donderdag 20 december 2018

Les 75 – Het licht is gekomen. – deel 3


Het is duidelijk dat Jezus’ benadering doorheen Een Cursus in Wonderen steeds vriendelijk, geduldig en begripvol is en hij weet dat wij er nog niet echt klaar voor zijn om het te aanvaarden, maar hij is ondubbelzinnig standvastig in het presenteren van de waarheid hij. Het is bijzonder belangrijk om zijn geduld te ervaren zodat we dit ook naar iedereen kunnen laten zien. Wanneer we van onszelf zien dat we van streek zijn en ongeduldig met onze vergissingen dan is dat alleen maar omdat we het geduld dat Jezus heeft met onze vergissingen, niet willen aanvaarden. Dit is omdat we deze vergissingen als een zonde willen zien in plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor deze verkeerd genomen keuze. We projecteren deze gedachte van ongeduld naar buiten en vinden het schijnbaar rechtvaardig dat we tegenover anderen ook ongeduldig mogen zijn.

(7:1) Besef dat jouw vergeving jou het recht op visie geeft.
Het thema ‘visie’ is hier in de context van het aanvaarden van de werkelijke wereld aan de hand van vergeving. Met andere woorden, wanneer we niet willen vergeven zien we enkel verwarring. Wanneer we echter wel vergeven worden onze ogen gezuiverd van de wazige beelden van schuld waardoor visie mogelijk wordt.

(7:2) Begrijp dat de Heilige Geest nooit verzuimt de gave van het zien te schenken aan wie vergeeft.
Dit wil niet zeggen dat de Heilige Geest het geschenk voor ons achterhoudt wanneer we oordelen over onszelf of anderen. Het is echter wel zo dat wij dit geschenk afwijzen wanneer onze geest vervuld is van oordeel. Het afwijzen van het geschenk is zelfs de reden van ons oordelen want door de Genade van God omarmt de visie van de Heilige Geest iedereen. De aanvaarding van dit geschenk wacht slechts op onze vergeving.


(7:3-11) Geloof dat Hij je nu niet in de steek zal laten. Jij hebt de wereld vergeven. Hij zal bij je zijn terwijl jij kijkt en wacht. Hij zal jou tonen wat ware visie ziet. Het is Zijn Wil en jij hebt je daarin met Hem verbonden. Wacht geduldig op Hem. Hij zal er zijn. Het licht is gekomen. Jij hebt de wereld vergeven.
Nogmaals, wanneer we deze woorden letterlijk nemen dan klinkt het alsof wij op de komst van de Heilige Geest moeten wachten. Het is duidelijk dat dat geen steek houdt, net zoals het geen zin heeft dat christenen gedurende 2000 jaar gewacht hebben dat Jezus zou komen, de zogenaamde wederkomst. Het is niet de wederkomst van Jezus die aan de orde is maar die van ons, zoals deze term herdefinieerd wordt in Een Cursus in Wonderen (T. 4. IV. 10:2-3). Dus als Jezus zegt; ‘Wacht geduldig op Hem.’, dan bedoelt hij hier letterlijk mee dat we geduldig moeten zijn met onszelf om onze angst voldoende te laten gaan zodat we de Heilige Geest kunnen aanvaarden. Dus kijken en wachten we geduldig en weerspiegelen hierdoor zijn grenzeloos geduld:
Het geduld dat jij met jouw broeder hebt, is het geduld dat je hebt met jezelf. Is een kind van God geen geduld waard? Ik heb jou oneindig geduld betoond omdat mijn wil die van onze Vader is, van Wie ik heb geleerd wat oneindig geduld is. Zijn Stem was in mij zoals Ze in jou is, en Ze pleit voor geduld met het Zoonschap in Naam van zijn Schepper. (T. 5 VI. 11:4-7)

(8:1-3) Zeg Hem dat je weet dat je niet kunt falen omdat jij je op Hem verlaat. En zeg jezelf dat jij in volmaakt vertrouwen erop wacht de wereld te zien die Hij jou heeft beloofd. Van nu af aan zal jij anders zien.
Om het nog eens over deze metafoor te hebben, we zeggen niet werkelijk iets tegen de Heilige Geest tegen Wie nauwelijks iets over onszelf verteld moet worden. De betekenis van deze eerste zin is dat wij onze beslissing om op hem te vertrouwen moeten versterken. We leren de oorzakelijke verbinding herkennen tussen het loslaten van ons geloof dat we op ons zelf beter af zijn en het gevolg, het effect dat visie brengt: een liefdevolle wereld zien waar belangen worden gedeeld, heel anders dan de hatelijke wereld van het ego met afgescheiden belangen.

(8:4-5) Vandaag is het licht gekomen. En je zult de wereld zien die jou sinds de tijd begon was beloofd en waarin het eind van de tijd verzekerd is.

Dit laatste is een fascinerende zin. Wanneer Jezus zegt ‘je zult de wereld zien die jou sinds de tijd begon was beloofd’ dan heeft hij het hier niet over de jij die je denkt te zijn. Jij bestond niet wanneer de tijd is begonnen, jij bent geen vijftienmiljard jaar oud. Hij verwijst hier naar de keuzemaker in onze denkgeest die een deel is van de Zoon van God aan wie in het begin beloofd was dat ‘het licht gekomen is’, het Verzoeningsprincipe. In dat moment van zijn, wanneer we zijn gaan geloven dat we afgescheiden zijn van God was deze belofte reeds vervuld. We hebben ze alleen nog niet aanvaard. Door de schuld van deze afwijzing te projecteren zijn we gaan geloven dat de Heilige Geest Zijn belofte niet heeft gehouden, noch God Jezus of Een Cursus in Wonderen. Dit probleem wordt nu door Jezus rechtgezet. De Verzoening was vanaf het eerste ogenblik dat de afscheidingsgedachte leek te komen in onze Denkgeest en weerspiegelde de belofte van God naar ons (en die van ons naar Hem) zoals we in deze inspirerende passage in de tekst kunnen lezen. Het is geschreven in de context van onze keuze voor ziekte in plaats van genezing en dat we een belofte gemaakt hebben aan het ego in plaats van aan God:
God houdt Zijn beloften; Zijn Zoon die van hem. Bij zijn schepping sprak zijn Vader: ‘Jij bent voor eeuwig door Mij geliefd en Ik door jou. Wees even volmaakt als Ikzelf, want jij kunt nooit van Mij gescheiden zijn.’ Zijn Zoon herinnert zich niet dat hij geantwoord heeft: ‘Dat beloof ik,’ hoewel hij met deze belofte geboren werd. Maar God herinnert hem hieraan telkens wanneer hij niet een belofte om ziek te zijn deelt, maar toelaat dat zijn denkgeest genezen en verenigd wordt. Zijn geheime geloften zijn krachteloos ten overstaan van de Wil van God, wiens beloften hij deelt. En wat hij ervoor in de plaats stelt is niet de wil van hem die zichzelf aan God heeft toegezegd. (T. 28. VI. 6:3-9)
Nogmaals, wanneer je aandachtig bovenstaande uitspraak bekijkt is het duidelijk dat Jezus niet praat over de jij die deze woorden leest, bestudeert en in praktijk brengt maar de enige Zoon van God die buiten tijd en ruimte is, de keuzemaker zelf die in zijn zelf geloofde eerder dan in zijn Zelf. Zoals een latere les het beknopt stelt:
Laat me niet vergeten dat mijn zelf niets is, maar dat mijn Zelf alles is. (Wd2. 358. 1:7)

(9:1-4) Ook de korte oefenperioden zullen jou met vreugde aan je bevrijding herinneren. Herinner jezelf er zo om het kwartier aan dat het vandaag de tijd is voor een speciale viering. Zeg dank voor de goedheid en de Liefde van God. Verheug je over het feit dat vergeving de kracht heeft jouw zicht compleet te genezen.
Zoals in vele andere lessen wil Jezus dat we de vreugde ervaren wanneer we deze lessen leren. Het einde van onze ellende ligt in het vergeven van onze broeders en van onszelf, die werkelijk een en dezelfde zijn. Wie, die dit feit onderkent, kan zich niet elke vijftien minuten herinneren dat het licht gekomen is en van ons is. Maar het is dat licht dat we nog steeds moeten aanvaarden als de waarheid over onszelf.

(9:5-7) Vertrouw erop dat er deze dag een nieuw begin is. Zonder de duisternis van het verleden op jouw ogen moet het jou vandaag wel lukken te zien. En wat jij ziet zal zo welkom zijn dat je deze dag graag eeuwig zou laten duren.
Merk hier op dat Jezus zegt ‘een nieuw begin’ wat toevallig ook de titel is van hoofdstuk 30 van de tekst. Hij zegt niet dat de reis voorbij is al wijzen vele uitspraken in de les dat dit wel zo is, omdat hij niet vanuit een lineair perspectief komt. Hij zegt ‘het licht is gekomen’ omdat het licht reeds in ons aanwezig is. Wij moeten echter wel het proces ondernemen om dit te aanvaarden wat inhoudt dat we de duisternis van ons zondig verleden loslaten. Pas dan kunnen we de vreugde van de visie van Christus bereiken en die welkom heten eens we niet langer wensen de zonde werkelijk te maken en te beschermen door de schuld in iemand anders waar te nemen. Wanneer de visie verwelkomt wordt en niets anders dan dat, breidt het zich uit in de eeuwige kennis.

(10). Zeg dan:
Het licht is gekomen. Ik heb de wereld vergeven.
Mocht je in verzoeking raken, zeg dan tegen ieder die jou in de duisternis lijkt terug te trekken:
Het licht is gekomen. Ik heb jou vergeven.
We oefenen zodanig dat deze visie van licht sneller kan komen samen met de vreugde van vergeving. Wat onze vaart doet versnellen is onze bereidwilligheid om waakzaam te zijn tegenover onze grieven en is dat vergeving de duisternis van schuld, die ons in de wereld van pijn en lijden had gewikkeld, weg schijnt

(11) We wijden deze dag aan de sereniteit waarin God wil dat jij bent. Bewaar die in je bewustzijn van jezelf en zie die vandaag overal, nu we het begin vieren van jouw visie en de aanblik van de werkelijke wereld, die de plaats kwam innemen van de niet-vergeven wereld die jij als werkelijk beschouwde.
Jezus gaat verder om ons te inspireren met een gelukkige vredige uitkomst waarvan hij ons verzekert dat die van ons is. We moeten dit slechts ten volle verlangen net zoals we verlangen om deze niet-vergeven wereld te verlaten en het licht binnen te stappen dat geboren is uit het vergeven van onze partners van speciaalheid. Dit licht is onze werkelijkheid en de beloning zoals Jezus het zo mooi uitbeeldt in deze passage uit te tekst, een prachtige manier om onze bespreking van deze les te beëindigen:
Deze lieflijkheid is geen fantasie. Het is de werkelijke wereld, stralend en zuiver en nieuw en alles sprankelt in de volle zon. Niets is hier verborgen, want alles is vergeven en er zijn geen fantasieën om de waarheid te verbergen. … Al deze schoonheid zal oprijzen om je zicht te zegenen wanneer jij de wereld met vergevende ogen beziet. Want vergeving vormt visie letterlijk om en laat jou de werkelijke wereld zien die zich vredig en zacht over de chaos uitstrekt en daarbij alle illusies wegneemt die jouw waarneming vervormd. … Ga vol blijdschap je Verlosser tegemoet en wandel vol vertrouwen met Hem deze wereld uit, de werkelijke wereld van schoonheid en vergeving in. (T. 17. II. 2:1-3; 6:1-2; 8:5)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten