zorgen te maken om wat ik zal zeggen
of wat ik moet doen, want Hij die mij gezonden heeft zal mij leiden. Ik ben tevreden daar te zijn waar Hij me wenst,
wetend dat Hij me vergezelt. Ik zal genezen zijn, wanneer ik me door Hem laat leren hoe ik anderen genees. (T. 2. V. 18:2-6)
Zo worden we geleid om te genezen
zoals wij genezen worden, te vergeven zoals wij vergeven worden en lief te
hebben zoals wij worden liefgehad.
(11:1-5) Leg in de korte oefenperioden opnieuw een verklaring af van
wat jij werkelijk wenst. Zeg:
Ik wil dat er licht is. Duisternis is
niet mijn wil.
Dit moet verscheidene keren per uur worden herhaald.
Onze beslissing wordt weerspiegeld
in de bereidwilligheid om ons, zo vaak mogelijk, te herinneren dat onze wil en
die van God één zijn, niettegenstaande de grootheidswaanzin van het ego. We
bekrachtigen deze bereidwilligheid door het herkennen dat illusies duisternis
voortbrengen terwijl de waarheid ons vrij maakt op grond van zijn licht, ons
licht als de Zoon van God, het Zelf die Hij gecreëerd heeft als Zichzelf.
(11:6-7) Het is echter van het grootste belang dat het idee van vandaag
onmiddellijk in deze vorm wordt toegepast op het moment dat jij in de
verleiding komt enige vorm van grieven te koesteren. Dit zal jou helpen je
grieven te laten varen in plaats van vast te houden en in het donker te
verbergen.
Jezus vraagt ons om steeds waakzaam
te zijn voor onze aanvalsgedachten en onze grieven. We realiseren ons op die
manier dat zij ons niet gelukkig maken omdat zij een actieve aanval zijn op het
verlossingsplan van God. We zijn tot het begrip gekomen dat wij onze oordelen
gekoesterd hebben omdat zij ons de mogelijkheid boden om onze individualiteit
te bewaren en het licht van Christus in de duisternis te houden en dat de prijs
die we voor deze koestering moeten betalen zeer hoog is. Deze herkenning maakt
het steeds makkelijker om onze grieven te laten gaan en te kiezen voor het
licht van de Heilige Geest voorbij de duisternis van het ego.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten