Het
is duidelijk dat Jezus’ benadering doorheen Een Cursus in Wonderen steeds
vriendelijk, geduldig en begripvol is en hij weet dat wij er nog niet echt
klaar voor zijn om het te aanvaarden, maar hij is ondubbelzinnig standvastig in
het presenteren van de waarheid hij. Het is bijzonder belangrijk om zijn geduld
te ervaren zodat we dit ook naar iedereen kunnen laten zien. Wanneer we van
onszelf zien dat we van streek zijn en ongeduldig met onze vergissingen dan is
dat alleen maar omdat we het geduld dat Jezus heeft met onze vergissingen, niet
willen aanvaarden. Dit is omdat we deze vergissingen als een zonde willen zien
in plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor deze verkeerd genomen keuze.
We projecteren deze gedachte van ongeduld naar buiten en vinden het schijnbaar
rechtvaardig dat we tegenover anderen ook ongeduldig mogen zijn.
(7:1) Besef dat jouw vergeving jou het
recht op visie geeft.
Het
thema ‘visie’ is hier in de context van het aanvaarden van de werkelijke wereld
aan de hand van vergeving. Met andere woorden, wanneer we niet willen vergeven zien
we enkel verwarring. Wanneer we echter wel vergeven worden onze ogen gezuiverd
van de wazige beelden van schuld waardoor visie mogelijk wordt.
(7:2) Begrijp dat de Heilige Geest
nooit verzuimt de gave van het zien te schenken aan wie vergeeft.
Dit wil niet zeggen dat de Heilige Geest het
geschenk voor ons achterhoudt wanneer we oordelen over onszelf of anderen. Het
is echter wel zo dat wij dit geschenk afwijzen wanneer onze geest vervuld is
van oordeel. Het afwijzen van het geschenk is zelfs de reden van ons oordelen
want door de Genade van God omarmt de visie van de Heilige Geest iedereen. De
aanvaarding van dit geschenk wacht slechts op onze vergeving.
(7:3-11) Geloof dat Hij je nu niet in
de steek zal laten. Jij hebt de wereld vergeven. Hij zal bij je zijn terwijl
jij kijkt en wacht. Hij zal jou tonen wat ware visie ziet. Het is Zijn Wil en
jij hebt je daarin met Hem verbonden. Wacht geduldig op Hem. Hij zal er zijn.
Het licht is gekomen. Jij hebt de wereld vergeven.
Nogmaals,
wanneer we deze woorden letterlijk nemen dan klinkt het alsof wij op de komst
van de Heilige Geest moeten wachten. Het is duidelijk dat dat geen steek houdt,
net zoals het geen zin heeft dat christenen gedurende 2000 jaar gewacht hebben
dat Jezus zou komen, de zogenaamde wederkomst. Het is niet de wederkomst van
Jezus die aan de orde is maar die van ons,
zoals deze term herdefinieerd wordt in Een Cursus in Wonderen (T. 4. IV. 10:2-3).
Dus als Jezus zegt; ‘Wacht geduldig op Hem.’, dan bedoelt hij hier letterlijk
mee dat we geduldig moeten zijn met onszelf om onze angst voldoende te laten
gaan zodat we de Heilige Geest kunnen aanvaarden. Dus kijken en wachten we
geduldig en weerspiegelen hierdoor zijn grenzeloos geduld:
Het geduld dat
jij met jouw broeder hebt, is het geduld dat je hebt met jezelf. Is een kind
van God geen geduld waard? Ik heb jou oneindig geduld betoond omdat mijn wil
die van onze Vader is, van Wie ik heb geleerd wat oneindig geduld is. Zijn Stem
was in mij zoals Ze in jou is, en Ze pleit voor geduld met het Zoonschap in
Naam van zijn Schepper. (T. 5 VI. 11:4-7)
(8:1-3) Zeg Hem dat je weet dat je
niet kunt falen omdat jij je op Hem verlaat. En zeg jezelf dat jij in volmaakt
vertrouwen erop wacht de wereld te zien die Hij jou heeft beloofd. Van nu af
aan zal jij anders zien.
Om
het nog eens over deze metafoor te hebben, we zeggen niet werkelijk iets tegen
de Heilige Geest tegen Wie nauwelijks iets over onszelf verteld moet worden. De
betekenis van deze eerste zin is dat wij onze
beslissing om op hem te vertrouwen moeten versterken. We leren de oorzakelijke
verbinding herkennen tussen het loslaten van ons geloof dat we op ons zelf
beter af zijn en het gevolg, het effect dat visie brengt: een liefdevolle
wereld zien waar belangen worden gedeeld, heel anders dan de hatelijke wereld
van het ego met afgescheiden belangen.
(8:4-5) Vandaag is het licht gekomen.
En je zult de wereld zien die jou sinds de tijd begon was beloofd en waarin het
eind van de tijd verzekerd is.
Dit
laatste is een fascinerende zin. Wanneer Jezus zegt ‘je zult de wereld zien die
jou sinds de tijd begon was beloofd’ dan heeft hij het hier niet over de jij die je denkt te zijn. Jij bestond niet wanneer de tijd is
begonnen, jij bent geen vijftienmiljard
jaar oud. Hij verwijst hier naar de keuzemaker in onze denkgeest die een deel
is van de Zoon van God aan wie in het begin beloofd was dat ‘het licht gekomen
is’, het Verzoeningsprincipe. In dat moment van zijn, wanneer we zijn gaan
geloven dat we afgescheiden zijn van God was deze belofte reeds vervuld. We hebben
ze alleen nog niet aanvaard. Door de schuld van deze afwijzing te projecteren
zijn we gaan geloven dat de Heilige Geest Zijn belofte niet heeft gehouden,
noch God Jezus of Een Cursus in Wonderen. Dit probleem wordt nu door Jezus rechtgezet.
De Verzoening was vanaf het eerste ogenblik dat de afscheidingsgedachte leek te
komen in onze Denkgeest en weerspiegelde de belofte van God naar ons (en die
van ons naar Hem) zoals we in deze inspirerende passage in de tekst kunnen
lezen. Het is geschreven in de context van onze keuze voor ziekte in plaats van
genezing en dat we een belofte gemaakt hebben aan het ego in plaats van aan
God:
God houdt Zijn
beloften; Zijn Zoon die van hem. Bij zijn schepping sprak zijn Vader: ‘Jij bent
voor eeuwig door Mij geliefd en Ik door jou. Wees even volmaakt als Ikzelf,
want jij kunt nooit van Mij gescheiden zijn.’ Zijn Zoon herinnert zich niet dat
hij geantwoord heeft: ‘Dat beloof ik,’ hoewel hij met deze belofte geboren
werd. Maar God herinnert hem hieraan telkens wanneer hij niet een belofte om
ziek te zijn deelt, maar toelaat dat zijn denkgeest genezen en verenigd wordt.
Zijn geheime geloften zijn krachteloos ten overstaan van de Wil van God, wiens
beloften hij deelt. En wat hij ervoor in de plaats stelt is niet de wil van hem
die zichzelf aan God heeft toegezegd. (T. 28. VI. 6:3-9)
Nogmaals,
wanneer je aandachtig bovenstaande uitspraak bekijkt is het duidelijk dat Jezus
niet praat over de jij die deze
woorden leest, bestudeert en in praktijk brengt maar de enige Zoon van God die
buiten tijd en ruimte is, de keuzemaker zelf die in zijn zelf geloofde eerder
dan in zijn Zelf. Zoals een latere les het beknopt stelt:
Laat me niet vergeten dat mijn zelf niets is,
maar dat mijn Zelf alles is. (Wd2. 358. 1:7)
(9:1-4) Ook de korte oefenperioden
zullen jou met vreugde aan je bevrijding herinneren. Herinner jezelf er zo om
het kwartier aan dat het vandaag de tijd is voor een speciale viering. Zeg dank
voor de goedheid en de Liefde van God. Verheug je over het feit dat vergeving
de kracht heeft jouw zicht compleet te genezen.
Zoals
in vele andere lessen wil Jezus dat we de vreugde ervaren wanneer we deze
lessen leren. Het einde van onze ellende ligt in het vergeven van onze broeders
en van onszelf, die werkelijk een en dezelfde zijn. Wie, die dit feit
onderkent, kan zich niet elke vijftien minuten herinneren dat het licht gekomen
is en van ons is. Maar het is dat licht dat we nog steeds moeten aanvaarden als
de waarheid over onszelf.
(9:5-7) Vertrouw erop dat er deze dag
een nieuw begin is. Zonder de duisternis van het verleden op jouw ogen moet het
jou vandaag wel lukken te zien. En wat jij ziet zal zo welkom zijn dat je deze
dag graag eeuwig zou laten duren.
Merk
hier op dat Jezus zegt ‘een nieuw begin’ wat toevallig ook de titel is van
hoofdstuk 30 van de tekst. Hij zegt niet dat de reis voorbij is al wijzen vele
uitspraken in de les dat dit wel zo is, omdat hij niet vanuit een lineair
perspectief komt. Hij zegt ‘het licht is gekomen’ omdat het licht reeds in ons aanwezig
is. Wij moeten echter wel het proces ondernemen om dit te aanvaarden wat
inhoudt dat we de duisternis van ons zondig verleden loslaten. Pas dan kunnen
we de vreugde van de visie van Christus bereiken en die welkom heten eens we
niet langer wensen de zonde werkelijk te maken en te beschermen door de schuld
in iemand anders waar te nemen. Wanneer de visie verwelkomt wordt en niets anders dan dat, breidt het zich
uit in de eeuwige kennis.
(10). Zeg dan:
Het
licht is gekomen. Ik heb de wereld vergeven.
Mocht je in verzoeking raken, zeg dan
tegen ieder die jou in de duisternis lijkt terug te trekken:
Het
licht is gekomen. Ik heb jou vergeven.
We oefenen zodanig dat deze visie van licht sneller
kan komen samen met de vreugde van vergeving. Wat onze vaart doet versnellen is
onze bereidwilligheid om waakzaam te zijn tegenover onze grieven en is dat
vergeving de duisternis van schuld, die ons in de wereld van pijn en lijden had
gewikkeld, weg schijnt
(11) We wijden deze dag aan de
sereniteit waarin God wil dat jij bent. Bewaar die in je bewustzijn van jezelf
en zie die vandaag overal, nu we het begin vieren van jouw visie en de aanblik
van de werkelijke wereld, die de plaats kwam innemen van de niet-vergeven
wereld die jij als werkelijk beschouwde.
Jezus
gaat verder om ons te inspireren met een gelukkige vredige uitkomst waarvan hij
ons verzekert dat die van ons is. We moeten dit slechts ten volle verlangen net
zoals we verlangen om deze niet-vergeven wereld te verlaten en het licht binnen
te stappen dat geboren is uit het vergeven van onze partners van speciaalheid.
Dit licht is onze werkelijkheid en de beloning zoals Jezus het zo mooi
uitbeeldt in deze passage uit te tekst, een prachtige manier om onze bespreking
van deze les te beëindigen:
Deze lieflijkheid
is geen fantasie. Het is de werkelijke wereld, stralend en zuiver en nieuw en
alles sprankelt in de volle zon. Niets is hier verborgen, want alles is
vergeven en er zijn geen fantasieën om de waarheid te verbergen. … Al deze
schoonheid zal oprijzen om je zicht te zegenen wanneer jij de wereld met
vergevende ogen beziet. Want vergeving vormt visie letterlijk om en laat jou de
werkelijke wereld zien die zich vredig en zacht over de chaos uitstrekt en
daarbij alle illusies wegneemt die jouw waarneming vervormd. … Ga vol
blijdschap je Verlosser tegemoet en wandel vol vertrouwen met Hem deze wereld
uit, de werkelijke wereld van schoonheid en vergeving in. (T. 17. II. 2:1-3;
6:1-2; 8:5)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten