(8:1-2) Als je niet een lichaam bent, wat ben jij dan? Vraag dit in
alle oprechtheid en besteed er dan enkele minuten aan om je verkeerde gedachten
over je eigenschappen te laten corrigeren en te laten vervangen door hun
tegendeel.
Dit is een voorbeeld van hetgeen we
besproken hebben. Jezus weet dat we niet zo vlug het lichaam zullen laten gaan
en dat we nog steeds veel verkeerde gedachten zullen hebben. Hij is dan ook
niet van plan om onze illusies over de waarheid om te wisselen, maar wil onze
met haat gevulde, kwaadaardige illusies omwisselen voor zachtaardige. Dat is de
betekenis van de volgende uitspraken. En zoals eerder gezegd moeten ze niet als
affirmaties worden genomen, maar als herinnering aan datgene waar Jezus ons
naartoe leidt. Hij wil dus dat we zeggen:
(8:4-9) Ik ben
niet zwak, maar sterk.
Ik ben niet hulpeloos, maar door en door krachtig.
Ik ben niet begrensd, maar onbegrensd.
Ik ken geen twijfel, maar ben zeker.
Ik ben geen illusie, maar werkelijkheid.
Ik kan in het duister niet zien, maar wel in het licht.
Ik ben niet hulpeloos, maar door en door krachtig.
Ik ben niet begrensd, maar onbegrensd.
Ik ken geen twijfel, maar ben zeker.
Ik ben geen illusie, maar werkelijkheid.
Ik kan in het duister niet zien, maar wel in het licht.
Jezus zegt ons hier om de illusies
van ons verkeerde gedachten naar de waarheid te brengen, naar onze ware Identiteit.
Aldus beginnen we met ongelukkige beelden over onszelf te vervangen door gelukkige
beelden. Uiteindelijk zullen alle beelden verdwijnen al vraagt hij ons niet om
deze ervaring nu te hebben. Zijn onderricht is steeds vriendelijk en geduldig.
Wanneer we een les zoals deze
oefenen moeten we ons bewust zijn van onze gedachten over onszelf zodat we
kunnen leren dat het vergissingen zijn. Want er is inderdaad een correctie voor
elk verkeerd genomen gedachte in onze denkgeest en we moeten Jezus met ons mee nemen
zodat we samen naar al deze gedachten van gebrek, mislukking en zelfhaat kunnen
kijken. Een dergelijk niet-oordelend kijken voert de correctie uit en stelt ons
in staat door de illusies heen het licht van de waarheid te zien.
(9:1-3) Probeer in de tweede fase van de oefenperiode deze waarheden
over jezelf te ervaren. Concentreer je in het bijzonder op het ervaren van
kracht. Onthoud dat elk gevoel van zwakheid te maken heeft met de overtuiging
dat jij een lichaam bent, een overtuiging die op een vergissing berust en geen
geloof verdient.
Alle ervaring van zwakte komt voort
uit de identificatie met het lichaam. Zoals altijd wordt er niet enkel naar het
fysieke verwezen, maar evengoed naar het psychische zelf. Want nogmaals, ons
gevoel van pijn, lijden en mislukking komen voort uit het scheppen van
vertrouwen in onze lichamen. Maar het is niet het lichaam die het probleem
vormt. Zoals Jezus ons eerder in het werkboek heeft verteld is het de
belichaming van het denksysteem van het ego (Wd1. 72. 2:1-3) en het echte
probleem is enkel onze identificatie met het gebruik van het lichaam door het
ego. Want nog eens, we worden niet gevraagd om onze lichamen te negeren, maar
eenvoudig het doel dat we eraan gegeven hebben, te corrigeren.
(9:4) Probeer je geloof ervan los te maken, al is het maar voor even.
Jezus’ voornaamste doel voor ons is
vrij duidelijk en toch blijft hij vriendelijk. Hij vraagt ons niet om onze
identificatie met het lichaam op te schorten, maar enkel om het voor een
minuutje te proberen. De term geloof,
zoals je je kan herinneren, verwijst naar waar de keuzemaker zijn geloof
plaatst of welke leraar hij als zijn leider kiest.
(9:5) Al verder gaande zal je eraan gewend raken om trouw te blijven
aan wat waardevoller in jou is.
Opnieuw laat Jezus ons weten dat
dit een stap-voor-stap trainingsprogramma is, dat gedurende jaren en jaren
blijft doorgaan. Wat het klein beetje bereidwilligheid uitdrukt is kijken naar
wat wij geloven dat waar is en zeggen: ‘Godzijdank, ik ben verkeerd.’ Dit
draagt een onuitgesproken verklaring in zich: ‘Godzijdank is er Iemand in mij
Die gelijk heeft.’ De vrede en vreugde die voortkomen uit het opgeven van de
behoefte om gelijk te hebben versterkt onze keuze voor de Heilige Geest.
(10) Ontspan je voor de rest van de oefenperiode, in het vertrouwen dat
je inspanningen, hoe pover ook, volledig gesteund worden door de kracht van God
en al Zijn Gedachten. Van Hen zal jouw kracht komen. Door Hun krachtige steun
zal jij de kracht in je voelen. Zij zijn met jou verenigd in deze oefenperiode,
waarin jij eenzelfde doel hebt als Zij. Hun licht is het licht waarin jij
wonderen zult zien, want Hun kracht is de jouwe. Hun kracht wordt jouw ogen,
opdat jij zult zien.
Dit is een andere manier om
duidelijk te maken dat ons aandeel in de Verzoening klein is en het aandeel van
de Heilige Geest groot. Zijn aandeel is de kracht waar we uit putten om onze
verkeerde keuze voor de zwakte van het ego te corrigeren. Jezus vraagt van ons
slechts een klein beetje bereidwilligheid om de les van vandaag te oefenen.
Want inderdaad, zoals we reeds hebben besproken, is het door deze inspanningen,
hoe pover ook, te oefenen dat we de echte kracht van ons denken om te kiezen
zullen herkennen. Het is het gebruik van de kracht van dit juist-gerichte
denken die ons met de kracht van Christus verbindt. Zonder onze keuze ervoor
blijft Zijn kracht sluimeren en zonder die kracht blijven onze denkgeesten voor
altijd vastgehouden in de slavernij van de duisternis van het ego, verblind
door zijn zwakte.
(11) Breng jezelf vijf tot zes keer per uur, met redelijk regelmatige
tussenpozen, in herinnering dat wonderen worden gezien in het licht. Zorg er
ook voor dat je verleidingen tegemoet treedt met het idee van vandaag. Voor dat
speciale doel zou deze vorm nuttig kunnen zijn:
Wonderen worden gezien in het licht.
Laat ik vanwege verleidingen mijn ogen niet sluiten.
Het doel van het werkboek is om ons
te voorzien van ideeën die we dan in onze dagdagelijkse situaties zouden
toepassen. Deze ideeën hebben echter geen betekenis wanneer we er enkel over
nadenken zonder ze te oefenen, want we moeten ze vooral toepassen wanneer we
geneigd zijn om onszelf als ongeschikt te zien of wanneer we onze zwakheid
willen beschermen. Met andere woorden, telkens we geneigd zijn om onszelf of
anderen te beoordelen moeten we aan de lessen van de dag denken. De beslissing
om te oefenen is de beslissing om te zien: visie in plaats van oordeel.
Zoals
de tekst ons herinnert:
Visie of oordeel
is jouw keuze, maar nooit beide tegelijk. (T. 20. V. 4:7)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten